Overgewaardeerd Nvidia maakt beleggers nerveus. Staat de AI-bubbel nou wel of niet op knappen?

Het wordt wel ‘het belangrijkste aandeel op aarde’ genoemd. De koers van de Amerikaanse chipmaker Nvidia is uitgegroeid tot een graadmeter van de economie. Als het aandeel Nvidia stijgt of daalt, trekt dat de rest van de beurs mee.

En dus keken beleggers met spanning uit naar de presentatie van Nvidia’s kwartaalresultaten, afgelopen woensdag. Het techbedrijf presenteerde groeipercentages in de driedubbele cijfers, die opnieuw tonen dat de wereld smacht naar de AI-chips van Nvidia. De vraag is: hoelang blijft de omzet van het Amerikaanse chipbedrijf nog verdubbelen? En is Nvidia niet het symbool geworden van een AI-bubbel die op knappen staat?

De cijfers liegen er niet om. Nvidia zette het afgelopen kwartaal 30 miljard dollar (27 miljard euro) om, meer dan het dubbele van een jaar geleden. De brutowinst was 22,6 miljard dollar, eveneens een verdubbeling. Nvidia was – met een beurswaarde boven de 3.000 miljard dollar – dit jaar zelfs even het meest waardevolle bedrijf ter wereld. Groter dan Apple, Amazon, Alphabet en Microsoft, de andere Amerikaanse techbedrijven die met een beurswaarde boven de 1.000 miljard behoren tot de ‘trillion dollar club’.

Nvidia maakt zogenoemde ‘versnellers’, speciale grafische chips die AI-berekeningen in opgevoerd tempo kunnen uitvoeren. Techbedrijven zetten momenteel massaal in op kunstmatige intelligentie, zonder dat die investeringen nu al direct veel geld opleveren. In elk product – denk aan Instagram en Facebook, de Google-zoekmachine, nieuwe smartphones en Microsoft Office – wordt (nog meer) AI verwerkt.

Consumenten krijgen in hun dagelijks leven steeds meer te maken met digitale AI-assistenten die helpen met het schrijven van teksten, het genereren van video’s of afbeeldingen of het beantwoorden van vragen. De Nvidia-chips – goed voor 85 procent marktaandeel – zijn in de ontwikkeling van deze technologie cruciaal. „Iedereen racet naar de toekomst. Het is onze verantwoordelijkheid om de wereld daar te krijgen”, zei Nvidia-topman Jensen Huang daarover tegen de Britse zakenkrant Financial Times.


Lees ook

‘Van videokaart tot supercomputer: de AI-revolutie geeft Nvidia vleugels’

Nvidia-topman Jensen Huang op een conferentie in Los Angeles.

Die afhankelijkheid van Nvidia brengt risico’s met zich mee. Een plekje op Nvidia’s wachtlijst – de chipproductie kan de vraag nauwelijks aan – is cruciaal voor elke techondernemer. Zo belangrijk zelfs, dat de waarde van het bedrijf bijna onverantwoord hard de lucht inschiet. Nvidia is inmiddels goed voor 6 procent van de totale waarde van alle vijfhonderd belangrijkste bedrijven op de Amerikaanse beurs.

Koersval

De waardering van Nvidia heeft nauwelijks meer connectie met de realiteit. Een gezond bedrijf heeft een beurswaarde van maximaal drie keer de boekwaarde, ofwel de waarde van het bedrijf op de balans. Daar is bij Nvidia – met een beurswaarde die 62 keer zo hoog ligt – geen sprake meer van. Een koersval kan daarmee in potentie de hele beurs in een spiraal naar beneden trekken.

Niet zo gek dus, dat beleggers de zenuwen krijgen als Jensen Huang met slecht nieuws komt. Toen begin augustus bleek dat Nvidia’s nieuwste Blackwell-chip drie maanden vertraging opliep vanwege een ‘ongebruikelijk late’ ontdekking van een ontwerpfout, had dat direct flinke impact op de beurskoers. Woensdag zei Huang dat de productie van de Blackwell alsnog op schema ligt en eind dit jaar gereed zal zijn. Ondanks die geruststellende woorden daalde het aandeel donderdagochtend op Wall Street met zo’n 3,5 procent.

De vraag is ook of Nvidia-chips wel zo’n schaars goed blijven. Google, Microsoft, Meta, OpenAI en Amazon ontwikkelen eigen AI-chips en gebruiken andere software om deze chips aan te sturen. Daar komt bij dat de concurrentie van andere AI-chipontwerpers, zoals AMD en Intel, op gang begint te komen. Ondertussen werkt de Taiwanese chipmaker TSMC hard aan het uitbreiden van productielijnen voor AI-chips, waardoor de prijzen gaan dalen.

Beleggers vragen zich ondertussen af of techbedrijven niet te hard investeren in een technologie die zichzelf nog moet bewijzen. Amerikaanse en Chinese techbedrijven zijn momenteel in een miljarden verslindende race verwikkeld om de beste en snelste AI-systemen. Een bedrijf als Google investeert per kwartaal meer dan 10 miljard dollar in kunstmatige intelligentie, met name in energieslurpende datacenters gevuld met duizenden van Nvidia’s AI-chips. De vraag is of en hoe deze gigantische investeringen in de infrastructuur zich ooit gaan terugbetalen.

Koersen onder druk

Twijfels hierover hebben ertoe geleid dat de koersen van (vrijwel) alle grote techbedrijven de afgelopen maanden stevig onder druk staan. Aandelen Amazon, Microsoft en Alphabet presteren de laatste maanden stukken slechter dan het gemiddelde van de Amerikaanse beurs, terwijl deze bedrijven juist jarenlang Wall Street mee omhoog trokken.

Dat doet denken aan de internetbubbel begin deze eeuw, toen de koersen van techbedrijven de lucht in schoten na beloftes van grote, toekomstige omzetstijgingen dankzij de opkomst van het internet. Een zeepbel die uiteindelijk knapte en de wereldwijde economie in een recessie stortte. Met dat verschil dat de techbedrijven van nu weliswaar miljarden investeren, maar nog altijd enorme winsten maken.

De vraag is of dat zo blijft als de AI-investeringen niet snel echt iets gaan opleveren, zei chipexpert G Dan Hutcheson begin deze week tegen de Financial Times. „Op een bepaald moment moeten de grote techbedrijven zich toch gaan afvragen: wat zijn we hier nu eigenlijk aan het doen?”