Opinie | Nog een brief! Een kleine ode aan de correctie en een 25 jaar oude rechtzetting

Dit is een ode aan de correctie; het kleinste hoekje van de journalistiek, een reservaat van bescheidenheid en zelfkritiek waarin zich een wereld kan openen die reikt tot ver voorbij de grenzen van de kolommen. Soms zelfs tot in het schemergebied van feit en fictie, toen NRC had beweerd dat volgens orthodoxe christenen Jezus begraven ligt in de Heilig Grafkerk in Jeruzalem.

Maar eerst een eigen rechtzetting. Vorige week noemde ik in deze rubriek de rector van de Universiteit van Amsterdam tijdens de Maagdenhuisbezetting ‘Joost Belinfante’. Geheel volgens het adagium dat de lezers van NRC méér weten dan de redactie, meldden zich vijf mensen met een vriendelijke terechtwijzing. De rector heette Guus. Zijn zoon Joost Belinfante is muzikant en speelde in Doe Maar, waarvoor hij het nummer ‘Nederwiet’ schreef. Vermoedelijk heeft zijn naam zich destijds net te stevig in mijn onderbewuste vastgezet. Het voordeel van die slordigheid leverde me dan wel weer de wetenswaardigheid op dat de Nederwietman (1946) de zoon van de Maagdenhuisrector (1911-2000) is.

De fout werd rechtgezet in de rubriek ‘Correcties en aanvullingen’. Precies daar ontrolde zich een koningsdrama, of zo u wilt een soap. Aanleiding was een artikel over nieuw onderzoek naar ‘De tuin der lusten’ van Jheronimus Bosch. Daarin werd een aantal historische taferelen op het schilderij aangewezen, zoals, aldus het bijschrift, het huwelijk van „Filips de Schone van Castilië en Johanna de Waanzinnige van Aragón” in 1496. Fout! Althans, abonnees lazen in de correctierubriek van 13 mei dat het niet om Filips de Schone ging: „Dit moest Filips van Bourgondië zijn.”

Correctie op de correctie

Dit bleek echter een zaak die meer behelsde dan een enkelvoudige persoonsverwisseling. „U moet er even voor gaan zitten”, schreef een lezer aan het begin van een uiteenzetting over wat er was misgegaan in het artikel én in de daaropvolgende correctie. Niet alleen werden in het artikel Filips en Philips door elkaar gebruikt; ook was er sprake van Filips’ zwager Ferdinand, terwijl dit in werkelijkheid zijn schoonvader was. Bovendien suggereerde de correctie ten onrechte dat Filips van Bourgondië een ander was dan Filips de Schone. En o ja – dit was inderdaad een affaire om even bij te gaan zitten – Johanna de Waanzinnige was weliswaar de dochter van Ferdinand van Aragón, maar zij wordt doorgaans Johanna van Castilië genoemd, naar het koninkrijk waarover zij vanaf 1504 regeerde. De informatie werd verwerkt in de online versie van het artikel en in een correctiecorrectie die verscheen in NRC van 19 mei.


Daarop volgde… Nog een brief! Nu van een lezer die erop wees dat Johanna toch écht ook koningin van Aragón was (vanaf 1516). Het leidde niet tot een nieuwe rechtzetting: Johanna – over wier ‘waanzin’ het laatste woord ook nog niet is gesproken, maar dat terzijde – blijft in NRC Castiliaans.

Dat ik zo van correcties houd is terug te voeren op een papier dat ter lering en vermaak bij de boekenredactie hing toen ik daar mijn eerste werkdag had. Het ging om een correctie op een boekaankondiging van 16 januari 1998, waarin ondanks de bescheiden lengte (70 woorden) nogal wat was misgelopen: „[Flavius] Josephus schreef niet in het Latijn maar in het Grieks, hij behandelt niet de geschiedenis van de Joden van 135 v. Chr. tot 73 n. Chr., maar hij begint bij de Schepping en eindigt bij het uitbreken van de Joodse Oorlog in 66 n. Chr., en hij voltooide dat werk niet rond het jaar 0 – hij werd geboren in 37/38 n. Chr. – maar rond het jaar 93 n. Chr.” Je ging je afvragen of er ook nog iets wél klopte in de beschrijving.

Correctieschroom

Tussen deze curiositeiten door valt er nog wel wat ernstigs te zeggen over de correctiepraktijk in NRC. De regels zijn overzichtelijk. Feitelijke onjuistheden in artikelen worden online aangepast, waarna onderaan het betreffende artikel wordt aangegeven wat er is veranderd, wanneer en waarom. Fouten in de papieren krant worden rechtgezet in de rubriek ‘Correcties en aanvullingen’ op de opiniepagina’s.

Ook bescheiden rechtzettingen verdienen een plaats in de krant – in het hoekje waar wij ons een kleine spiegel voorhouden

In de praktijk treden er verschillende vormen van correctieschroom op. Die uit zich bij auteurs die wel een fout(je) uit een online artikel halen, maar niet aangeven dat dat is gedaan, wat de indruk van wegmoffelen wekt. Wat bovendien een paar keer per week voorkomt, is dat zaken wel online worden aangepast, maar nooit de correctierubriek in de editie halen, terwijl de fout ook daar te lezen was. Soms om begrijpelijke redenen: zo werd de kwestie waar Jezus begraven ligt (of lag) op papier afgehandeld door een ingezonden brief te plaatsen. Vaak halen correcties de editie niet zonder aanwijsbare reden. Zo kunnen mensen die de bijbehorende artikelen deze maand op papier lazen, nog altijd een verkeerd idee hebben van de geboortejaren van Little Richard en Julia-Louis Dreyfus, de Kristallnacht verkeerd dateren, X-day en X-date verwisselen, denken dat senator Alexander van Hattem fractievoorzitter van de PVV is en dat niet het ministerie van VWS, maar dat van OCW onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag in de danssector gelastte.

Dat kan beter. Door geen fouten te maken, zult u zeggen – maar de feilloze krant is een illusie (al laten de voorbeelden zien dat het helpt om namen en jaartallen te checken). Maar ook bescheiden rechtzettingen verdienen een plaats in de krant – in het hoekje waar wij ons een kleine spiegel voorhouden.

Tot slot een nagekomen bericht: een oud-Boekencollega stuurde mij een foto van de destijds op de redactie opgehangen flaterparade aangaande Flavius Josephus. Het bleek niet een gepubliceerde correctie, maar de klaagfax van de vertalers. In het archief heb ik niet kunnen terugvinden dat er ooit een correctie is gepubliceerd. Bij deze dan, na 25 jaar en vier maanden.

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]