Een medaille, daar gaan de Nederlandse handbalsters voor bij het wereldkampioenschap. Routinier Estavana Polman weet het zeker, liet ze aan de media weten in aanloop naar het toernooi in Denemarken, Noorwegen en Zweden. Of het ook gaat lukken, een plaats op het podium? Voor een antwoord op die vraag is het veel te vroeg. Het WK is nog geen week onderweg en eerst moesten de acht zwakste landen onder de 32 deelnemers eruit worden gefilterd. Nederland speelde in de eerste ronde tegen Argentinië (41-26), Congo-Brazzaville (40-20) en Tsjechië (deze wedstrijd begon maandag om 20.30 uur). Woensdag begint de ploeg van de Zweedse bondscoach Per Johansson aan de hoofdronde, waarin het de resultaten uit de groepsfase meeneemt.
De verwachtingen zijn dus hooggespannen bij het Nederlandse team. Het is de erfenis van de prestaties uit het vorige decennium, toen de handbalsters zich naar de mondiale top speelden. Met de wereldtitel van 2019 als hoogtepunt. Van de achttienkoppige selectie die vier jaar geleden in Japan goud won, zijn er bij het WK in Scandinavië nog elf speelsters bij. Dat hadden er twaalf moeten zijn, maar Merel Freriks scheurde vlak voor het toernooi bij haar Franse club een kruisband en een meniscus.
Een zware knieblessure houdt Danick Snelder al langer aan de kant. De voormalige aanvoerder nam in de zomer definitief afscheid van het Nederlands team. De langdurige revalidatie van een kraakbeenherstellende operatie in juli 2022 was een van de redenen voor Snelder om na dertien jaar te stoppen als international. Een rentree bij haar Duitse club Bietigheim is ook nog geen zekerheid, zegt ze per telefoon vanuit Pijnacker, waar ze tot de Kerst verblijft. „Op het moment voel ik me supergoed. Het was een heel heftige revalidatie, maar ik heb geen pijn meer en dat is voor het dagelijks leven fijn. Maar het is de vraag of dat zo blijft als ik weer aan topsport ga doen. Ik wil over twintig jaar ook normaal op een fiets kunnen stappen.”
Handdoek in de ring
Het is niet voor het eerst dat Snelder revalideert van een chirurgische ingreep; in 2018 werd ze geopereerd aan een hernia, waardoor ze dat jaar ook het EK moest laten schieten. „Toen was er al een kans dat ik de handdoek in de ring moest gooien”, blikt ze terug. „Tot de artsen na de operatie zeiden dat ik het weer mocht proberen. Zonder garanties, maar ik kreeg weer een beetje hoop. Een jaar later was ik erbij op het WK. En niet omdat ik een ervaren speelster was, maar omdat ik een serieuze bijdrage kon leveren in het veld. Dat was echt heel bijzonder.”
Het wordt even stil aan de lijn.
Snelder noemt de wereldtitel van 2019 het hoogtepunt van haar loopbaan. Zonder twijfel. „Als ik eraan terugdenk, krijg ik er nog steeds kippenvel van. Ik weet ook nog precies hoe het ging in de finale, en ook in de eerste twee uur daarna. Ongeloof, blijdschap, het besef. Iedere minuut meer. Net niet was net wel geworden.” Snelder doelt op de prestaties in de jaren ervoor, waarin vanaf 2015 bij elk groot toernooi minimaal de halve finale werd gehaald, maar goud uitbleef.
Lees ook
een interview met coach Evangelos Doudesis, die met de Nederlandse waterpoloploeg dit jaar wereldkampioen werd, in de NRC-serie ‘de sleutel tot succes’
De lat ligt hoog
De ervaringen in de sterke competities over de grens van Snelder en haar teamgenoten bij Oranje, leidden in 2019 tot de grootste prestatie in het Nederlandse handbal. En dat WK-goud heeft er dus voor gezorgd dat sindsdien bij elke groot toernooi de lat hoog ligt. Snelder hoopt niet dat de huidige generatie daar last van heeft. „Onze weg naar de wereldtop was geleidelijk: van pre-kwalificaties, naar kwalificaties, naar voor het eerst een hoofdtoernooi, naar goud. Het is een lange weg geweest, maar ik heb het als superbijzonder ervaren. Ik hoop dat de internationals die dat voorstuk niet hebben gehad wel het plezier ervaren en niet alleen de druk.”
Snelder volgt de wedstrijden van het Nederlands team thuis, via de tv of online – ook de duels tegen de zwakke landen. „Onze WK’s zijn misschien groter geworden, maar je speelt een paar wedstrijden die nergens om gaan. En daarvoor doe je niet mee aan een WK. Wel voor die wedstrijden tegen Noorwegen of Frankrijk, als het om de knikkers gaat. Het gaat er niet om dat je weer een interland op je naam hebt staan.”
Zelf trok ze 205 keer het oranjeshirt aan, en ze maakte meer dan vijfhonderd doelpunten. Maar de combinatie van clubhandbal en het nationale team was altijd wel zwaar, beseft ze nu. „Ik heb jarenlang iedere woensdag en zaterdag een wedstrijd gespeeld en dan vraag ik me af waarom ik een kapotte knie heb.”
Tijdens haar revalidatie had Snelder alvast de tijd om terug te kijken op haar carrière en ze weet inmiddels heel goed wat haar is bevallen en wat niet. „Het zijn toch de highlights waar je naartoe leeft. Maar ik heb ook wel eens op een woensdag in de Bundesliga tegen de nummer een na laatst gespeeld en gedacht: tegen wie spelen we ook alweer?”
Maar ze heeft al die jaren bewust veel van zichzelf gevraagd, zegt ze. „Ik zal niet zeggen dat ik geen talent heb, maar door het harde werken heb ik bereikt wat ik heb bereikt. Als we tien kilometer moesten lopen, liep ik er liever elf. Ik luister niet graag naar pijntjes, en het is misschien te veel geweest. Maar het heeft me veel gebracht en ik zou geen stap anders hebben gezet.”
Leeslijst