Orbáns partij dient wetsvoorstel in om door het buitenland gefinancierde organisaties te saboteren

De Fidesz-partij van de Hongaarse premier Viktor Orbán heeft dinsdagavond een wetsvoorstel ingediend om organisaties die buitenlandse financiering, waaronder EU-fondsen, ontvangen op een zwarte lijst te kunnen plaatsen. Dit geldt voor de organisaties – in de praktijk waarschijnlijk vooral ngo’s, onafhankelijke media en oppositiepartijen – die door de regering worden beschouwd als ‘bedreiging voor de nationale soevereiniteit’. Met de wet kan de Hongaarse regering activiteiten van bepaalde organisaties inperken en hun financiering stopzetten.

Autoriteiten mogen bij de organisaties op de zwarte lijst inspecties uitvoeren, documenten innen en apparaten in beslag nemen. Ook krijgen leden en functionarissen van de organisaties op de lijst te maken met strikte controles op hun vermogen.

Volgens Politico maakt de wet deel uit van een democratische aftakeling in Hongarije, waar de regering van Orbán steeds meer onafhankelijke instellingen en afwijkende stemmen kortwiekt om zijn macht te verstevigen. Gezien Orbáns regering een meerderheid in het parlement heeft, wordt het wetsvoorstel met grote waarschijnlijkheid aangenomen.

Christelijke waarden

Alle organisaties die „het onafhankelijke, democratische en op de rechtsstaat gebaseerde karakter van Hongarije kunnen ondermijnen” worden op een lijst geplaatst, aldus de wet. Organisaties die in hun activiteiten de christelijke waarden van het traditionele huwelijk, het gezin en de twee biologische seksen in twijfel trekken, worden ook als een bedreiging gezien.

Deze instanties verliezen hun recht op de standaardbijdrage dat de staat ophaalt uit belastinggelden, en zullen moeten bewijzen dat al hun financiering binnenlands is. Als dit niet het geval is, wordt een boete opgelegd van 25 keer het bedrag van de steun. De organisaties krijgen 15 dagen om de boete te betalen, anders moeten ze al hun activiteiten staken.

De getroffen organisaties zullen worden gecontroleerd door het omstreden Bureau voor Soevereiniteitsbescherming (SPO). Het SPO werd in 2023 in het leven geroepen als onderdeel van een omstreden wetswijziging. Amnesty International omschreef het als „een poging van de Hongaarse regering om critici het zwijgen op te leggen”. Het bureau mag organisaties en mensen die als een ‘bedreiging voor de nationale soevereiniteit’ worden beschouwd controleren. Het Kremlin voerde in 2019 soortgelijke wetgeving in.

Sinds Orbán in 2010 aan de macht kwam, heeft hij democratische pilaren als de media en de rechtsstaat steeds verder ingeperkt. Vorige maand nam het Hongaarse parlement nog een omstreden grondwetswijziging aan waarmee het als eerste land in de Europese Unie de Gay Pride-mars verbood.