Opinie | We moeten anders over economie praten

Als ik studenten in het economisch domein vraag wat economie eigenlijk is, dan antwoorden zij bijna altijd in termen van geld of bruto binnenlands product (bbp). Leg ik vervolgens uit dat het bbp in 1934 werd uitgevonden, en dat het in de oudst gevonden teksten ooit – die van het Gilgamesj-epos – al over economie gaat en dat geld het grootste deel van de geschiedenis amper of geen rol speelde in de economie, dan blijft het bij een herhaling van mijn vraag muisstil.

Economie is een zeer dominant maatschappelijk fenomeen. Het kleurt de nieuwsmedia en ons economisch denken beïnvloedt in sterke mate politiek beleid, maar ook ons eigen dagelijks handelen. Sinds een kleine eeuw zijn we economie in toenemende mate gelijk gaan stellen aan bbp en geld. Groeit het bbp, dan zeggen we dat de economie groeit en dat dat goed is. Het geeft aan dat we het verschil tussen economie en bbp niet goed meer kennen. Toch is het kennen van dit verschil essentieel.

Economie is millennia lang begrepen als iets dat het beste vertaald kan worden als gemeenschapskunde. Als gemeenschap denk je na over de vraag wat het leven de moeite waard maakt en wat we aan goederen en diensten nodig hebben voor een goed leven. Om de benodigde goederen te maken, denk bijvoorbeeld aan kleding en goed sanitair, moeten natuurlijke hulpbronnen gebruikt worden alsmede land en menskracht. Als gemeenschap denk je na over de inzet en verdeling van deze hulpbronnen: wat willen we produceren, hoe en waartoe?

Zoveel mogelijk produceren

Economie gelijkgesteld aan bbp verandert het gemeenschappelijke vraagstuk. Productie wordt in dat geval geen middel meer om te voorzien in een goed leven, maar een doel op zichzelf. Economie draait dan om de vraag hoe we zoveel mogelijk kunnen produceren. Immers, het bbp meet de omvang van de toegevoegde waarde van productie en we stellen dat groei van het bbp goed is. Het bbp groeit als we meer gaan produceren, ongeacht wat het is dat we produceren, zolang we klanten maar weten te bewegen tot consumptie ervan.

Tal van middelen zijn vervolgens geheiligd om productie te stimuleren, waaronder manipulatieve marketingtechnieken, geplande veroudering van producten en de uitputting van mens, dier en aarde. Op vijf mei hadden we als Nederland alle grondstoffen verbruikt waarvoor de aarde een jaar nodig heeft om deze aan te vullen en te verwerken.

Een groeiende groep economen, beleidsmakers en betrokken Nederlanders komt dan ook in verzet. Dit kan zo niet langer, stellen zij. Productie kan niet eindeloos groeien op een eindige planeet. Ze pleiten voor ontgroei van de economie en weten zich gesteund door wetenschappelijk onderzoek. Zo schrijft het toonaangevende tijdschrift Nature dat alleen een vergaande verandering van leefstijl van de rijkste 15 procent mensen wereldwijd (waaronder bijna alle Nederlanders) de aarde leefbaar kan houden. De Global Footprint Network laat zien dat de aarde slechts 57 procent van de huidige wereldwijde productie aan kan. Kortom: het moet minder.

„Onrealistisch”, luidt de reactie van het tegenkamp dat zich duidt als de groene groeibeweging. Ontgroei is onverkoopbaar en betekent politieke zelfmoord. De mens is van nature geneigd tot groei, zo stellen zij. En wat betekent een krimp van het bbp vervolgens voor onze banen, pensioenen, gezondheidszorg en sociale voorzieningen?

Foto Ramon van Flymen/ ANP

Gemeenschapskunde

En zo is er een maatschappelijk debat ontstaan tussen voor- en tegenstanders van groei. Dit debat is dermate verankerd geraakt dat er zelfs een Ministerie van Klimaat en Groene Groei is.

Het probleem is dat zowel de voor- als tegenstanders van groei dezelfde fout maken: ze blijven praten in termen van kwantitatieve economische doelstellingen. Ze blijven praten over het bbp en de omvang daarvan en negeren de vragen omtrent gemeenschapskunde. Als gevolg hiervan staan ze tegenover elkaar, terwijl we als mensen allemaal veel meer gemeen hebben dan waarin we verschillen. Vraag je beide kampen of ze een goed pensioen willen, dan antwoorden ze bevestigend. Hetzelfde geldt voor goede gezondheidszorg, goed werk en inkomen voor iedereen en zoveel meer.

Praten in termen van bbp heeft grote risico’s. Enerzijds kunnen we doorschieten in productie waardoor kwaliteit van leven lager wordt. Wetenschappers spreken in dat geval van verspild bbp. Zo moet bijvoorbeeld de arbeidsproductiviteit in zo’n economie altijd omhoog, terwijl momenteel al één op de vijf werkenden in Nederland aan burn-outklachten leidt. Anderzijds kan abrupt productie een halt toeroepen leiden tot een toename van armoede en ziekte. Economie draait niet om de vraag hoeveel (of hoe weinig) we willen produceren, maar om de vraag wat we willen produceren en waartoe.

Als we op deze manier gaan produceren, dan kunnen maar liefst 8,5 miljard mensen een goed leven leiden met slechts 30 procent van de huidige wereldwijde productie. Een goed leven met 15.000 mobiliteitskilometers, een verwarmd of gekoeld huis tot 20 graden, laptop, smart phone en televisie, goed sanitair, vier kilogram kleding per persoon per jaar en zoveel meer. Het resultaat is een goed leven voor heel veel mensen zonder zorgen over dingen als sociaal onrecht, klimaatverandering, milieudegradatie en alles wat daarbij komt kijken.

Zinvol economisch debat

Het hoopvolle is dat we vandaag al kunnen beginnen met de transitie naar een nieuwe economie en dat iedereen daar een rol in heeft. Overal ontstaan kiemen van een nieuwe economie die gemeen hebben dat ze goed zijn voor de economie, maar niet voor het bbp. Neem nou de Duitse startup e.Volution die auto’s maakt met een levensduur van 50 jaar. Als deze auto’s ook nog eens deelauto’s zouden zijn hebben we volgens de sociale onderneming MyWheels nog maar 1 miljoen auto’s nodig om dezelfde mobiliteitswaarde te krijgen als nu 9 miljoen auto’s in privébezit. Straten kunnen weer groen worden en daarmee bijdragen aan ontmoeting tussen buren, onze gezondheid, het spel van kinderen en klimaatbestendigheid. En zo zijn er veel meer voorbeelden, niet zelden van Nederlandse ondernemers. Denk aan Achilles and the Tortoise dat kleding maakt met een levensduur van 50 jaar, kledingbibliotheken zoals Lena die er voor zorgen dat je niet van je afstuderen tot aan je pensioen in dezelfde kleding hoeft te lopen, of een bedrijf als Repeat dat koptelefoons maakt met levenslange garantie. Deze ondernemers creëren een Alles van waarde-propositie: een manier om gelijktijdig waarde te creëren voor klant, samenleving, ecologie, onderneming en werknemers. Ze stellen nieuwe normen op het gebied van kwaliteit, levensduur, gebruiksduur, delende gemeenschappen en beroepseer. Allemaal goed voor de economie, maar niet voor het bbp.

Door deze kiemen van een nieuwe economie nu al te voeden met een groep voorlopers, kan de transitie naar een nieuwe economie zonder al te grote schokken verlopen als gestaag eveneens de volgers gaan aanhaken. We hoeven daarbij niet te wachten op overheidsbeleid, maar zullen zien dat als maatschappelijk middenveld, consumenten en bedrijven een andere kant op bewegen de overheid eveneens in toenemende mate zal volgen.

Goed voor de economie, maar niet voor het bbp

Natuurlijk moeten huishoud- en overheidsfinanciën op orde blijven. Maar dat kan ook zonder een focus op het bbp. Neem de gezondheidszorg, die een kwart van de Rijksbegroting beslaat. Meer dan de helft van de ziektes in Nederland is te voorkomen als we de economie anders inrichten. Denk alleen al aan alle gevallen van burn-out. Het sociale domein beslaat eveneens een kwart van de Rijksbegroting. Wat als we een economie creëren zonder arbeidsmarkt met afstand tot mensen waardoor de één miljoen structurele werklozen weer betrokken worden bij het arbeidsproces? De begroting voor het sociaal domein zou fors slinken. Of denk aan eenzaamheid, iets dat de helft van de Nederlanders zegt te ervaren. Wat als we in onze economie weer meer in gemeenschappen zouden werken en leven?

Er zijn tal van manieren om de economie anders vorm te geven. En iedereen kan daar een rol in hebben. Daar moeten we het met elkaar over hebben. We mogen met elkaar het maatschappelijke economische debat voeren over alles van waarde.