Paasvuren zijn politiek geworden

Het debat in Drenthe De stikstofcrisis brengt ook de traditionele paasvuren in gevaar, ziet Mark Middel vanuit Assen.

Paasvuur in Dijkerhoek (Rijssen-Holten).
Paasvuur in Dijkerhoek (Rijssen-Holten).

Foto Vincent Jannink / ANP

Elk jaar met Pasen is het weer raak: donkere rookpluimen cirkelen boven bijna alle Drentse dorpen. Wekenlang verzamelen duizenden vrijwilligers houten pallets, oude takken en snoeigroen. Om daarvan de mooiste, best brandende en vooral hoogste bult te maken. En dan tijdens het Paasweekend is het zover: de fik in het paasvuur.

Al jaren zijn er klachten over de paasvuren: ze zijn slecht voor de luchtkwaliteit, longpatiënten hebben er last van en het roet daalt met een flinke wind zo tientallen kilometers verderop neer. Voorstanders spreken juist van een eeuwenoude traditie, die leidt tot saamhorigheid en gezond is vanwege het dagenlange fysieke werk.

Maar dit jaar is de discussie over paasvuren opeens politiek geworden. Organisatoren moeten aan steeds meer regels voldoen en stikstof gooit voor veel paasvuren roet in het eten. Er is zelfs een stelling over paasvuren opgenomen in de Drentse stemwijzer. Daarmee is er een politiek debat ontstaan over een voor Drenthe altijd heilig onderwerp.

Waar het ooit begon weet eigenlijk niemand. Wel dat het een Germaanse traditie is om de lente in te wijden: uit het vuur ontstaat vruchtbaarheid. Waar het in andere landen, zoals Duitsland, vaak nog een christelijk sausje krijgt, maakt dat voor de Drenten weinig uit. De enige heilige graal is een nog groter paasvuur bouwen dan het buurdorp.

Maar dat lijkt steeds moeilijker te worden. Een Hoogeveens raadslid luidde vlak voor de Kerst al de noodklok. Bert Otten (CDA) had „rooksignalen” ontvangen uit het dorp Tiendeveen dat „de gemeente het paasvuur de nek om wil draaien”. Dat is Drents voor het feit dat nieuwe regels het moeilijker maken voor de verenigingen om het paasvuur te organiseren.

Want de Drentse paasvuren hebben één grote concurrent: de 14 Natura-2000 gebieden in Drenthe. Aangezien er met de fik van de paasvuren veel stikstof vrijkomt, moet dat volgens de huidige regels worden berekend en vergund.

Rockaholics

En dat kost geld. Voor de organisatoren van Gruwelijk Fikkie Stoken uit Drouwenermond is dat geen probleem. Zij verwachten in het Paasweekend duizenden bezoekers en organiseren bij het vreugdevuur nog een muziekfestival met bands als de Høksons en de Rockaholics. Hun sponsor betaalde de stikstofberekeningen.

Maar voor kleinere organisaties is dat geen doen. Bennie Menke, die het paasvuur in Weiteveen organiseert, las onlangs op RTV Drenthe voor wat er bij zo’n stikstofberekening komt kijken. Het ging over ‘applicaties’, ‘calculators’ die moeten worden ‘geëxporteerd’, ‘situaties’ en ‘nieuwe situaties’ die je kunt ‘importeren’ via een ‘eigen GML-bestand’. „Nou toen was ik al weg”, zei Menke. „Ik vind dat ze dit niet over kunnen laten aan een eenvoudige voorzitter zoals ik.”

Zijn noodkreet kreeg gehoor. De provincie besloot dat gemeenten voortaan de berekeningen regelen en betalen. Dat besluit kwam van GroenLinks-gedeputeerde Hans Kuipers, wiens partij net als de SP, Partij voor de Dieren en Volt uitgesproken tegen de paasvuren zijn vanwege de lasten voor het milieu. Bijna alle andere partijen willen ze in stand houden, omdat het als „traditie” behoort tot de „Drentse cultuur”.

Zelfs Dagblad van het Noorden sprak zich uit. In een voorzichtig redactioneel commentaar schreef de krant dat „betere regulering” nodig is voor het voortbestaan van de paasvuren. Maar die moeten dan wel kleiner worden: „Een bult hoeft niet elk jaar groter en hoger. Het bouwen van paasvuren moet geen opgefokte competitie zijn.” Commissaris van de Koning Jetta Klijnsma vond het dan ook geen gek idee dat er een stelling is opgenomen in de stemwijzer: „Het is echt een onderwerp dat speelt in onze provincie.”

Daarmee heeft stikstof niet alleen gezorgd voor meer regeldruk. Het heeft een politiek debat geopend over het voortbestaan van paasvuren dat jarenlang ondenkbaar leek.