Maandag was de wereld getuige van de politieke variant van shock and awe, de militaire strategie waarbij de wil van de vijand om te vechten wordt gebroken met overrompelend machtsvertoon. Dat Trump zijn presidentschap spectaculair wilde aftrappen, werd alom verwacht. Desondanks wist hij weer te verrassen, met uitspraken en decreten die nóg verder gingen dan al werd gevreesd. De VS die zich terugtrekken uit het klimaatakkoord van Parijs en de Wereldgezondheidsorganisatie? Dat was nog te voorspellen. Maar een nieuwe president die de Golf van Mexico met één pennestreek herdoopt tot de Golf van Amerika en het heeft over het „terugnemen” van het Panama-kanaal – dat is het soort expansiedrift waarvan de vrije wereld lang gevrijwaard leek te zijn en die eerder past bij de negentiende eeuw.
In de uren na zijn inauguratie tekende Trump tientallen decreten met mogelijk verstrekkende gevolgen. Door de rechten van transgenders en non-binaire personen ging op papier een dikke streep: er zijn wat Trump betreft alleen mannen en vrouwen, en niets daar tussenin. Het geboorterecht moet van Trump op de schop: op Amerikaans grondgebied geboren worden, betekent niet langer automatisch recht op het staatsburgerschap. Van veel decreten moet blijken of ze meteen ten uitvoer kunnen worden gebracht, wegens bureaucratische of juridische hordes. De ‘noodtoestand’ uitroepen over de zuidelijke grens, om migranten massaler te kunnen uitzetten, is niet zomaar iets wat in één dag geregeld is.
Hoewel het bij Trump nooit helemaal duidelijk is wat hij wel en niet meent, lijkt hij ditmaal de remmen los te willen gooien. En de toon is niet alleen messcherp; de gevolgen ervan zullen lang doordreunen, aangezien slecht voorbeeld doet volgen, en de internationale orde nog vele jaren last zal hebben van Trumps simplistische logica, ook als het allemaal wel blijkt mee te vallen.
Lees ook
Donald Trump wil door de internationale porseleinkast denderen: welkom in de nieuwe wereldorde
Zijn voorganger Biden verleende kort voor de inauguratie ‘preventief’ gratie aan naaste familieleden, maar ook aan een trits beleidsmakers die niets verkeerds hebben gedaan, behalve dat ze in het verleden Trump zijn zin niet hebben gegeven en nu zijn toorn moeten vrezen. Hoe diep Trumps rancune gaat, bleek wel toen na de inauguratie het portret van door hem gehate topmilitair Mark Miley uit het Pentagon werd verwijderd. Zelf verleende Trump gratie aan 1.500 veroordeelden en verdachten rond de door hem aangemoedigde bestorming van het Capitool begin 2021 waarbij meerdere agenten en aanhangers om het leven kwamen. Samengevat: wie de democratie aanvalt komt op vrije voeten. Wie haar verdedigt, moet vrezen voor vervolging.
Een rechtsstaat is zo stevig als de mensen die haar beschermen en verdedigen, maar het verzet maakt een murw geslagen indruk. Een demonstratie afgelopen zaterdag bracht weinig volk op de been, en veel minder dan in 2017, toen Trumps eerste termijn begon met massale betogingen. Procederen tegen Trumps decreten kan en zal ongetwijfeld ook volop gebeuren, maar het is lastiger geworden, door Trumps grip op het Hooggerechtshof. Ambtenaren dan? Kunnen die nog ergens een stokje voor steken? Waarschijnlijk niet. Trump heeft lessen geleerd uit zijn vorige termijn, en in deze decreten is de ruimte voor ambtelijke bezwaren doelbewust en ‘preventief’ sterk ingeperkt. De stresstest van de Amerikaanse rechtsstaat begint kortom nu, en het belooft een lange tocht door de woestijn te worden.
Ad Schillemans (74) wil zijn airbag laten zien. Zijn vrouw Marian (72) knikt. Hij staat op uit zijn gemakkelijke stoel, zij trekt zijn broek naar beneden. „Kijk”, zegt hij. De airbag zit over zijn onderbroek. Hij is plat en donkerblauw en omgordt zijn middel als een buideltasje. Ad Schillemans is valgevaarlijk, zoals dat heet. Parkinson maakt zijn lichaam stram. Ook lijdt hij aan dementie. Lopen doet hij nauwelijks nog, maar ja, zelfs een niet-lopend mens steekt over van het bed naar de rollator en van de rollator naar toilet of rolstoel. Mocht hij vallen en ja, „dat gebeurt soms”, zegt hij, dan blazen de kussentjes op zijn flanken zich razendsnel op en dempen ze zijn val.
Meneer Schillemans bewoont een kamer in verpleeghuis Bosgaard in Halsteren, vlak bij Bergen op Zoom. Bosgaard is een van de twaalf verpleeghuizen van tanteLouise, een zorginstelling in West-Brabant die in de sector landelijk bekendstaat om haar innovatiedrang. Zo zet zorgrobot Sara bewoners aan tot lichaamsbeweging en doet ze dienst als jukebox. Een slim polsbandje opent automatisch de deur van alleen de eigen kamer, handig voor bewoners met dementie – het leeuwendeel van de 1.100 bewoners van tanteLouise.
Daarnaast loopt er een test met een digitale vraagbaak voor zorgverleners: een eigen ChatGPT, geladen met landelijke en interne zorgprotocollen. Die kan verzorgenden die bijvoorbeeld twee jaar geleden voor het laatst een been omzwachtelden in een mum van tijd vertellen of ze beter kunnen beginnen bij de grote of de kleine teen.
„Innovatie is essentieel om onze ouderenzorg overeind te houden”, zegt bestuursvoorzitter Jan-Kees van Wijnen (53). Geld pompen in het werven van personeel helpt volgens hem op de lange duur niet: je zult altijd mensen tekortkomen. Door de vergrijzing neemt de zorgvraag alleen maar toe en diezelfde vergrijzing maakt dat in tien jaar tijd bijna een op de drie zorgverleners zelf met pensioen gaat.
TanteLouise heeft vier mensen in dienst die zich puur richten op innovatie. Welke knelpunten signaleren we, vragen zij zich af, en hoe kunnen we daar een slimme oplossing voor bedenken?
Lees ook
De wijkkliniek is dé oplossing voor ‘draaideurouderen’, zegt deze hoogleraar: ‘De vraag naar de acute ouderenzorg neemt alleen maar toe’
Geduld
Vallende ouderen zijn zo’n knelpunt. Een val leidt vaak tot een heupfractuur. Grofweg een op de drie ouderen overlijdt dan binnen een jaar. Maandenlange pijn is gegarandeerd. Zorgverleners hebben er hun handen vol aan. En een operatie? Gevolgd door revalidatie? Dat kost tienduizenden euro’s.
Let wel: innovatie vergt geduld, zegt Van Wijnen. Toen hij in 2014 – destijds als directeur zorg – ergens las over een heup-airbag ontwikkeld door een start-up, was hij meteen enthousiast. Van Wijnen nodigde de uitvinders uit. Ga eens vallen, vroeg hij. Dus één van die mannen liet zich vallen, airbag om. Die heupkussens werden zo groot, zag Van Wijnen, dat de nek een knik maakte, een soort van vrije val. Levensgevaarlijk voor tachtigplussers. Terug naar de tekentafel dus, de TU Delft knutselde mee.
De nieuwe versie, een jaar later, was kleiner, maar het ding moest ook gewassen kunnen worden, want mensen zweten en mensen verliezen urine. Enzovoort. Een pilot in 2018 was een succes en in 2019 ging de airbag rond het middel van alle bewoners bij wie dat raadzaam werd geacht, zo’n honderd. Inmiddels, zegt Van Wijnen, is het aantal heupfracturen na een val gedaald met 46 procent. „Ik kan veilig bewegen nu”, zegt meneer Schillemans met een lachje, en hij laat zich zakken, terug in zijn stoel.
Elektronische bedsensor
Op een hogere verdieping tilt teamleider en verpleegkundige Rowena van As (35) het matras op in de kamer van een bewoonster. Mevrouw is overdag liever buiten haar kamer. Een langwerpig, plat apparaat wordt zichtbaar, een soort plank, zo’n tachtig centimeter breed en vijftien centimeter lang. Het is een elektronische bedsensor, die op borsthoogte onder het matras ligt en nachtelijke beweging registreert. ‘Hoge activiteit’ in een kamer, zien de zorgverleners op hun mobiele app. De sensor maakt dat ze niet meer elke kamerdeur hoeven te openen tijdens een nachtelijke ronde. Goed nieuws voor de lichte slapers. En andersom: als de sensor juist wéínig beweging registreert bij een slaper met een verhoogd risico op doorligwonden, dan komt er wél een medewerker langs, voor een ‘wisselligging’.
In verpleeghuis Bosgaard werken ’s nachts twee zorgverleners, per 96 bewoners. Een derde nachtmedewerker leek aanvankelijk nodig, zegt teamleider Van As. „Maar door die sensor kunnen we het af met twee.” Familie van bewoners moet akkoord gaan met de plaatsing van de sensor, „het is natuurlijk best wel privé dat je kunt zien of mensen slapen of niet, of ze bewegen, of ze uit bed zijn gestapt”. Tot dusver maakte niemand bezwaar, zegt Van As.
‘Ik ken nog wel een leuk liedje om samen te beluisteren.’ En dan speelt Sara de zingende robot ‘Oh liefste moet dit nou’ van Django Wagner
TanteLouise won afgelopen jaren meerdere prijzen met haar innovaties en zette in 2019 een ‘lerend netwerk’ op, zodat ook andere ouderenzorginstellingen van de vernieuwingen kunnen profiteren.
Waarom springt juist deze ene organisatie eruit? Wat maakt dat niet alle verpleeghuizen van meet af aan vernieuwden à la tanteLouise? „De hele sector is denk ik wel overtuigd van het belang van vernieuwing”, zegt innovatieadviseur Daan de Viet (39). „Maar je moet het ook inbedden in je organisatie. Zeggen dat je wilt vernieuwen, is niet genoeg.”
Bestuursvoorzitter Van Wijnen: „Het is hard werken. Volhouden.” Zoals bij de heup-airbag. Toen na vijf jaar van uitproberen de bewoners er eindelijk mee werden uitgerust, begon het echte werk pas: het meten van het aantal valpartijen en breuken. De fysiotherapeut vragen of die alsjeblieft wil blijven toetsen of al die bewoners wel terecht zo’n airbag dragen.
Tegenvallers
Bovendien, zegt Van Wijnen, moet je de motivatie hoog houden van medewerkers die weer een pilot draaien. „Verandering zorgt nu eenmaal voor weerstand, dat is denk ik menseigen. Waarom zo’n airbag? Waarom die bedsensor? Het gaat toch goed? Dan moet je dus uitleggen waarom je vernieuwt. Doe je dat niet, dan is de kans supergroot dat een innovatie na de eerste tegenvallers in de la belandt.”
En tegenvallers zijn er. De voorganger van de bedsensor was geen slimme plank maar een slim kastje dat aan het bedmeubel hing en licht gaf. Machtig interessant, vonden veel bewoners met dementie. Ze gingen ermee aan de wandel, overal raakten kastjes zoek.
Een eerdere bedsensor was een kastje dat licht gaf. Machtig interessant, vonden bewoners met dementie: ze gingen ermee aan de wandel, overal raakten kastjes zoek
Of neem die ene hoogstaande rollator in 2019, dat was het hélemaal. Boordevol sensoren, mooi beeldschermpje erbij. Naderde je een obstakel, dan stuurde hij je netjes de goede kant op. Drie groepen bewoners testten de rollator uit. De mensen met dementie raakten overprikkeld. De mensen met parkinson leden onder de wielaandrijving: de rollator hoorde vooruit te gaan maar soms stopte hij of ging hij zelfs achteruit. De derde doelgroep bestond uit revaliderenden – ook een zorgtak van tanteLouise. Van Wijnen: „Toen zij doorhadden hoe deze rollator werkte, moesten ze naar huis.”
Het bleef bij de oude rollator.
Zingende Sara
Robot Sara had het ook moeilijk in het begin, zes jaar geleden. Haperend internet, telkens opnieuw inloggen want ja hoor: de robot liep weer eens vast. Een verbeterde Sara boekt resultaat. Ze oogt niet eens zo menselijk, Sara heeft een zwart-wit, cilindrisch lijf met als hoofd een touchscreen. Maar haar oogjes verschijnen geregeld in beeld en ze noemt de namen van bewoners en dan zegt ze: „Ik ken nog wel een leuk liedje om samen te beluisteren.” En dan speelt ze iets uit je persoonlijke afspeellijst, zoals ‘Oh liefste moet dit nou’ van Django Wagner en na Django’s laatste noot zegt Sara: „Ik heb ervan genoten, jij ook?”
Het werkt, zegt teamleider Van As: eindelijk bleef die ene mevrouw zitten die altijd ging spoken op een andere afdeling. Nu trommelt en klapt ze gezellig mee met Sara en houdt de zorgverlener van dienst de handen vrij voor het verzorgen van ieders ontbijt.
„Lekker samen bewegen, dat is een goed idee! We gaan onze benen strekken!”, zegt Sara met haar blije gezichtje tegen Jopie Kemper-van Os (83) in de huiskamer van het verpleeghuis. „Kijk”, zegt mevrouw Kemper-van Os, „en dan ga ik rechtop zitten en dan doe ik zo.” Ze strekt haar rechterbeen voor zich uit, in, uit, in, uit, tien keer, precies zoals de jonge vrouw in het filmpje dat Sara heeft opgezet – en de robot telt mee. „Of het nou door die robot komt”, zegt Jopie Kemper-van Os, „maar het lijkt wel of ik meer leven in mijn lijf heb.”
Vreemdelingen zijn „schadelijk voor de belangen van de Verenigde Staten”, daarom moeten hun illegale oversteek en aanwezigheid worden bestreden met de inzet van het leger, politie en justitie, en – natuurlijk – met een grensmuur. Dat is de korte samenvatting van de decreten over migratie en de zuidelijke grens die president Donald Trump op de eerste dag van zijn tweede ambtstermijn heeft uitgevaardigd.
Het zijn zes decreten, plus de verwijzing in zijn inaugurele rede naar een wet uit 1798, de Alien Enemies Act, waaronder de president vreemdelingen kan uitzetten van wie „hij oordeelt dat ze een gevaar vormen voor de vrede en veiligheid van de VS”.
Trump beloofde de „volle en immense macht van de centrale en statelijke wetten” te zullen inzetten om „alle buitenlandse bendes en criminele organisaties te elimineren”. En dan zei hij ook nog dat hij zijn ‘Remain in Mexico’-afspraken opnieuw wil bekrachtigen. Daarmee verplichtte hij Mexico tijdens zijn eerste termijn (2017-2021) om asielzoekers op te nemen die door de Amerikaanse grenspolitie werden uitgezet in afwachting van hun procedure.
Lees ook
Trump is terug met een stortvloed aan radicale decreten
Vreemdelingen die zonder papieren in de VS zijn, vormen een grote bedreiging voor de staatsveiligheid, aldus een van de decreten. Hun aanwezigheid heeft belastingbetalers „miljarden dollars” gekost. De optelsom leidt tot één conclusie: het Amerika van Trump wil geen immigratieland meer zijn, zoals het dat sinds het eind van de Tweede Wereldoorlog steeds is geweest, onder Democratische én Republikeinse presidenten.
Noodtoestand
Aan de zuidgrens is sprake van een migratiecrisis, die volgens Trump is veroorzaakt door de vorige regering-Biden en die hem noopt een nationale noodtoestand uit te roepen. „De Amerikaanse soevereiniteit ligt onder vuur.” Die noodtoestand vereist volgens Trump inzet van het leger op eigen bodem – een omstreden positie. Het leger moet op last van de president, tevens commander-in-chief, zelfs prioriteit geven aan de bewaking van de nationale grenzen.
In de nieuwe decreten klinkt een stevige echo door van Trumps eerste termijn, toen hij immigratie vanuit bepaalde ‘moslimlanden’ aan banden trachtte te leggen. De ideeën en de taal dragen de signatuur van Trumps voornaamste migratie-adviseur, Stephen Miller, die na de verkiezingen van november bij Fox News uitlegde dat de grenzen zullen worden „verzegeld” en de massale uitzetting van ongedocumenteerde vreemdelingen zou beginnen. In interviews noemt Miller vluchtelingen en migranten vaak in één adem met de „monsters” van buitenlandse bendes.
Ook in de decreten staan zulke bijtende formuleringen. „Veel illegaal in de VS aanwezige migranten”, zo staat in het decreet ‘Het Amerikaanse volk beschermen tegen invasie’, „plegen vuige en weerzinwekkende daden tegen onschuldige Amerikanen”, aldus een van de teksten.
In de nieuwe decreten klinkt een stevige echo door van Trumps eerste termijn
Even opvallend is hoezeer de aanduidingen door elkaar lopen: nu eens gaat het over ‘vreemdelingen’, dan weer ‘vluchtelingen’, of ‘asielzoekers’, of ‘migranten’. Ze worden allemaal op een hoop geveegd en op elke categorie heeft een deel van de strengere wetgeving betrekking. Het voordeel voor Trump: hoe vager de formuleringen, des te groter de afschrikwekkende werking, want nu voelen álle migranten zich minder zeker over hun positie.
Met één pennenstreek
Zoals bij alle presidentiële decreten is de vraag of de daadkracht die tentoon werd gespreid bij de ondertekening ervan (aan een tafeltje in de grootste sporthal van hoofdstad Washington) spoort met de daadkracht die nodig is voor de invoering van de maatregelen.
Zo is een nieuwe variant op de eerdere muslim travel ban gemakkelijker gezegd dan gedaan. Onder het motto van „bescherming tegen buitenlandse terroristen” kondigt Trump aan dat hij bijzondere maatregelen wil nemen tegen „vreemdelingen” uit „regio’s of landen met welomschreven veiligheidsrisico’s”. Over het moslimreisverbod werd anderhalf jaar geprocedeerd voordat de kleinst mogelijke meerderheid van het Hooggerechtshof oordeelde dat de regering-Trump dit onderscheid binnen haar vreemdelingenbeleid mocht maken.
Lees ook
Wat is de waarde van een presidentieel decreet? Is alles in één keer anders?
In enkele van zijn decreten heeft Trump de clausule opgenomen dat het onwettig verklaren van één of enkele bepaling(en), niet betekent dat het hele decreet onwettig is. Het is een juridische buffer waarvan onduidelijk is of die stand zal houden voor de rechter.
Het eerste decreet waartegen al beroep is aangetekend heeft zo’n bepaling niet. Die executive order gaat over de uitleg van het Veertiende Amendement op de grondwet. Daarin staat dat „iedereen die geboren of genaturaliseerd is in de Verenigde Staten, en onderworpen is aan de wetten aldaar, burger is van de Verenigde Staten”.
Trumps decreet beperkt dit ‘burgerschap’ tot iedereen die op Amerikaanse bodem is geboren uit een legaal en permanent in de VS verblijvende moeder en een vader die burger is of legaal permanent in de VS verblijft. Het is de vraag of de president dat zonder grondwetswijziging zo kan uitleggen. Burgerrechtenorganisatie ACLU en enkele vreemdelingenadvocaten zijn er een procedure tegen begonnen.
Hangslot
Bij alle per decreet toegewezen hulpkrachten om de migratiecrisis te bestrijden valt op dat aan de rechterlijke macht géén extra middelen zijn toegekend. Ook dat is veelbetekenend. Het migratiesysteem moet niet worden verbeterd, het moet worden afgeschaft en er moet een hangslot op de grens komen.
Migratie en vreemdelingen staan bovenaan Trumps agenda, maar niet zonder kritiek, ook van een groep die sympathiek staat tegenover de rest van zijn beleid: boeren en voedselproducenten. Ongeveer de helft van de naar schatting twee miljoen landarbeiders in de VS heeft geen verblijfs- of werkvergunning. „Het zou rampzalig voor de landbouw zijn als arbeiders uit de voedingsindustrie in deze plannen worden meegenomen”, zei David Puglia van landbouworganisatie Western Growers al voordat Trump de decreten tekende.
Lees ook
Aan de grens tussen Mexico en de VS merken migranten de impact van Trumps beleid meteen
In een gezonde democratische rechtsstaat wordt gedemonstreerd, zeggen politici en bestuurders altijd. Maar hoe is de balans te bewaren tussen het recht op demonstreren en het aanpakken van mensen die de grenzen van dat recht opzoeken? Het kabinet beloofde in het regeerprogramma al dat het „scherper onderscheid [gaat] maken tussen vreedzame demonstraties en ordeverstorende acties”.
Deze woensdag debatteert de Tweede Kamer over het demonstratierecht, op verzoek van Christine Teunissen (PvdD). Ze wil duidelijk krijgen of dat recht bij de coalitie in veilige handen is. Volgens minister David van Weel (Justitie en Veiligheid, VVD) staat het kabinet voor een dilemma vanwege een „toenemend aantal demonstraties dat uit de hand loopt”, schreef hij deze maand in een Kamerbrief. Zorgwekkend, vindt Teunissen: „Zo krijgt de samenleving een beeld van demonstraties als bedreigingen voor de veiligheid, in plaats van iets waar we trots op zouden moeten zijn.”
Demonstraties verstoren per definitie de orde, tot op zekere hoogte moeten we dat accepteren
Het aantal demonstraties is afgelopen jaren flink toegenomen: van iets meer dan tweeduizend in 2015 naar ruim zesduizend in 2022. Bij 3 procent werden ‘incidenten’ gemeld, bleek vorig jaar uit een analyse van de politie. Daaruit blijkt ook dat het aantal incidenten per demonstratie níét toenam, anders dan wat minister Van Weel schrijft. Onduidelijk is hoeveel incidenten strafbare verstoringen van de openbare orde betreffen.
Problematisch blijken vooral de blokkades van snelwegen en andere infrastructuur door klimaatorganisaties als Extinction Rebellion (XR). Die blokkeerde sinds de zomer van 2022 al veertig keer de Utrechtsebaan van de A12. Dit zorgde voor problemen met het verkeer en een grote belasting voor de politie. Komende zaterdag staat een bezetting van de A10 (Amsterdam) gepland.
Superlijm
De coalitie lijkt „vooral heil te zien in repressieve maatregelen”, zegt Jan Brouwer, emeritus hoogleraar recht en samenleving (Rijksuniversiteit Groningen). Zo lijkt minister Van Weel te overwegen disruptief protest vaker strafbaar te stellen. Hij zegt met interesse uit te kijken naar rechtsvergelijkend onderzoek naar het demonstratierecht door het kennisinstituut WODC, vooral naar wat te leren valt van de recente ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk. Daar werden in 2023 diverse strafbare feiten toegevoegd aan de Wet openbare orde, zoals superlijm en hangsloten vervoeren, demonstreren met gezichtsbedekking en infrastructuur als (zee)wegen blokkeren.
„In Nederland hoor je vaak dat bepaald gedrag tijdens vreedzaam disruptief protest strafbaar moet worden gesteld, maar dan ga je eraan voorbij dat ook wegblokkades binnen het demonstratierecht kunnen vallen”, zegt demonstratiedeskundige Marjolein Kuijers van Amnesty International.
We zien dat rechters geen straffen opleggen. Ze redeneren dat het demonstratierecht anders in de knel komt
Ze wijst op een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat in een zaak tegen Litouwen oordeelde dat ook een langdurige blokkade van meerdere snelwegen is toegestaan, zolang dat vreedzaam gebeurt: „Dat betekent niet dat optreden ertegen niet mogelijk zou zijn, maar wel dat dit aan zeer strikte regels is gebonden.”.
XR-demonstranten die de snelweg blokkeren, zijn in principe strafbaar, omdat de burgemeester van Den Haag steevast geen toestemming geeft voor de A12 als demonstratieplek. Toch worden de meeste aangehouden demonstranten niet vervolgd. „In de praktijk zien we dat rechters geen straffen opleggen”, zegt hoogleraar staats-en bestuursrecht Jon Schilder. „Rechters redeneren dat het demonstratierecht anders in de knel komt.”
Politieke partijen van links tot rechts beamen dat het demonstratierecht onder druk staat, maar twisten over de oorzaak. Linkse partijen bekritiseren vooral de houding van het gezag. „Demonstraties worden voor de eigen politieke veiligheidsagenda gebruikt”, zegt Teunissen. Het stoort haar dat de minister vaag blijft over wat hij ‘ordeverstorende acties’ noemt. „Voor geweldplegers hebben we al juridische kaders”, zegt ze.
Lees ook
Kabinet laat mogelijke beperkingen van demonstratierecht onderzoeken
Eerdmans
De spelregels voor demonstreren „zijn best wel duidelijk”, ziet ook Schilder. Nog scherper onderscheid maken tussen ordeverstoring en vreedzame demonstraties wordt „buitengewoon lastig”, denkt hij. Bovendien klopt de tegenstelling niet, stelt Brouwer. „Demonstraties verstoren per definitie de orde, tot op zekere hoogte moeten we dat accepteren.”
Rechtse partijen zien dat anders. Sommige demonstranten zouden „misbruik” maken van hun grondrecht, met „grote speelruimte om demonstraties te verzieken en uit de hand te laten lopen”, zegt Joost Eerdmans (JA21). Daarom keert hij zich tegen gezichtsbedekking tijdens demonstraties, die bemoeilijkt de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Hij diende vorig jaar met succes een motie in voor een landelijk verbod op gezichtsbedekking tijdens demonstraties.
Het aantal demonstraties is significant toegenomen, het aantal incidenten niet, bleek uit een analyse van de politie
Wat Eerdmans wil („in principe geen gezichtsbedekking, tenzij expliciete toestemming van de burgemeester”), is al sinds de jaren tachtig de praktijk in Duitsland, vertelt Schilder. „Toen zat de politiek met veel gewelddadige demonstraties in de maag.” Het Duitse verbod bevestigt volgens hem dat het Europeesrechtelijk door de beugel kan.
Toch vindt hij het „onwenselijk, met het oog op bepaalde individuele omstandigheden”. Iemand kan legitieme redenen hebben om het gezicht te bedekken, bijvoorbeeld uit vrees voor een dictatoriaal regime waartegen wordt geprotesteerd. Dat is waarom minister Van Weel een „absoluut, gesloten verbod” niet ziet zitten.
Daar neemt Eerdmans geen genoegen mee. Hij vermoedt „tweespalt binnen het kabinet tussen de hardliners (PVV en VVD) en de preciezen (NSC)”.
‘Mensenrecht’
De discussie over het demonstratierecht toont dat er „verkeerde opvattingen over vreedzaam protest leven”, concludeert Kuijers. Dat komt door gebrek aan kennis over het recht. „Het mag schuren”, zegt Kuijers. „Als het de tongen niet losmaakt, heeft demonstreren geen effect.”
Met dit in gedachten wil PvdD-Kamerlid Teunissen aan het kabinet voorstellen „het demonstratierecht als mensenrecht te zien in plaats van als een veiligheidsrisico”. Ze vreest anders dat „de democratische rechtsstaat verder afkalft door partijen die op z’n zachtst gezegd slordig met het demonstratierecht omgaan”.
Lees ook
Zal een verbod op gezichtsbedekking bij demonstraties er echt komen? ‘Om de echte raddraaiers te pakken is het niet nodig’
Feyenoord mag geen supporters meenemen naar het duel tegen de Franse club Lille OSC op woensdag. Dat blijkt uit een bericht van de Rotterdamse club op hun website. Daarin staat dat de lokale autoriteiten geen toestemming hebben gegeven voor de komst van de Rotterdamse fans. Feyenoord is in beraad over het besluit.
Volgens Feyenoord kwam het verbod na wekenlang overleg tussen „clubs en de Franse overheden”. „Feyenoord diende onder andere een uitgebreid plan in op welke wijze zo’n 2.000 uitsupporters de reis naar Lille goed en verantwoord zouden kunnen maken”, schrijft de club in het bericht. Ook zou Feyenoord de Union of European Football Associations (UEFA) hebben ingeschakeld om tot een sneller besluit te komen en „het meereizen van de supporters mogelijk te maken”.
Wanneer UEFA supporters in een risicobeoordeling adviseert niet af te reizen voor een wedstrijd „moeten de wedstrijdorganisator en de deelnemende verenigen of clubs hun uiterste best doen om te voorkomen dat supporters afreizen” – dat staat in de regels van de organisatie. Het is niet duidelijk of UEFA voor de wedstrijd tussen Feyenoord en Lille OSC zo’n risicobeoordeling heeft opgesteld. UEFA was niet onmiddellijk beschikbaar voor commentaar.
Het is niet de eerste keer dat Frankrijk supporters uit andere landen weert. Zo moest PSV in oktober al zonder uitsupporters tegen Paris Saint-Germain spelen, een wedstrijd die eindigde in 1-1. De wedstrijd van Feyenoord tegen Lille op woensdag 29 januari is het laatste duel van de competitiefase in de Champions League. De uitslag kan bepalend zijn voor Feyenoords eventuele vervolgen in de Champions League, afhankelijk van de wedstrijd die Feyenoord komende woensdag tegen de Duitse club Bayern München speelt.
Hij was er niet als politicus, maar als journalist. Dat zegt het Haagse gemeenteraadslid Massimo Etalle van Forum voor Democratie over zijn bezoek afgelopen zaterdag aan een lezing van de omstreden rechts-extremist Martin Sellner. Die Oostenrijker sprak op de nieuwjaarbijeenkomst van de ultrarechtse nationalistische organisatie Voorpost, die claimt zo’n duizend leden te hebben en strijdt voor de „bescherming van onze eigen etnische bevolkingsgroep”.
Martin Sellner is de leider van de internationale Identitaire Beweging, waar ook Voorpost toe behoort. Hij raakte afgelopen jaren meerdere malen in opspraak. De laatste keer begin vorig jaar in Duitsland. Op een bijeenkomst in Potsdam bleek Sellner plannen voor de ‘remigratie’ van miljoenen mensen uit Duitsland te hebben ontvouwd voor een publiek van onder meer politici van de radicaal-rechtse AfD. Dit leidde tot dagenlange protesten in Duitsland. Ruim een miljoen mensen demonstreerden tegen het rechts-extremisme.
Sellner publiceerde een boek over die remigratieplannen. Daarin stelt hij onder meer voor om mensen met een migratieachtergrond uit te zetten, ook staatsburgers, als ze onvoldoende ‘geassimileerd’ zouden zijn. Sellner schrijft „assimilatiedruk” te willen uitoefenen met een „patriottische dominante cultuur” en de „remigratiedruk” te willen opvoeren door „de-islamisering” te bevorderen.
Lees ook
Politicus pleit voor verbod van de AfD, na rechtsextremistische plannen voor het uitzetten van asielzoekers en ‘onaangepasten’
Inreisverbod
In maart vorig jaar werd Sellner de toegang tot Duitsland ontzegd, maar twee maanden later verklaarde een rechtbank in Potsdam dat onrechtmatig. Het Verenigd Koninkrijk handhaaft sinds juni 2019 wel een inreisverbod voor de Oostenrijker. Hij zou een bedreiging vormen voor de openbare orde. De autoriteiten in Londen vreesden dat Sellner de lokale afdeling van de Identitaire Beweging zou trainen. Ook werd verwacht dat hij „publicitaire stunts” zou uithalen, waarbij „islamitische en migrantengemeenschappen” op de korrel zouden worden genomen.
Op dat moment werd Sellner door de Oostenrijkse autoriteiten onderzocht vanwege banden met de extreem-rechtse terrorist Brenton Tarrant. In maart van dat jaar had Tarrant in Christchurch in Nieuw-Zeeland 51 mensen doodgeschoten in een moskee en een islamitisch centrum. Tarrant bleek 1.500 dollar aan Sellner te hebben gedoneerd. De Oostenrijker werd ervan verdacht een terroristische organisatie met Tarrant te hebben gevormd. Daarvoor is geen bewijs gevonden.
Ik ben gegaan om naar Sellners verhaal te luisteren en een afspraak te maken voor een interview
Massimo Etalle is naast gemeenteraadslid in Den Haag ook hoofdredacteur van het blad De Dissident van de FVD-jongeren. Etalle zegt de activist Sellner te willen interviewen en daarom diens lezing bij Voorpost te hebben bezocht. „Op een borrel hoorde ik dat Sellner naar Nederland zou komen. Ik ben gegaan om zijn verhaal te horen en een afspraak te maken voor een interview”, legt Etalle uit aan de telefoon.
De antifascistische onderzoeksgroep Kafka spotte Etalle op een foto van Voorpost. Daarop is te zien dat Etalle op een gereserveerde zitplaats naar het verhaal van Sellner luistert.
Het past binnen de strategie van de Identitaire Beweging om politici ertoe te bewegen hun remigratieplannen over te nemen. Acties van identitaire organisaties in Europa brengen meestal niet meer dan enkele honderden mensen op de been. Tegelijkertijd moet hun invloed op radicaal- en extreem-rechtse partijen niet worden onderschat. In het voorjaar wil Sellner bijvoorbeeld – samen met onder meer de voor racisme en verboden wapenbezit veroordeelde Vlaming Dries Van Langenhove – een Europese ‘remigratietop’ organiseren. Van Langenhove was lid van het Belgische parlement voor Vlaams Belang.
Trump
In een podcast over de aankomende remigratietop in mei, waarvan de locatie vooralsnog geheim wordt gehouden, gebruikt Van Langenhove de woorden ‘remigratie’ en ‘deportatie’ door elkaar. Ook stelt de Vlaming in de podcast dat er „niets extreems” is aan remigratie. Hij noemt het „een zachte benadering” en „de vriendelijke optie”.
Activisten zoals hij en Sellner vieren 2024 als het jaar waarin het woord ‘remigratie’ mainstream werd. De Oostenrijkse FPÖ, de AfD in Duitsland, FVD in Nederland en de Amerikaanse president Donald Trump spreken intussen regelmatig over het uitzetten van grote groepen mensen. De activisten van de Identitaire Beweging beogen op hun top in mei een ‘gouden standaard voor remigratie’ op te stellen, waarbij ze nadrukkelijk ook staatsburgers op het oog hebben. Etalle sluit niet uit dat vertegenwoordigers van FVD die top zullen bijwonen. „Misschien wel, dat ligt eraan hoe ze daar vorm aan geven”, aldus Etalle.
Lees ook
Met het eufemistische ‘remigratie’ in verkiezingsprogramma koerst AfD verder naar rechts
De Europese Commissie verdubbelt haar capaciteit om burgers beter te beschermen tegen techreuzen als Elon Musks X en Mark Zuckerbergs Meta. Het ‘DSA’-team (verwijzend naar de Digital Services Act), dat grote internetbedrijven controleert op onder meer illegale content en desinformatie, wordt uitgebreid van honderd naar tweehonderd werknemers. De Commissie is daarnaast bezig met speciale wetgeving die onderzoekers betere toegang tot data moet geven.
Ook werkt de EU aan verdere democratische bescherming, voortbouwend op een al bestaand democratie-actieplan en defensiepakket. Een nieuw Europees comité, dat samenwerkt met de Franse president Emmanuel Macron, moet hierbij de mogelijkheden in Brussel vergroten „om proactief dreigingen aan te pakken”, vertelde Henna Virkkunen, de Finse Eurocommissaris van techsoevereiniteit, veiligheid en democratie, bij de aftrap van een debat dinsdag van het Europees Parlement in Straatsburg over de digitale dienstenwet DSA.
Wat er in Roemenië is gebeurd, kan ook in Duitsland gebeuren
Eerder deze week voerde de Commissie de druk op X op door interne documenten op te vragen over het gebruik van zogeheten aanbevelingsalgoritmes. X wordt al sinds december 2023 door de Commissie onderzocht over de manier waarop het platform illegale content verspreidt en informatiemanipulatie al dan niet aanpakt. X wordt er onder Musks vleugels van verdacht extreemrechtse berichten en politici meer zichtbaarheid te geven dan andere politieke geluiden.
„Onze nalevingsteams werken op volle toeren nu democratieën een steeds groter risico op inmenging lopen”, aldus Virkkunen, die een dag na de inauguratie van president Donald Trump – met de techbazen op de eerste rij – de publieke Brusselse stilte in het techdossier verbrak.
Want, zo klonk het in het Europarlement (met weerklank in veel lidstaten), waar was het Europese antwoord op de bravoure van de Amerikaanse techmonopolisten, toen Elon Musk zich eerder deze maand openlijk bemoeide met de politiek in het Verenigd Koninkrijk? En waar was de EU toen hij via een interview op X podium gaf aan Alice Weidel, voorvrouw van het rechts-radicale Alternative für Deutschland? „Die oorspronkelijke stilte is niet aanvaardbaar, de EU moet het voorbeeld van doortastendheid zijn”, zei de Spaanse, socialistische Europarlementariër Iratxe García Pérez in Straatsburg. Ze vervolgt, fanatiek: „Democratie is geen luxe die gekocht kan worden. Over waarheid onderhandel je niet.”
Europese waarden
Maar waar de DSA Europese waarden digitaal dient te verankeren, staan diezelfde waarden ook in Europa sterk onder druk, zo bleek uit het ruim drie uur durende techdebat.
„We zijn een angstig continent geworden, met bange machthebbers”, stelt de Franse Virginie Joron, Europarlementariër in de Fractie Patriotten voor Europa. Ze wees op Roemenië, de eerste EU-lidstaat waar verkiezingen ongeldig werden verklaard als gevolg van buitenlandse inmenging en desinformatie via TikTok. „Wat er in Roemenië is gebeurd, kan ook in Duitsland gebeuren.”
De Europarlementariërs zijn verdeeld. Velen wijzen op democratische uitholling en digitale manipulatie, waarbij woorden als ‘propagandaplatformen’, ‘autocratie’ en ‘totalitaire neigingen’ vallen. Maar op het conservatief-rechtse spectrum wordt er herhaaldelijk gesproken over ‘censuur’ door (een strengere) toepassing van de DSA.
Heeft u de Digital Services Act eigenlijk wel gelezen?
Zo stelt PVV’er Sebastian Kruis, nieuwkomer in het Europarlement, dat „censuur niet de oplossing is” om „de ondergang van links” te voorkomen. Hij wijst op de „jarenlange beïnvloeding door Bill Gates of zakenman George Soros”: „Nooit heeft iemand in deze zaal daar wat over gezegd, maar nu staat iedereen op zijn achterste benen, want Elon Musk is fout, net als Donald Trump en Geert Wilders fout zijn.”
Reinier van Lanschot van de fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie (namens Volt) steekt een blauwe vraagkaart op: „Heeft u de DSA eigenlijk wel gelezen?”
„Ik kan het niet vaak genoeg herhalen”, verzucht Eurocommissaris Virkkunnen. „De DSA voorziet niet in censuur op inhoud. Het is een mechanisme om illegale inhoud te verwijderen, die door andere EU-wetgeving wordt gedefinieerd.” De stelregel is simpel: „Wat offline niet kan, is ook online illegaal.”
Parlementariër Nicola Procaccini, Fratelli d’Italia-lid en vertrouweling van de Italiaanse premier Giorgia Meloni, herkent zich in de rechtse kritiek uit de hoek van onder anderen PVV- en Vlaams Belang-politici. De tijd van „verstikkende linkse controle” is over, zegt hij, erop wijzend hoe Twitter in 2021 – het pre-Musk tijdperk – president Trump van zijn platform weerde, terwijl de toenmalige vicepresident Kamala Harris kon blijven doortwitteren.
Lees ook
Elon Musk interviewt Duitse AfD-politica, waarmee hij de EU opnieuw provoceert. ‘Het houdt heel Brussel bezig’
Over Europese oplossingen of alternatieven voor de Amerikaanse techdominantie wordt vrijwel niet gesproken, wat opmerkelijk is in een debat over de handhaving van bestaande wetgeving. Maar waar het vorige Europees Parlement in 2022 met een ruime meerderheid voor de DSA stemde, zien de conservatief-rechtse fracties dat ze het tij mee hebben en proberen ze het bestaansrecht van de digitale wetgeving opnieuw ter discussie te stellen.
„We zullen Amerikaanse astronauten lanceren om de Stars and Stripes op de planeet Mars te planten”, zei president Donald Trump maandag tijdens zijn inauguratietoespraak. Zijn campagne en presidentschap zijn innig verweven met het geld en de mediamacht van ruimtevaartpionier en miljardair Elon Musk, die zijn droom om Mars te koloniseren al decennialang verkondigt. Is dat mogelijk?
Trumps aankondiging doet denken aan de beroemde belofte van president John Kennedy in 1961 om astronauten naar de maan te sturen ‘voordat het decennium om is’, maar Trump stelde geen deadline. Het einde van zijn tweede en laatste ambtstermijn, begin 2029, zou hoe dan ook te vroeg zijn. Zelfs de optimistische Musk heeft 2029 als allervroegst mogelijke Mars-landingsdatum genoemd.
Dat heeft als eerste een natuurkundige reden. Het ‘lanceervenster’ van de aarde naar Mars is maar eens in de twee jaar en twee maanden open. Alleen dan is de stand van de beide planeten ten opzichte van elkaar gunstig voor een minimale reisafstand, al is de reistijd nog altijd zo’n negen maanden. Het volgende venster opent in 2026, en dan zouden eerst voorraden en apparatuur naar Mars verscheept worden. Pas in 2028 op zijn vroegst kunnen Musks Mars-reizigers vertrekken, die dan in 2029 zouden arriveren.
Testvlucht
Toch is Musks ruimtevaartbedrijf SpaceX al aardig op streek met de eerste etappe. Op 16 januari voerde de gigantische 121 meter hoge Starship-raket zijn zevende testvlucht uit, die half slaagde: de eerste rakettrap, die de raket op gang bracht, werd na gebruik opgevangen, klaar voor hergebruik. De tweede trap, die na een baantje om de aarde rechtstandig had moeten landen, explodeerde kort na de lancering.
In eerdere testvluchten lukte het landen van die tweede Starship-trap soms wel, maar dat zal op Mars met zekerheid moeten lukken, op miljoenen kilometers van de aarde waar radiosignalen 20 minuten over reizen, in een andere, ijle atmosfeer.
Daarvóór zou de tweede Starship-trap overigens kort na de lancering nog bij moeten tanken om de reis naar Mars vol te kunnen maken, een manoeuvre die nog niet vertoond en getest is. Ook het weer opstijgen vanaf Mars voor de terugreis is nog een onzekere factor. En dat zijn alleen nog maar de raket-technische vraagstukken.
Giftige grond
Onderweg staan astronauten maanden bloot aan kankerverwekkende kosmische straling, en eenmaal aangekomen wordt dat nauwelijks minder, tenzij ze zich zouden ingraven onder een laag beschermende Mars-grond. De atmosfeer van Mars is honderd keer zo ijl als die van de aarde, en het vriest er meestal tientallen graden, dus zijn speciale ruimtepakken nodig.
De bewoners zullen voedsel moeten kweken in giftige Mars-grond, onder een zwakke zon. Maar het grootste vraagstuk is het tanken voor de terugreis. Starship verbrandt vloeibaar zuurstof en methaan, het hoofdbestanddeel van aardgas. Die combinatie is relatief nieuw, en gekozen omdat je het in theorie kunt maken met plaatselijke ingrediënten.
„Ja, in theorie kan dat”, zegt Marc Heemskerk, die aan de Technische Universiteit van Tallinn promoveert op het maken van zonnecellen uit gesteente van de maan. „Je kunt met een chemisch proces methaan en zuurstof maken uit CO2 uit de atmosfeer, en waterstof. Het waterstof zul je weer met elektrolyse uit waterijs moeten halen, dat je kunt vinden bij de noord- en zuidpool van Mars.”
‘Falen is geen optie’ hoort bij het standaardvocabulaire van de ruimtevaart, maar ook de termen ‘uitstel’, ‘afstel’ en ‘in de praktijk viel het toch tegen’
Maar let vooral op dat ‘in theorie’, voegt hij toe. „Er zijn kleinschalige experimenten geweest, maar je zult dit echt op industriële schaal moeten doen. En dan moet je de stoffen nog zuiveren, afkoelen, onder druk brengen en bewaren.” Ook kost het enorme hoeveelheden energie. „Je zult echt extreem veel zonnepanelen mee moeten nemen.”
‘Falen is geen optie’ hoort bij het standaardvocabulaire van de ruimtevaart, maar ook de termen ‘uitstel’, ‘afstel’ en ‘in de praktijk viel het toch tegen’, zelfs voor Musk.
Expansiedrift
En dan is er nog de wet. Trump sprak in zijn rede van het „vervolgen van ons ‘Manifest Destiny’ tot in de sterren”, doelend op de negentiende-eeuwse expansiedrift van de VS. Ook Musk heeft het altijd heel duidelijk over het koloniseren van Mars, iets dat in strijd is met het Ruimteverdrag, dat gebiedsaanspraken verbiedt.
Al denkt Musk – optimistisch als altijd – daar al iets op gevonden te hebben: gebruiksvoorwaarden van zijn Starlink-terminals vermelden dat de gebruiker erkent dat Mars „een vrije planeet is, waar geen aardse regering zeggenschap over heeft.”
Lees ook
Agitator Elon Musk voorziet radicaal-rechts in Europa van een modern tintje
‘First buddy‘ Elon Musk is niet de enige die in de marge van de beëdiging van Donald Trump de aandacht wist te trekken. Op X stroomt het vol met berichten van mensen die de bijzondere outfit van first lady Melania Trump prijzen. De door de New Yorkse designer Adam Lippes ontworpen marineblauwe toque in schippersstijl paste volgens de online-recensenten perfect bij Melania’s ivoorkleurige blouse en jas met dubbele rij knopen; beide bijna tot de kin reikend.
Melania Trumps inauguratie-look was zelfs in de geschiedenis van de fashion statements van de presidentsvrouwen in de Verenigde Staten opvallend. Haar outfit leek alles behalve conformistisch; hij ademde verzet. Vooral de hoed kreeg veel commentaar. Die deed ze die tijdens de ceremonie geen seconde af. De brede rand maakte het onmogelijk te zien wat er tijdens de toespraak van haar man in haar omging. De wat in The New York Times wordt beschreven als „een daardoor afstandelijke indruk” van Melania sluit aan op het imago dat zij heeft willen behouden sinds haar man de politiek besloot in te gaan: behoedzaam en op de achtergrond.
Dat een first lady haar gezicht juist op zó’n moment verbergt is wel ongebruikelijk. De ceremonie is de gelegenheid waarbij naast de president ook de eerste familie aan de natie wordt gepresenteerd. Melania Trump liet volgens de krant duidelijk zien dat ze haar eigen grenzen trekt.
Dat is wel eens anders geweest. Haar outfit contrasteerde met de babyblauwe jurk die ze bij Trumps eerste inauguratie droeg. Die stijl deed denken aan die van Jackie Kennedy, de vrouw van president John F. Kennedy in de jaren zestig, en toonde daarmee dat Melania Trump zich naar de verwachtingen van Washington wilde schikken.
Dat zij mode gebruikt om iets van haar persoonlijke opvattingen te laten doorschemeren bleek overigens al eerder. In 2018 raakte ze korte tijd in opspraak toen ze bij een bezoek aan een opvangcentrum voor jonge migranten een jas droeg met de tekst „I really don’t care, do u?”. Daarover zei ze dat het een boodschap was aan wat in Trump-kringen de „fake news media” zijn gaan heten.
Symboliek
Al decennia schuilt er grote symboliek achter de kledingkeuze van first ladies tijdens de inauguratie. Het National Museum of American History, dat in 2011 een tentoonstelling had met verschillende inaugurele ensembles, meent dat Caroline Harrison pioneer was. Door haar geheel in de Verenigde Staten gemaakte kleding voor de inauguratie van Benjamin Harrison in 1889 onderstreepte zij, ver voor Trumps ‘America first‘-beleid, het belang van voor nationale producenten.
Na haar volgden meerdere first ladies wier inauguratie-outfits een boodschap probeerden over te brengen – en soms controverse uitlokten, schrijft nieuwszender CNN. Zo was Jacky Kennedy niet alleen een gevierd fashion-icoon, maar wist ze met haar kledingkeuzes ook de politieke opvattingen van haar man te onderstrepen. De moderniteit die ze probeerde uit te stralen sloot aan bij het progressieve karakter van het presidentschap van Kennedy.
De vrouw van de onlangs overleden Jimmy Carter, Rosalynn Carter, moest het op haar beurt flink ontgelden toen ze ervoor koos een door Mary Maise ontworpen jurk met gouden details naar het inauguratiebal te dragen. Zes jaar daarvoor had ze de jurk gedragen toen hij tot gouverneur van Georgia werd gekozen, en de herhaling was bedoeld als knipoog naar zijn prestaties. In 2021 probeerde Jill Biden de eenheid die de campagne van haar man uit moest stralen terug te laten komen in een kasjmieren jas van Gabriela Hearst, met borduursels van bloemen afkomstig uit elke Amerikaanse staat.
Melania Trump juist lijkt bij aanvang van de tweede termijn van Donald Trump juist afstand te willen creëren tussen haarzelf en het politieke ambtelijke apparaat in Washington. Op één punt hield de first lady wel vast aan de ongeschreven traditie: ook haar outfit was speciaal voor de gelegenheid door een bekende designer ontworpen.
‘Ik ben een man! Ik ben een man! Ik ben een man!” Het kippenvel vliegt je op de armen bij de aan waanzin grenzende wanhoop waarmee acteur Eelco Smits zijn tegenspeler die vier holle woorden toeroept – en nog eens, en nog eens. Het is alsof het personage hoopt dat de frase, door hem maar vaak genoeg te herhalen, misschien vanzelf iets gaat betekenen.
Smits speelt David, de verteller in James Baldwins roman Giovanni’s Room uit 1956, nu door Eline Arbo, zeer trouw aan die roman, op de planken gebracht bij ITA. Het beginbeeld in boek en voorstelling is identiek: David staat voor een raam, maar naar buiten kijken lukt niet, daar is het te donker voor. Hij ziet alleen zichzelf weerspiegeld in het glas.
In Giovanni’s Room onderzocht Baldwin het gevoel van leegte, het onvermogen te voelen, waar hij veel mensen, met name witte mensen, mee zag kampen. Omdat emoties zich niet selectief laten verdoven moeten mensen die hun diepste angsten niet onder ogen durven te komen het ook zonder gevoelens van passie, levenslust en liefde stellen, was zijn premisse.
De kwelling die dát teweegbrengt, dat algehele gebrek aan gevoel, en de in potentie levensgevaarlijke consequenties daarvan – dat is een van de hoofdthema’s van Giovanni’s Room.
Even terug naar David. Mompelend, tegen niemand in het bijzonder, begint hij te vertellen wat hij de afgelopen maanden heeft meegemaakt. Terwijl zijn vriendinnetje Hella in Spanje rondreisde om na te denken over zijn huwelijksaanzoek, viel hij zelf, in Parijs, onverwachts als een blok voor een Italiaanse barman. Wederzijds. Zijn homo- of biseksualiteit vindt hij zelf moeilijk te verdragen. Het grootste deel van de vertelling beschrijft dan ook hoe David, die klem zit tussen zijn obsessie met Giovanni (zo heet de barman) en zijn eigen geïnternaliseerde homohaat, probeert om Giovanni’s huurkamertje, waar hij vrijwel direct is ingetrokken, weer te verlaten.
Op het moment waarop we David treffen, voor die spiegelende ruit dus, is hij daarin geslaagd. Giovanni staat op het punt vanwege moord ter dood gebracht te worden, indirect door Davids toedoen, want als hij wat minder met zichzelf en wat meer met Giovanni bezig was geweest, had hij het kunnen voorkomen.
Wat Baldwin hiermee ook laat zien, is dat het – ook – een privilege is om te zwelgen in je onvermogen iets te voelen. Giovanni, die uit een lagere sociale klasse stamt, en die niet, zoals David, een vader heeft bij wie hij even om wat extra geld kan aankloppen, kan zich een dergelijke onthechting helemaal niet veroorloven. Hij heeft het simpelweg te druk met zichzelf in leven houden.
Verbinden
Hoe dan ook, het draait hier dus om een personage dat er niet in slaagt zich te verbinden met zijn eigen gevoelens, laat staan met die van anderen. Dat maakt Giovanni’s Room niet per definitie een erg theatrale vertelling. Het is zichtbaar hard werken voor Eelco Smits, die bij gebrek aan verbinding met zijn tegenspelers vrijwel elke impuls uit zichzelf op moet diepen. Met een wonderschone overgave strijdt de acteur zich een weg over de vrijwel leeg gelaten speelvloer (scenografie Roel Van Berckelaer), begeleid door fantastisch gecomponeerde (compositie Thijs van Vuure) en heel erg prachtig door de spelers zelf uitgevoerde en gezongen elektronische muziek.
Het ontroert, de manier waarop Smits in dat kille, masturbatoire spiegelpaleis een lichaam wordt. Dat zich in ongemakkelijke houdingen wringt en zich steeds maar weer uit- en aan- en uit- en aankleedt. We horen het personage spreken over een groezelige kamer, over muren en ondoorzichtige ramen, over vuil en smerigheid, maar wat we zien is: ruimte. Één grote, opengewerkte ruimte, met daarin dat lichaam. Deze man kan alle kanten op. Niets belet hem. De muren en de smerigheid zitten in zijn hoofd.
De verbetenheid waarmee David zichzelf tot voelen probeert te bewegen wordt door Arbo kracht bijgezet met tamelijk zwaar theatraal geschut: toneelrook, synthesizers, regenmachines, een stroboscoop. Het geeft de voorstelling dynamiek, maar doet ergens ook machteloos aan. Alsof de emotionele vlakheid van het personage voor de makers zo ondraaglijk werd dat ze die met theatraal bombast hebben willen compenseren.
Met een wonderschone overgave strijdt de acteur zich een weg over de vrijwel leeg gelaten speelvloer
Intimiteit
Ook in de vertolking van Giovanni lijkt Arbo te zijn gezwicht voor menselijkheid. In het boek blijft Giovanni een luchtspiegeling. We zien hem door Davids ogen: hij is mooi, hij is mysterieus… dat was het wel zo’n beetje. Zodra Giovanni, tegen het einde van de roman, voor het eerst iets over zijn eigen geschiedenis vertelt, is dat voor David eerder afstotelijk dan dat het de intimiteit tussen hen vergroot.
Acteur Jesse Mensah vult Giovanni juist met een weldadige persoonlijkheid. Hij geeft Giovanni de agency die Baldwin hem bewust onthoudt. Mensahs Giovanni sprankelt, hij heeft humor, hij is nuchter en geestig en openhartig. In tegenstelling tot David is hij totaal in harmonie met zijn lichaam en zijn seksualiteit. Het is een verademing. Giovanni is de ware, ronde mens, in deze interpretatie. Het is aan zijn aanwezigheid te danken dat deze voorstelling, naast kilte en doodsheid, toch ook levenslust ademt.
Als David in zijn vertelling is beland bij het moment dat Giovanni over het hakblok van de guillotine gekanteld wordt, kantelt in deze enscenering ook de ruit waar David voor staat. Even vangen we er een glimp in op van onszelf. Zo schuift Arbo Baldwins gedachtengoed zachtzinnig richting toeschouwer. Hoe comfortabel zijn wij eigenlijk, met ons eigen spiegelbeeld? Hoe panisch, voor wat zich daar aan ons zou kunnen openbaren?