De directeur van zaadveredelaar East-West Seed International ging zelf met het zaad voor hete pepers naar Thailand. Hij nodigde boeren uit, gaf ze een colaatje, en verkocht ze voor één euro een zakje zaad, zodat ze zelf konden zien hoeveel vruchten ze daarmee van een plant konden krijgen.
Groot kreeg in 2019 als eerste Nederlander de World Food Prize, de grootste onderscheiding voor mensen die een bijdrage leveren aan de voedselvoorziening in de wereld. Simon Groot overleed afgelopen zondag op 90-jarige leeftijd in zijn woonplaats Enkhuizen.
Groot werd er ook geboren, in een familie die al rond 1800 in zaden handelde. Hij begon als bedrijfseconoom bij het familiebedrijf Sluis & Groot. Toen dat werd verkocht aan het chemieconcern dat later Syngenta werd, stapte hij eruit. „Ik had geen zin om naar de pijpen van anderen te dansen”, zei hij in 2019 in NRC. „De mensen die binnenkwamen wisten niets van zaad.”
Hij kon het niet aanzien dat boeren in Azië door slecht zaad slechte opbrengsten hadden en zo in een cirkel van armoede en ondervoeding bleven. En dat niemand daar iets aan deed. Tegelijk was hij ook een ondernemer, die in Azië een grote markt zag openliggen.
Groot kon het niet aanzien dat boeren in Azië door slecht zaad slechte opbrengsten hadden en zo in een cirkel van armoede en ondervoeding bleven
In 1982 begon hij daarom East-West Seed International met een Filippijnse compagnon, om vanuit Azië lokale gewassen met lokale kennis te verbeteren. Zijn bedrijf ontwikkelde onder meer sterkere aubergines, pompoenen en bittere komkommers, en verkocht uiteindelijk zaden aan miljoenen kleinschalige boeren in meer dan zestig landen.
Klimaatverandering
Over chemiereuzen als Bayer en Syngenta was hij kritisch. „Het grote kwaad is geschied door de invoering van patenten op planten. Daardoor is de ruimte van de kweker om zelf te vernieuwen ernstig verminderd”, zei Groot.
Hoewel zijn bedrijf soorten ontwikkelde die beter bestand zijn tegen droogte, met sterke wortels, pretendeerde Groot niet het antwoord op klimaatverandering te hebben. Wel zag hij hoe boeren zich beter konden wapenen met kennis en betere irrigatiemethoden, bijvoorbeeld.
Simon Groot werkte mét de boeren, en was grote delen van het jaar op reis. Zijn kinderen kregen, zoals één van zijn zoons in een video van East-West Seed zegt, aan de keukentafel mee dat je iets moet betekenen voor de wereld, en niet alleen kunt nemen en achter het geld aan moet rennen. Als een boer met beter zaad meer groenten kan oogsten en daardoor zijn kinderen naar school kan sturen, verbeter je de levens van volgende generaties.
„Eindelijk erkenning voor de kleine jongens”, zei Simon Groot toen hij in 2019 de World Food Prize in ontvangst nam. „De groentetelers in Afrika, Azië en Latijns-Amerika.” Zijn doel was altijd, zei hij, om een vriend van boeren te worden, en beste manier om dat te bereiken, was om boeren het gereedschap te geven om meer te verdienen: goed zaad en kennis om dat goed te gebruiken. „Ik ben een simpele zaadman, die net als mijn voorouders het verschil wil maken voor boeren overal ter wereld. Kleine boeren doen ertoe. Net als groenten.”
Lees ook
Nederlander Simon Groot wint prestigieuze Amerikaanse landbouwprijs
Consent lijkt zo eenvoudig. Het begrip, dat sinds de #MeToo-beweging een sleutelrol speelt in de strijd tegen seksueel geweld, betekent letterlijk ‘instemming’, en in die betekenis wordt het ook gebruikt. Stemmen beide partners duidelijk en expliciet in met seks, dan is er consent en is de seks gewenst. Is er geen consent, dan is er sprake van aanranding of verkrachting. Sinds juli 2024 is in Nederland de nieuwe Wet Seksuele Misdrijven van kracht, en is iemand ook strafbaar als diegene seksueel contact doorzet, terwijl er signalen zijn dat de ander niet wil. Dwang of geweld is voortaan niet langer een vereiste voor een veroordeling voor verkrachting of aanranding. Voordat deze wet tot stand kwam, moest dit nog wel worden bewezen.
Consent speelt dus een belangrijke rol bij het voorkomen en aankaarten van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Maar volgens docent praktische filosofie aan de Freie Universität Berlin Manon Garcia, die in 2018 bekendheid verwierf met On ne naît pas soumise, on le devient, een feministisch boek over de mythe dat vrouwen van nature onderdanig zouden zijn aan mannen, is het begrip zoals het nu gebruikt wordt niet geschikt voor deze rol. In Consent: Een filosofie van goede seks betoogt de Franse filosofe dat consent als simpele ja-of-nee-kwestie geen recht doet aan de weerbarstige werkelijkheid van seks in de samenleving.
Het hoofdprobleem, volgens Garcia, is dat de gangbare definitie van deze vorm van instemming geen rekening houdt met bestaande ongelijkheid in de maatschappij. In theorie is consent een nuttig begrip, en Garcia erkent dat de nadruk erop heeft bijgedragen aan het blootleggen van de grote schaal waarop seksueel geweld plaatsvindt, denk bijvoorbeeld aan filmproducent Harvey Weinstein. Maar het werkt alleen als iedereen echt vrij is om zonder enige consequentie een poging of toenadering tot seks te weigeren. In de praktijk is dat niet zo.
Als je baan bijvoorbeeld op de tocht komt te staan als je niet ingaat op de seksuele avances of toespelingen van je baas, of als je bij een partner inwoont en vreest om je woonruimte kwijt te raken, dan kan de beslissing om wel of niet in te stemmen met seks niet vrij genomen worden. Het zijn voorbeelden waarbij consent tekortschiet als maatstaf voor gewenste, gelijkwaardige seks. Vanuit deze premisse filosofeert Garcia in haar boek over de rol van maatschappelijke ongelijkheid in ons seksleven.
Lees ook
Onbetaald werk als een nijpend feministisch probleem
Seks en macht
Dat is op zich heel nuttig, maar deze invalshoek levert wel een breed opgezet boek op. Garcia lijkt alles wat met seks en machtsverhoudingen te maken heeft te willen bespreken, waardoor er veel verschillende denkers en theorieën aan bod komen. Het eerste hoofdstuk bevat bijvoorbeeld een uitgebreide analyse van het gebruik van consent in de rechtszaal, terwijl het vierde hoofdstuk diep ingaat op Freud en de verdringing van seksuele verlangens.
Veel van deze onderwerpen zijn erg complex, en als lezer raak je ervan doordrongen hoe beladen de relatie tussen seks en macht is. Door de enorme breedte van het boek blijft het betoog soms wel erg theoretisch en abstract, en lijkt Garcia de concrete werkelijkheid af en toe uit het oog te verliezen. Dat is jammer, want in Frankrijk heeft ze in het debat wel degelijk een stem. Zeker omdat ze, net als andere intellectuelen, aanwezig was bij de Pelicot-zaak in 2024 waar ze sprak met aanhangers van Gisèle Pelicot, advocaten en aangeklaagden. Garcia’s onderzoek naar de zaak resulteerde begin dit jaar in een nieuw werk getiteld Vivre avec les hommes.
Consent lijkt vooral qua stijl niet gericht op een breed publiek. Het staat vol filosofisch vakjargon en lange, ingewikkelde zinsstructuren. Begrippen worden vaak wel uitgelegd, maar daarna worden ze door het hele boek heen gebruikt op een manier die beter zou staan in een academisch artikel dan in een publieksboek. Wie bijvoorbeeld even vergeten is wat ‘epistemisch onrecht’ precies betekent moet flink terugbladeren. Het had voor de hand gelegen om dit begrip te vertalen als ‘kennisonrecht’, zoals Sofie Avery doet in het recente pamflet Over de schreef, dat seksueel overschrijdend gedrag en genderongelijkheid in de academische wereld aankaart. Het begrip verwijst naar misstanden die plaatsvinden wanneer mensen onterecht als onbetrouwbaar worden afgedaan: denk aan slachtoffers van seksueel geweld die niet worden geloofd door hun omgeving. Het woord ‘kennisonrecht’ beschrijft dit soort misstanden, zonder dat de lezer naast alle andere termen ook nog moet onthouden wat ‘epistemisch’ betekent. Kleine aanpassingen van dit soort academische termen waren een eenvoudige stap geweest om Garcia’s boek toegankelijker te maken.
In de kern vertelt Garcia ons vooral waarom de gangbare definitie van consent niet werkt. Echte alternatieven reikt ze niet aan, behalve een paar algemene aanbevelingen als ‘grootschalige sociale verandering’ om ongelijkheid aan te pakken, en het aangaan van gesprekken over consent. Ondanks deze voorzichtige vertaalslag naar het dagelijks leven blijft Consent een abstract en moeilijk te doorgronden geheel. Maar voor echte, concrete gelijkheid tussen mensen, zowel binnen als buiten de slaapkamer, hebben we duidelijk nog een lange weg te gaan.
Peter Thiel vreest de Antichrist. Dat lees je goed. Niet als Bijbels beest of science-fictionfiguur met rode ogen, maar als moraliserend project in regenjas. In een veelbesproken gesprek met de New York Times benoemde hij Greta Thunberg als symbool van een dictatuur die zich niet met geweld of technologie oplegt, maar met moreel gezag. Thiel, medeoprichter van PayPal en Palentir (dat big data-analyses bouwt voor onder meer de CIA en de financiële sector) heeft het dan over een world government of woke AI. Ja, die dingen.
In Thiels denken is die vorm van gezag gevaarlijker dan welke technologische dreiging ook. De echte dystopie volgens hem is geen AI met zelfbewustzijn, maar een wereld waarin „peace and safety” boven alles komen te staan. Een planeet bestuurd door commissies, overheden, regulering en gedeelde verantwoordelijkheden.
Digitaal panopticum
Die analyse komt van iemand die zelf bouwt aan een digitaal panopticum. Terwijl Thiel ageert tegen toezicht en vertraging, groeide zijn fortuin door systemen die precies dat organiseren: surveillance, gedragssturing, grensbewaking. Palantir levert de infrastructuur waar zijn Antichrist-doemscenario op draait. En dat is de crux.
Zo keert Thiel zich al jaren tegen wat hij „de stagnatie van het Westen” noemt. Sinds de jaren zeventig, stelt hij, gaat niets nog vooruit: geen maanmissies, geen supersonische vliegtuigen, enkel algoritmes die streamingvoorkeuren voorspellen. Maar net in die periode van stilstand explodeerde zijn vermogen. De digitale revolutie die hij omschrijft als pover en teleurstellend, betaalde zijn aandelen in Facebook, PayPal en AI-startups.
Zijn jarenzeventig-diagnose is niet zonder paradox. Het was evenzeer een periode waarin overheden zich terugtrokken uit technologische sturing, en bedrijven de leiding overnamen. Thiel en zijn techbro’s kregen sindsdien meer ruimte, meer kapitaal, minder regels. Als de stagnatie toen begon, wat zegt dat dan over het vermogen van de markt om vooruitgang te organiseren? Wil hij zeggen dat bedrijven het niet kunnen?
Toch blijft Thiels antwoord hetzelfde: meer risico, minder regels, geen overheid. Meer ruimte voor zogenoemde dwarse denkers – hijzelf en zijn entourage. De staat moet opzij, net als gedeeld gezag of morele begrenzing. Alleen dan, zegt hij, kan vooruitgang weer beginnen.
Als dit de analyse van een Reddit-gebruiker was geweest, dan zou je met je ogen rollen. Maar ze komt van Thiel, de invloedrijkste neocon-denker en tech-investeerder van de afgelopen twee decennia. Zijn toon is die van een dissident. Zijn rol is die van een architect.
Post-politieke technocratie
Dat beeld keert terug in zijn politiek engagement. Thiel steunde Donald Trump in 2016 niet uit overtuiging, maar als testcase. Iemand die de gevestigde orde kon verstoren, of het gesprek over verval kon openen. Hij had geen hoge verwachtingen van Trump, maar hoopte op ruimte om te benoemen wat volgens hem misloopt. Vicepresident JD Vance zit nu in zijn zak en maakt werk van AI die de mens opzijschuift.
Thiels geloof in AGI – kunstmatige algemene intelligentie – is tweeslachtig. Hij noemt het gevaarlijk, maar ook noodzakelijk. AI is voor hem het enige project met vaart. Dat het leidt tot conformisme, overbodige mensen en eindeloze Netflix-algoritmes, is een neveneffect. Stilstand is erger.
Thiel slingert van Bijbelverzen naar Francis Bacon, van transhumanistische standpunten naar speculaties over de ziel. Wij zijn eindige dieren. Volgens hem, en anderen in The Valley, moet de mens overstegen worden. Technologie is het middel, politiek staat in de weg. Als het van de techbro’s afhangt, evolueren we naar een post-politieke technocratie. Of beter: een techbrocratie. Waar Mars het plan is, weg van de aarde, weg van democratie. Maar omdat er nog geen raket richting Mars vertrekt, investeert men nu in offshore-eilanden waar the happy few hun ding kunnen doen.
Terwijl hij waarschuwt voor een totalitaire toekomst, verkoopt hij tegelijk de code die haar mogelijk maakt. Thiel zegt dat hij vrijheid verdedigt. Maar als hij over vrijheid spreekt, bedoelt hij: vrij van controle. En als hij over risico spreekt, bedoelt hij: risico buiten de democratie om. Zijn visie op de toekomst is niet seculier of revolutionair, maar apocalyptisch en regressief. De enige „antichrist” hier is Thiel zelf, en die komt met software waar zijn logo al op staat.
Lees ook
Deze boeken werpen een ontluisterend licht op de toekomstfantasieën van de tech-miljardairs
Rivieren die razendsnel buiten hun oevers treden: met de recente overstroming van de Guadalupe in Texas liggen ze weer akelig vers in het geheugen. Door klimaatverandering zullen ze naar verwachting nog frequenter én verwoestender worden. Om het effect van extreem hoogwater op de bodem van de rivieren beter te begrijpen bestudeerden Nederlandse onderzoekers de erosie die optrad na de overstromingen in Limburg in juli 2021. Hun bevindingen staan nu in Nature.
Het was lagedruksysteem Bernd dat voor problemen zorgde in juli 2021. Boven West-Europa viel er zóveel neerslag dat zijrivieren van de Rijn en de Maas buiten hun oevers traden en gezamenlijk zeker voor 240 doden en miljarden euro’s aan schade zorgden. Alleen al in Valkenburg werden honderden woningen tijdelijk onbewoonbaar door hoogwater in de Geul.
In de nasleep van de overstromingen stortte de Wageningse promovendus Hermjan Barneveld zich op de grote veranderingen in de rivierbodem. „Mijn promotieonderzoek richtte zich al op de Maas en dit was een buitenkans.”
Zestien diepe kuilen
Samen met studenten en met zijn promotor, hydrologiehoogleraar Ton Hoitink, onderzocht hij waarom er in de rivier zeker zestien diepe kuilen ontstonden, juist in nauwe delen van die rivier. Bij die bottlenecks stroomde het water die zomer zó hard dat er in een paar dagen evenveel zand en grind werd verplaatst als normaal in tien jaar, aldus Barneveld. „Eerst kwamen grind en zand in beweging. Er vormden zich diepe kuilen op de bodem, waarvan de diepste door de grindlaag heen de fijne zanden daaronder bereikten. Als dat eenmaal weg begint te spoelen, gaat het heel snel.” De diepste kuil was 15 meter diep.
Ook onderzocht hij waar het overgrote deel van het zand en grind terechtkwam: een paar kilometer stroomafwaarts van de gaten, in de vorm van onderwaterduinen. In de uiterwaarden ontstonden er metershoge zandafzettingen.
Het project werd uitgevoerd in samenwerking met onderzoekers van Rijkswaterstaat, die met een speciaal sonarsysteem de bodem in kaart brachten en vanuit een vliegtuig luchtfoto’s maakten. „Het stoppen van rivierbodemerosie is een speerpunt van het nieuwe beleidsprogramma Ruimte voor de Rivier 2.0”, vertelt Roy Frings, riviermorfoloog bij Rijkwaterstaat. „We willen heel graag weten waar erosiekuilen kunnen ontstaan, maar ook waardóór.”
De Maas bij Urmond in Limburg. Op de rode plekken is de bodem dieper geworden na het hoogwater van juli 2021. Op de blauwe plekken is sediment neergeslagen en is de bodem juist gestegen.
Beeld Wageningen University and Research, PDOK. Bewerking NRC
Afgegraven uiterwaarden
De bottlenecks in de rivier hangen samen met twee grote overstromingen die in 1993 en 1995 in Limburg plaatsvonden. In reactie daarop werden maatregelen getroffen. Zo kreeg de Maas in het onbevaarbare deel meer ruimte door uiterwaarden af te graven. Maar niet overal kon evenveel worden verruimd, en op sommige plekken waren de verruimingswerkzaamheden nog niet gereed. Dat zorgde voor sterke verschillen in stroomsnelheid: hoe smaller de rivier, des te sneller het water stroomt. Op sommige stukken waren de snelheden daardoor veel hoger dan in de jaren negentig. „Verbreden is gunstig, maar alleen als het overal en gelijkmatig gebeurt”, benadrukt Barneveld.
Hoewel de hoogwaterverwachtingen van Rijkswaterstaat voor de Maas over het algemeen strookten met de werkelijke waterstanden waren er in juli 2021 ook plekken waar dat niet het geval was. „Plaatselijk was de waterstand wel een halve meter hoger dan verwacht”, vertelt Hoitink. „Dat kán in theorie ook andere oorzaken hebben, maar ik durf mijn hand ervoor in het vuur te steken dat de grote onderwaterduinen en het plotselinge ontstaan van die putten hier een doorslaggevende rol speelden.”
Of grote erosie bij de recente overstromingen in Texas is opgetreden is nu nog niet te zeggen, benadrukt Barneveld. „Als daar ook fijne zanden dicht onder de rivierbodem zitten zou het kunnen. Het grote probleem is, dat van heel veel rivieren de ondergrond heel beperkt in kaart gebracht. Dat is juist ook een risico. Overal ter wereld zijn we bezig om rivieren te verbreden, te versmallen en te verdiepen, maar de bodem vormt een blinde vlek.”
Als de rivierbodem zo snel en zo sterk verandert loop je het risico ernaast te zitten met je hoogwaterverwachting, zegt Hoitink. Daardoor kunnen evacuaties te laat komen. „Door bodemveranderingen mee te nemen in overstromingsmodellen kunnen die voorspellingen nauwkeuriger worden, maar dan moet je die veranderingen tijdens hoogwater wel kunnen inschatten. Dat vraagt nog veel onderzoek. Ook moeten we rekening houden met veranderende weerpatronen en veel meer gaan monitoren. De statistiek is door klimaatverandering minder betrouwbaar geworden, het verleden zegt steeds minder over de toekomst.”
De Zuid-Afrikaanse atleet Caster Semenya, tweevoudig olympisch en drievoudig wereldkampioen op de 800 meter, heeft donderdag een gedeeltelijke overwinning behaald bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in haar juridische strijd tegen de regels van de wereldatletiekbond voor atleten met differences of sex development (DSD).
Het hoogste orgaan van het EHRM in Straatsburg oordeelde dat Semenya’s recht op een eerlijk proces was geschonden door het Zwitserse Federale Hof, waar ze in beroep was gegaan tegen een uitspraak van sporttribunaal CAS ten gunste van de wereldatletiekbond. In Zwitserland is het hoofdkantoor van het CAS gevestigd, dé instantie voor het beslechten van geschillen in de sportwereld.
Semenya werd in 2018 door de wereldatletiekbond geschorst vanwege natuurlijk hoge testosteronwaarden. Het CAS oordeelde vervolgens dat atleten met natuurlijk hoge testosteronwaarden mogen worden uitgesloten van internationale vrouwenwedstrijden op middellange afstanden, als ze weigeren hun testosteronspiegel te verlagen met medicijnen of een operatie.
De regels zijn weliswaar discriminatoir, zei het CAS, maar ze zijn wel „een noodzakelijk, redelijk en proportioneel” middel om eerlijke concurrentie in de vrouwencategorie te garanderen, omdat vrouwen met een natuurlijk hoge testosteronspiegel in het voordeel zouden zijn.
‘Onvoldoende waarborgen’
Na de CAS-uitspraak wendde Semenya zich tot het EHRM. Dat oordeelde twee jaar geleden dat Semenya in Zwitserland „onvoldoende institutionele en procedurele waarborgen” had gekregen voor iemand die zich gediscrimineerd voelt. En dus ging Zwitserland vorig jaar, aangemoedigd door de wereldatletiekbond, in beroep bij het hoogste orgaan van het EHRM.
De zogenoemde Grote Kamer van het EHRM bekrachtigde donderdag de uitspraak uit 2023. Toen bepaalden rechters dat de zaak van Semenya over de volgens haar discriminatoire atletiekregels voor DSD-atleten, niet naar behoren is behandeld door het Zwitserse Federale Hof. De rechters oordeelden nu weer – met vijftien tegen twee stemmen – dat geen „strenge rechterlijke toetsing” was uitgevoerd. Semenya had daardoor onvoldoende bescherming gekregen in Zwitserland, en had geen andere keuze dan haar zaak te vervolgen.
De Grote Kamer oordeelde ook dat rechters in Zwitserland niet verantwoordelijk zijn voor het schenden van bepaalde artikelen uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, omdat de regels die Semenya al jaren aanvecht, zijn bedacht door de wereldatletiekbond, een niet-Zwitserse organisatie.
Wel stellen de rechters dat Semenya geen eerlijk proces heeft gekregen in Zwitserland, en dat er een „structurele machtsongelijkheid” is tussen atleten en sportorganisaties. Zwitserland moet haar 80.000 euro betalen voor gemaakte kosten en uitgaven.
Regels blijven van kracht
De zeventien rechters die zich over de zaak bogen, geven geen oordeel over de eerlijkheid van de regels van de wereldatletiekbond, die daarom van kracht kunnen blijven. Volgens die regels moeten atletes hun testosteronniveau voor minimaal zes maanden verlagen tot onder 2,5 nmol/L om te mogen deelnemen aan internationale wedstrijden.
Toch zal het vonnis Semenya motiveren om haar juridische strijd voort te zetten. Atletenrechtenactivist Payoshni Mitra, die met Semenya in Zwitserland was voor de uitspraak, noemt die „grotendeels positief”, omdat „het sporttribunaal en de Zwitserse federale rechtbank nu werk te verzetten hebben”. Het is volgens haar nog te vroeg om iets te zeggen over verdere juridische stappen van Semenya.
Semenya (34) is sinds enkele jaren coach in Zuid-Afrika. Ze heeft geen plannen om terug te keren in de atletiek, ook als de regels van de wereldatletiekbond voor DSD-atleten op termijn zouden veranderen. Ze voert haar strijd voor andere atleten met haar conditie. „Mijn tijden zijn vergelijkbaar met die van andere vrouwen”, zei ze vorig jaar in gesprek met NRC. „Als mijn genetische gestel een voordeel is, waarom ben ik dan niet sneller dan álle vrouwen? Ik ben geboren met een afwijking, maar die afwijking heeft geen effect op wat dan ook.”
Op de vraag of ze overwogen heeft de wereldatletiekbond aan te klagen vanwege de regels voor DSD-atleten, zei ze: „Nee, maar als mijn advocaten vinden dat dat nodig is, dan doe ik dat.”
De afgezette president van Zuid-Korea, Yoon Suk-yeol, is donderdag opnieuw gearresteerd, zo melden internationale media. Yoon is opgepakt omdat de rechtbank vreest dat hij bewijsmateriaal vernietigt over zijn eerdere, mislukte staatsgreep in december. Daarvoor werd hij gearresteerd, maar in maart weer vrijgelaten.
Yoon wordt er onder meer van verdacht opdracht te hebben gegeven om opnames te verwijderen waarop zijn orders voor het opzetten van de coup in december te horen zouden zijn. Hij wordt daarnaast beschuldigd van het onrechtmatig inzetten van presidentiële veiligheidstroepen toen hij in januari onder huisarrest stond en zijn ambtswoning werd belegerd.
In december verscheen hij onverwacht op televisie om de militaire noodtoestand uit te roepen. De noodtoestand was volgens de conservatief Yoon nodig omdat het land werd bedreigd door „anti-statelijke” en „pro-Noord-Koreaanse” krachten, die zich via de oppositie meester hadden gemaakt van het parlement. De volksvertegenwoordiging maakte na enkele uren een einde aan de ‘zelfcoup’ van de president, waarna hij uit zijn ambt gezet werd.
Yoon kan tot zes maanden worden vastgehouden in een detentiecentrum in afwachting van de eerste rechterlijke uitspraak. Hij krijgt niet langer de veiligheidsprivileges van een zittende president en zal in de gebruikelijke lichtgroene gevangeniskleding in een sobere cel zijn procesvervolg moeten afwachten.
Koning Tarquinius Superbus bestudeerde de vrouw die voor hem stond. Ze had negen boeken in de aanbieding, met daarin, zo beweerde ze, voorspellingen van de goden over de toekomst van zijn stad, Rome. De koning vroeg naar de prijs en de vrouw noemde zo’n exorbitant hoog bedrag dat Tarquinius in hoongelach uitbarstte, bevestigd in zijn vermoeden dat hij te maken had met een seniele bejaarde.
De Romeinse auteur Aulus Gellius beschreef in zijn Noctes Atticae (170 n.Chr.) hoe de vrouw na deze weigering drie boeken in een vuurkorf wierp en de overige zes doodleuk aanbood voor dezelfde woekerprijs. De koning van Rome moest nu nog harder lachen en zei tegen zijn gast dat ze gek was. Onverstoord vertrouwde de vrouw nog eens drie boeken aan de vlammen toe – en bood het resterende trio aan voor het bedrag dat ze voor de volledige set had gevraagd.
Tarquinius kreeg het nu benauwd. Iemand die zo zeker was van haar zaak, kon hij misschien toch maar beter serieus nemen. Hij betaalde het volle pond. De drie boeken werden onder strenge bewaking opgeslagen en in tijden van crisis door Romeinse heersers geraadpleegd, zodat ze de juiste beslissing konden nemen.
Hoewel het verhaal over de aankoop rond 500 v.Chr. van deze Sibillijnse boeken – zo genoemd omdat ze de profetieën waren van een sibille, een Griekse maagd die in extase in hexameters de toekomst voorspelde – een sterk mythologisch karakter heeft, staat vast dat deze werken hebben bestaan en dat ze bij rampspoed inderdaad zijn gebruikt.
De Romeinen namen de inhoud ervan zo serieus dat ze, volgens de historicus Plutarchus, geheel tegen hun gewoontes in een keer een mensenoffer deden omdat dit volgens de boeken noodzakelijk was.
Offerdier
Het verhaal van de Sibellijnse profetiën laat zien dat machthebbers er in een onzekere wereld heel wat voor overhebben om de toekomst te kennen. De behoefte vooruit te kijken in de tijd komt voor in alle culturen en alle tijden: van Chinese sjamanen die tijdens de late Shang-dynastie (1200-1000 v.Chr.) met bekraste schildpadschilden werkten, tot Karl Marx (1818-1883), die meende dat hij dankzij historische wetmatigheden de onvermijdelijke ontwikkeling van de maatschappij richting het communisme kon voorspellen.
De Oudheid kende twee manieren om de toekomst te voorspellen, schrijft historicus Martin van Creveld in Seeing into the Future. A Short History of Prediction (2020): de eerste manier vereiste een uit zichzelf treden van de voorspeller om zo contact te krijgen met hogere (door de goden gedeelde) kennis. De tweede was een ‘technische’ vorm van voorspellen, waarbij een specialist tekens aflas uit bijvoorbeeld de lever van een offerdier of de vlucht van vogels.
De Sibellijnse boeken behoren tot de eerste categorie, omdat ze visioenen van een priesteres bevatten. Geen enkel boek heeft de val van het West-Romeinse Rijk overleefd, zodat het naar de inhoud ervan gissen is aan de hand van verwijzingen in historische bronnen.
De Romeinen deden ook aan meer ambachtelijke toekomstvoorspelling. De kunst daarvan hadden ze afgekeken van hun buren iets noordelijker in Italië: de Etrusken. Een haruspex (ziener) las uit de lever van een geofferd schaap of geit de toekomst af.
Illustratie Tijmen Snelderwaard
Het lijkt erop dat het op deze manier interpreteren van dierlijke ingewanden zijn oorsprong had in Mesopotamië, het gebied rondom de Eufraat en de Tigris in het huidige Irak. Archeologen hebben daar levermodellen van gebakken klei opgegraven – de oudste uit circa 1875 v.Chr. – waar op het oppervlak lijnen en tekens zijn aangebracht.
Het vermoeden is dat deze objecten werden gebruikt als lesmateriaal voor zieners in opleiding. Omdat de veel jongere teruggevonden Etruskische modellen eenzelfde indeling hebben als de Mesopotamische, gaan historici ervan uit dat deze kunst zich van oost naar west over het Middellandse Zeegebied heeft verspreid.
De Griekse cultuur kende ook leverlezers, maar voor echt belangrijke vragen over de toekomst ging men naar een orakel – het liefst dat van Delphi. Daar zat een priesteres, de pythia, boven een scheur in de aardbodem waaruit geestverruimende gassen opstegen. Aldus geïnspireerd beantwoordde zij vragen over de toekomst.
Zo staat het in oude teksten, maar door historici is lang getwijfeld of de inspiratie wel echt vanuit de aardbodem omhoog walmde. Volgens de overlevering ging het hier om de adem van de god Apollo, waardoor het hele verhaal ook in mythologische zin geïnterpreteerd kan worden. Geologisch onderzoek heeft echter uitgewezen dat zich onder het aardoppervlak rondom Delphi kalksteen bevindt met daarin bitumen (mengsel van koolwaterstoffen). Het is goed mogelijk dat die door een scheur in de bodem in gasvorm omhoogkwamen.
Wartaal
De pythia sprak door haar benevelde staat vaak in wartaal, die door priesters van Apollo geduid moest worden. En dan nog werden haar woorden niet altijd goed begrepen. Berucht is het geval van koning Croesos van Lidië – de rijkste man op aarde – die in 547 v.Chr. aan het orakel vroeg of hij ten strijde moest trekken tegen Perzië. De pythia liet weten dat er een groot rijk ten val zou komen als hij de rivier de Halys (nu de Kizil Irmak in Turkije) zou oversteken. Aldus gesterkt in zijn voornemen trok Croesus strijde – en verloor de oorlog en zijn leven. Het grote rijk dat ten val kwam was niet Perzië, maar Lidië.
In de eeuwen na de ondergang van het Griekse en Romeinse polytheïsme vestigden het christendom en de islam zich als dominante godsdienst in grote delen van de wereld. Beide religies moesten niks hebben van waarzeggerij, maar het vooruitzicht op een verblijf in het hiernamaals nam bij veel mensen de nieuwsgierigheid naar de directe aardse toekomst niet weg.
Heersers in de Middeleeuwen gingen zich daarom te buiten aan een breed scala van magische handelingen om hun beleid de juiste kant op te sturen. Waar de ‘geïnspireerde’ ziener uit de Oudheid naar de achtergrond verdween, werden technische manieren om de toekomst te voorspellen verder verfijnd.
In de Late Middeleeuwen raakten deze praktijken vermengd met wat nu ‘de wetenschappelijke methode’ heet. Voor de mensen die zich hiermee bezighielden, was er echter geen onderscheid tussen de vakgebieden van bijvoorbeeld astronomie en astrologie: de verbeterde kennis van de bewegingen van hemellichamen – inclusief de mogelijkheid om hun baan ter voorspellen – kon ook prima worden gebruikt om gebeurtenissen in het ondermaanse te voorzien. Twee mannen die leefden op de overgang van de Middeleeuwen naar de moderne tijd zijn het symbool geworden van dit soort vroege wetenschappers die ook aan waarzeggerij deden: Nostradamus en John Dee.
Adolf Hitler
Apotheker en astroloog Michel de Nostredame (1505-1566) is tot op de dag van vandaag beroemd om Les Prophéties (1555), een boekwerk met 942 vierregelige verzen met voorspellingen. Zijn aanhangers beweren dat deze waarzegger onder meer de Franse Revolutie, de opkomst van Adolf Hitler en de aanvallen op de Twin Towers in 2001 heeft voorspeld.
Omdat Nostradamus’ taal nogal vaag was, is het mogelijk veel in zijn voorspellingen te lezen. Als hij concreet werd, ging het echter vaak mis. Zo vertelde hij de Franse koningin Catharina de’ Medici tijdens een ontmoeting in 1564 dat het nog lang vrede zou blijven, terwijl er twee jaar later een oorlog uitbrak. Ook zei hij dat haar zoon Karel IX negentig jaar oud zou worden, maar die overleed al op zijn 24ste.
Catharina had Nostradamus ontboden omdat hij in een van zijn kwatrijnen de dood van ‘een oude leeuw’ op het toernooiveld had voorspeld als gevolg van een lanssteek in het oog, precies wat haar man in 1559 was overkomen. De sterrenwichelaar durfde het kennelijk niet aan om nog meer onheil te voorspellen voor de Franse koninklijke familie, terwijl daar achteraf gezien dus wel alle reden toe was.
John Dee (1527-1608/09) zat in Engeland met hetzelfde probleem. De wiskundige, filosoof, geograaf, alchemist en astronoom is een van de hoofdpersonen in het vorig jaar verschenen boek Het paleis van de sterrenwachter, waarin Violet Muller de zestiende-eeuwse aanloop naar de wetenschappelijke revolutie van de Verlichting beschrijft. Dee werd gearresteerd in 1555 omdat hij een horoscoop had getrokken van koningin Maria I van Engeland en haar nicht Elizabeth.
Omdat die voorspelling een einde van Maria’s regering leek te voorzien, werd Dee beschuldigd van tovenarij en hoogverraad. Hij kwam met de schrik vrij, en koningin Elizabeth benoemde hem later zelfs tot haar adviseur. Zijn invloed reikte zo ver dat hij had mogen bepalen wat de ideale datum voor haar kroning was.
Cycli en patronen
Vanaf de achttiende eeuw veranderde het soort vragen dat mensen hadden over de toekomst, schrijft Van Creveld in zijn boek. Hiervóór wilde iemand weten wat er zou gebeuren als hij iets deed – een oorlog verklaren, een ontdekkingsreiziger erop uit sturen, een kroning inplannen – nu luidde de vraag meer in het algemeen: wat brengt dé toekomst?
Dit had te maken met een veranderend besef van het begrip tijd. Waar mensen lang dachten in cycli en patronen, werd tijd vanaf de Verlichting gezien als een lineair fenomeen. En geschiedenis als een proces van constante verandering, een inzicht dat zo voor het eerst door de Duitse filosoof Hegel (1770-1831) werd gedeeld.
Zijn discipel Karl Marx meende dat hij de sleutel tot die permanente verandering ontdekt had in zijn idee van het historisch materialisme, waarin de economische omstandigheden de ontwikkeling van een maatschappij bepaalden. En omdat tijd een lijn is, wist Marx waar deze ontwikkeling zou eindigen: bij het communisme.
Zover is het (nog) niet gekomen, en de queeste naar kennis over de toekomst laat machthebbers dus nog steeds niet los. In plaats van waarzeggers gebruiken ze tegenwoordig echter planbureaus, die zich op hun beurt weer verlaten op computers en algoritmes. Dit mag dan wetenschappelijker zijn, besluit Van Creveld zijn boek, maar het is een illusie dat een mens ooit écht de toekomst zal kennen in een wereld die op de grootste kosmische schaal en de kleinste quantummechanische schaal aan elkaar hangt van chaos en onzekerheid.
Rond 40 v.Chr. schreef Octavianus, de latere Romeinse keizer Augustus, een scabreus epigram over Fulvia, de vrouw van zijn grootste opponent Marcus Antonius. Zij had hem militair uitgedaagd en in reactie daarop noteerde Octavianus: „Omdat Anthonius Glaphyra neukt, heeft Fulvia mij veroordeeld tot de volgende straf: ze moet door mij geneukt. Moet ik Fulvia neuken? […] Dat zou niet wijs zijn. Neuk mij of laten we strijden zegt ze. Maar wat als mijn pik mij dierbaarder is dan mijn leven? Geef het signaal tot de strijd.”
Het vulgaire epigram laat volgens Jane Draycot, de auteur van het onlangs verschenen Fulvia, de vrouw die alle regels van het oude Rome schond zien hoe „in een door mannen gedomineerde samenleving gereageerd wordt op een vrouw die macht uitoefent. Ze wordt afgeschilderd als seksueel onverzadigbaar, manipulatief en onbetrouwbaar. Dat gold dus in hoge mate voor Fulvia, een vrouw die openlijk haar macht toonde en uiteindelijk zelfs de confrontatie zocht met de machtigste man in het Rijk.”
Omdat het leven van Fulvia, (voluit Fulvia Flacca Bambula ca. 80 v.Chr.- 40 v.Chr.) zich afspeelt in een van de roerigste periodes van de Romeinse geschiedenis, het einde van de Republiek en de opkomst van het Keizerrijk, een periode die door latere historici uitgebreid is gedocumenteerd, kennen we veel van de feiten uit haar leven. Maar wat weten we van haar drijfveren? Wie waren haar vrienden en vooral: wie waren haar vijanden? Jane Draycot schreef daarover een schitterend boek.
Het begint als een thriller. Bij een straatgevecht tussen twee elkaar bestrijdende Romeinse politieke fracties wordt een van de leiders, Publius Clodius Pulcher, de echtgenoot van Fulvia, vermoord (18 januari 52 v.Chr.). Een moord met gevolgen. Want Fulvia besluit niet om, zoals van haar verwacht werd, de rol van treurende weduwe aan te nemen en de juridische en politieke strijd, die de gevolgen waren van de dood van haar man, aan haar mannelijke familieleden en vrienden over te laten, maar neemt het heft in eigen handen. Ze betreedt het Forum om daar publiekelijk de moordenaar van haar man aan te klagen. En met succes. Milo, de leider van de moordenaarsbende, wordt verbannen. Dat is echter niet het enige dat ze weet te bereiken. Dankzij haar optreden in de rechtszaak weet ze zich verzekerd van de steun van de achterban van haar vermoorde echtgenoot.
Lees ook
Bij Augustus is alles koek en ei
Werd haar optreden na Clodius dood door delen van de traditionele Romeinse elite al gezien als ‘onvrouwelijk’ en niet passend voor een Romeinse dame van stand, toen zij zonder de gebruikelijke rouwperiode af te wachten opnieuw in het huwelijk trad met Gaius Scribonius Curio werd ze ronduit vijandig bekeken.
Kansen grijpen
Draycot beschrijft hoe Fulvia haar zinnen op hem zet. „Fulvia zag in hem iemand die kansen wist te grijpen. Hij was daardoor voor haar duidelijk de man die zou weten te profiteren van haar toegang tot Clodius’ aanhang.”
Haar plannen, een consulschap voor haar man en grotere politieke invloed voor zichzelf en haar nakomelingen (ze had intussen drie kinderen), werden echter in de kiem gesmoord doordat Curio al drie jaar na hun huwelijk stierf.
Opnieuw besluit Fulvia niet bij de pakken neer te gaan zitten. Ze trouwt binnen een jaar opnieuw, deze keer met een van Curio’s beste vrienden, Marcus Antonius.
Het is een beslissing met vergaande gevolgen. Door haar relatie met Antonius belandt Fulvia weliswaar op de bovenste trede van de Romeinse politiek, ze raakt ook definitief verzeild in het mijnenveld van politieke intriges, wisselende allianties, vriendschappen en vijandelijkheden, strategische huwelijken en dito scheidingen. Uiteindelijk is ze zelfs betrokken bij de moord op Caesar en de daarop volgende machtsstrijd tussen Octavianus en haar echtgenoot.
Daarmee keren ook haar kansen. Haar vijanden, onder aanvoering van Cicero, worden steeds talrijker. Ook de spanningen tussen haar echtgenoot en Octavianus nemen steeds grotere vormen aan. In een uiterste poging de relatie te herstellen moet Fulvia toestaan dat haar dochter Claudia als zoenoffer uitgehuwelijkt wordt aan Octavianus. De daarop volgende nieuwe alliantie tussen Octavianus en Antonius levert Fulvia nog een keer succes op. Zij weet de naam van aartsvijand Cicero op de proscriptielijst (een lijst met namen van vijanden van de staat die zonder rechtszaak door iedereen gedood mochten worden) te krijgen. Later wordt het gerucht verspreid dat zij de tong in het afgehakte hoofd van Cicero als nog met naalden heeft doorboord.
Cleopatra
Lang heeft ze niet van haar succes kunnen genieten, omdat Marcus Antonius zich in het oosten in de nesten werkte. Door zijn buitenechtelijke escapades met de Cappadotische prinses Glaphyra en zijn toenadering tot Cleopatra viel hij bij Octavianus in ongenade en sleepte hij ook Fulvia mee.
In een uiterste poging om Antonius naar Italië terug te krijgen verbreekt Fulvia in 40 v.Chr. de laatste banden met Octavianus, verzamelde haar eigen troepen, vooral bestaande uit veteranen uit de legioenen van Marcus Antonius, en begint een openlijke oorlog. Een strijd die zij na een maandenlange belegering van Preaneste, het huidige Perugia, verliest. Ze vlucht met haar kinderen naar Griekenland waar zij, door iedereen verguist, nog in hetzelfde jaar sterft.
Draycot beschrijft leven, strijd en politieke aspiraties van een vrouw die zich niet aan de regels hield. Een vrouw waarover de historicus Plutarchus schrijft: „Zij had haar hele leven gedrag vertoond dat een Romeinse vrouw onwaardig was.”
Demissionair minister Femke Wiersma van Landbouw (BBB) heeft „misbruik gemaakt van haar bevoegdheden” door de publicatie van uitstootgegevens van veehouderijen te blokkeren. „Het handelen van de minister kan niet anders worden begrepen dan een actie om de openbaarmaking van de gevraagde emissiegegevens te vertragen”, schrijft de rechtbank Overijssel donderdagochtend in een uitspraak.
Minister Wiersma greep afgelopen januari persoonlijk in bij de afhandeling van een Woo-verzoek (de Wet open overheid) bij de rechtbank. Journalisten van Follow The Money, Omroep Gelderland en NRC hadden eind 2022 om openbaarmaking van de uitstootgegevens van veehouderijen gevraagd. Met die gegevens kan onder meer de effectiviteit van het stikstofbeleid worden berekend.
We bestuderen de uitspraak en beraden ons op vervolgstappen
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland), beheerder van de gegevens, had in 2023 al besloten de informatie te openbaren en verdedigde dat in de rechtbank tegen veehouders die bezwaar hadden aangetekend. Na telefonisch overleg met Wiersma werd dat besluit tijdens de zitting plotsklaps teruggedraaid en ingetrokken. De informatie moest toch niet openbaar gemaakt worden, vond Wiersma.
Die tussenkomst was dus onterecht, oordeelt de rechtbank. Milieugegevens hebben vanwege hun in potentie grote maatschappelijke impact een bijzondere positie in de openbaarheidswetgeving, schrijft de rechter. „Deze gegevens moeten simpelweg openbaar worden gemaakt.”
Femke Wiersma – als minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur – tijdens een debat over stikstof. Foto Bart Maat
Standpunt
Wiersma greep naar eigen zeggen in omdat de veehouders volgens haar niet zorgvuldig genoeg geïnformeerd waren over het openbaren van hun informatie. Maar het is de rechter niet duidelijk wat de toegevoegde waarde is van het opnieuw informeren van veehouders, als al vaststaat dat de gegevens gepubliceerd moeten worden. De minister deelt bovendien dat standpunt, constateert de rechtbank. Het handelen van de minister dient daarom „rechtens geen te respecteren doel”.
Of de gegevens nu gelijk openbaar worden gemaakt, is vooralsnog onduidelijk. Het ministerie van Landbouw kon nog niet inhoudelijk reageren op de uitspraak, zegt een woordvoerder. „We bestuderen de uitspraak en beraden ons op vervolgstappen.” Een hoger beroep bij de Raad van State is nog mogelijk.
Wiersma stelde aanvankelijk voor alle zestigduizend veehouders – onder wie ook hobbyveehouders met enkele dieren – per brief te informeren over de openbaring van de informatie. Volgens ambtenaren kost die operatie tussen de 5 en 14 miljoen euro en duurt die tussen de zes en acht maanden.
Lees ook
Ook ambtenaren raden minister Wiersma af om stikstofberekeningen te versoepelen
Wakker
Boerenbelangenorganisaties als de LTO en de Nederlandse Melkveehouders Vakbond, zeggen dat openbaarmaking van de emissiegegevens de privacy van agrariërs aantast en ze kwetsbaarder maakt voor activisme. Onder de gegevens vallen ook de locaties van de stallen, die vaak naast de woonhuizen van boeren staan.
Naast Woo-verzoeken van journalisten, legde Wiersma tussen de tien en twintig andere informatieverzoeken stil – van bijvoorbeeld milieuvereniging MOB en dierenwelzijnsorganisatie Wakker Dier.
De bijzondere positie van milieugegevens volgt uit Europese regels (het Verdrag van Aarhus). Na aansporing onder leiding van BBB-fractievoorzitter Caroline van der Plas, gaat NSC-minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken) praten met andere EU-landen om steun te zoeken „voor het inperken van het begrip emissiegegevens”.
Lees ook
Landbouwminister Wiersma wil niet dat informatie van boerenbedrijven openbaar wordt: verzoeken stilgelegd
De Britse schrijfster Raynor Winn, auteur van het succesvolle non-fictieboek Het Zoutpad, ontkent dat haar boek op leugens is gebaseerd, zoals de Britse zondagskrant The Observer schreef. In een reactie op haar website noemt Winn de uitkomsten van het onderzoek van de krant „oneerlijk” en „zeer misleidend”.
Winn beschrijft in haar boek hoe zij en haar man, Moth, in dezelfde week al hun geld verloren, dakloos raakten en te horen kregen dat Moth ongeneeslijk ziek was. Hij kreeg de diagnose corticobasale degeneratie (CDB), een zeldzame aandoening waarbij delen van de hersenen langzaam afsterven. Daarna besluiten ze te gaan wandelen over een langeafstandsroute langs de Britse kust.
Van The Salt Path werden sinds de publicatie in 2018 meer dan twee miljoen exemplaren verkocht. Ook verschenen er twee vervolgdelen en is het boek onlangs verfilmd, met Gillian Anderson en Jason Isaacs in de hoofdrollen.
Vorige week trok The Observer Winns versie van de gebeurtenissen in twijfel. Bij de financiële perikelen zou Winn onder meer hebben verzwegen dat ze zelf een groot bedrag bij een vroegere werkgever had verduisterd. En de krant zette een vraagteken bij Moths diagnose, omdat CDB-patiënten een levensverwachting van hoogstens acht jaar hebben en Moth intussen achttien jaar nagenoeg symptoomvrij zou zijn.
Winn schrijft dat de suggestie over die ziekte te hebben gelogen „absoluut traumatiserend voor hem [is] geweest”. Als bewijs publiceert ze twee medische brieven waaruit zou blijken dat haar man al jaren aan de ziekte lijdt.
Ze ontkent ook dat ze heeft gesuggereerd dat wandelen een soort wondermiddel tegen CDB zou zijn als ze beschrijft hoe Moth zich gedurende de tocht steeds beter gaat voelen. „Ik breng simpelweg Moths persoonlijke reis en strijd tegen zijn ziekte in kaart, en wat hem heeft geholpen”, aldus Winn.
De krant schreef ook dat Winn en haar man zich verhullen achter schuilnamen, en in werkelijkheid Sally en Tim Walker heten. Winn schrijft dat ‘Winn’ haar meisjesnaam is, die zij naast haar getrouwde naam ‘Walker’ gebruikt. Bovendien vond ze de voornaam Sally Ann niet leuk, en laat ze zich al langere tijd door vrienden en familie Raynor noemen. En ‘Moth’ is „gewoon een afkorting van Timothy”.
Ook onthulde The Observer dat het echtpaar over een – gammel – huis beschikt in Frankrijk. Dat huis is volgens Winn een „onbewoonbare ruïne”, met een ingestort dak en zonder stromend water of elektriciteit.
Lees ook
‘Het Zoutpad blijft een heel mooi boek, maar de onthulling doet je twijfelen en dat is jammer’
Volgens de krant had Winn zo’n 64.000 Britse pond (75.000 euro) ontfutseld aan het bedrijf waar ze als boekhouder werkte. Na de aangifte zou ze onder een valse naam op de vlucht zijn geslagen. Om het gestolen geld en de juridische kosten terug te betalen, zou ze 100.000 pond hebben geleend van verre familie. Dit was onder voorwaarde dat de eigenaar van het bedrijf geen rechtszaak begon en voor geheimhouding tekende.
Samenwerking beëindigd
Maar die bewering klopt volgens Winn niet. Een vriend zou een schuld bij het echtpaar hebben en deze werd afbetaald in de vorm van een lening via zijn bedrijf, waarbij de hypotheek van Winn en Moth als onderpand werd gebruikt. „Hij verzekerde ons eerder dat dit een standaardprocedure was en slechts tijdelijk, aangezien hij de lening binnenkort aan zijn bedrijf zou terugbetalen […].” Maar dat gebeurde niet, waarna ze hun huis uit moesten.
In het uitgebreide bericht schrijft Winn dat haar advocaten aan The Observer hebben aangeboden het „onjuiste verslag te corrigeren”, míts de discussie niet openbaar zou worden gemaakt. Dat aanbod hebben ze volgens Winn afgeslagen en ervoor gekozen „hun zeer misleidende verhaal” te publiceren.
PSPA, een liefdadigheidsorganisatie die onder meer mensen met CBD steunt, zegt dat het de samenwerking met het koppel heeft beëindigd na de publicatie van het Observer-stuk. Ook Salt Lines, een project waarvoor ze met de Gigspanner Big Band op tournee is, is opgeschort. De band gaat zonder haar door met de tour.
Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’
<dmt-util-bar article="4899909" data-paywall-belowarticle headline="Zoutpad-auteur Raynor Winn ontkent dat haar boek op leugens is gebaseerd” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/07/10/zoutpad-auteur-raynor-winn-ontkent-gelogen-te-hebben-a4899909″>