De stoepkrijtletters om de hoek vertelden hoe lang het al niet had geregend. „Bezet.” Achtentwintig dagen na Koningsdag, en nog altijd scherp leesbaar. Eind mei zag ik ze overal, alsof het de droogte zelf was die hier sprak. „Bezet. Bezet.” De droogte heeft onze straten ingenomen, en samen met het overvolle elektriciteitsnet – bezet, bezet! – vormt het een nieuwe vijand: de schaarste van het vanzelfsprekende.
In de strijd ertegen brengt de overheid van alles in stelling. Al vroeg in het voorjaar kregen we de eerste sproei- en onttrekkingsverboden. En momenteel loopt er een landelijke campagne – ‘zet ook de knop om’ – die oproept om zuiniger met stroom te zijn op de tijdstippen dat we juist massaal vaatwassen, tv-kijken en wasdrogen.
Om nieuwe spertijd aan de man te brengen is er een dichter ingehuurd voor de voice-over in het filmpje: „Gebruik zo min mogelijk stroom tussen vier en negen / dan gaan we de stroompiek tegen.” Vermoedelijk luidde de kladversie: ‘Echt schoon was je je onderrok / pas na de eco-avondklok.’
Straks breken de dagen weer aan waarop ons dringend wordt aangeraden geen zwembadjes meer te vullen of auto’s te wassen met drinkwater. De vraag is hoeveel we met die vrijblijvende adviezen opschieten. Energie- en waterverbruik zullen extreem gaan toenemen door de groei van AI. In 2030 verwacht het internationale energieagentschap (IEA) een verdubbeling van de vraag naar elektriciteit.
Daar kan geen campagne tegenop dichten. Dan zul je toch met iets effectievers moeten komen dan de opgestoken vingers van dit soort ecomoralisme. Zo’n beroep op onze collectieve moraal heeft vooral negatieve bijeffecten: doucheschaamte, boze blikken als je je auto staat te wassen of je wasmachine draait tijdens de ecologische avondklok. En misschien nog wel erger: degenen die gaan pronken met hoe goed ze bezig zijn. Koud douchen en een geüpdatete meterkast als het nieuwe deugen. Nee, moraal als drijfveer faalt en verdeelt.
Prijsprikkels
Wat werkt wel? Onderzoeken en geslaagde pilotprojecten wijzen in één richting: prijsprikkels. Zo experimenteert Engeland met het ‘Demand Flexibility Service’, waarbij deelnemers een beloning kregen als ze hun apparaten uitlieten tijdens piekuren. In de winter van 2023 deden 2,2 miljoen Britse huishoudens en bedrijven mee. Ze verdienden 9,3 miljoen pond. Een paar euro per huishouden lijkt niet veel, maar het kan net het duwtje over de drempel zijn. Ook in Nederland zijn er bemoedigende resultaten met een app die je een pushbericht stuurt bij een naderende stroompiek, en je een euro per uur laat verdienen.
Niet vertrouwen op de moraal maar op de markt, lijkt de conclusie. Maar aan prijsprikkels zitten ook nadelen. Om te beginnen: ze vormen een hakbijl in de al bestaande energiekloof. Straks genieten de rijken onbekommerd van hun airco’s en hun jacuzzi’s, terwijl de rest in het donker crepeert voor een handjevol extra euro’s. Of erger nog: die rijken hebben waterpompen, laadpalen, zonnepanelen en kekke apps waarmee ze zich ook nog eens kunnen feliciteren als morele winnaars.
Voor wifi en drinkwater – basale levensbehoeften – is dat onverteerbaar. België discussieert al volop over een elegante oplossing hiervoor: het ‘progressief watertarief’, waarbij je boven een bepaald verbruik een luxetarief gaat betalen. Sommige steden in Frankrijk zijn al zover. Of gaan nog een stap verder. Zo zijn in Lyon sinds januari dit jaar de eerste twaalf kuub drinkwater gratis. Daarboven stijgt de rekening trapsgewijs. Montpellier, Rennes en Duinkerke deden zoiets al eerder. Daar daalde het verbruik met 3,5 procent.
Juiste mentaliteit
Natuurlijk, zoiets invoeren is complex, zeker voor ons land dat hier geen natuurtalent in blijkt. Maar slimme meters, rekenmodellen en toeslagensystemen zijn uiteindelijk allemaal techniek. Het begint met de juiste mentaliteit. Als elektriciteit en water inderdaad schaars zijn, laten we dan zorgen dat we dat daadwerkelijk vóélen en zíen.
Lees ook
Sla die douchebeurt eens over: beter voor je huid én de planeet
Dat merkte ik in het klein, afgelopen zomer in Zweden. Op onze camping moesten we elke slok water met eigen handen oppompen. Ieder blok hout zaagde je eigenhandig af en hakte je eigenhandig in brandbare stukken. Aanvankelijk was dat lastig, maar het herstelde wel de zintuigelijke verbinding met wat is veranderd in een abstracte overvloed. Lagom, is het Zweedse onderliggende principe: precies genoeg. Bij de houtkap zaagde en hakte je precies wat je nodig dacht te hebben. Dat legde je onder de luifel van je tent. Zo ging het eeuwenlang. De overwinteraar zag zijn zelfgehakte voorraadje slinken onder het afdak, en wist precies wanneer hij zuiniger aan moest doen.
Dat Zweedse gehannes zorgde voor een waardering voor wat schaars was
Oplossingen zoals die in Lyon combineren prijsprikkels met een sociaal rechtvaardig systeem. Dat is op zichzelf al veelbelovend. Helemaal sterk wordt het als je het aanvult met een zichtbare prikkels die een overvloed weer verandert in een voorraad. Een virtuele houtstapel of regenton, zichtbaar in je keuken of badkamer? De misvatting van abstracte overvloed aan stroom en drinkwater heeft een tastbare correctie nodig. Stoepkrijt dat je laat zien hoelang het al droog is.
Ratsoeneren
Dat Zweedse gehannes zorgde voor een waardering voor wat schaars was. En we kregen lol in economisch leven. Zo zou het rantsoeneren van basisvoorzieningen een veel bredere mentaliteitsverandering kunnen aanwakkeren. Alsof je het onderliggende besturingssysteem een radicale upgrade geeft: van overdaad naar dat ‘lagom’. Of hoe je het ook wilt noemen. Want andere culturen en ons eigen verleden bieden eindeloos veel inspiratie daarvoor, simpelweg omdat onze huidige rijkdom de uitzondering is.
Kijk naar de Italiaanse cucina povera, waar eenvoudige producten de beste smaak geven, door de juiste verhoudingen, tijd, aandacht, goed gezelschap. De Renaissance-architectuur, Deens design: eenvoud en evenwicht als hoogste streven. Of denk aan wat Miles Davis zei over jazz: „It’s not the notes you play, it’s the notes you don’t play.”
Zo bezien is de nieuwe schaarste geen bezetter, maar een bondgenoot. Ze leert ons improviseren, en herstelt het evenwicht tussen goed, mooi en genoeg. Ethiek, esthetiek en economie in balans: de knop die daarvoor om moet, zit niet in de meterkast.

