Opinie | Met deze marine kan Nederland zijn belangen op zee niet verdedigen

Defensie De gevechtskracht van de Nederlandse marine is na jaren bezuinigen sterk uitgehold, schrijft . Als Defensie ‘sneller, vaker en langer’ wil optreden, dan kan dat niet zonder geloofwaardige slagkracht op zee.
Marineschepen in Eemshaven vertrekken richting de Noordzee voor een internationale mijnenbestrijdingsoefening.
Marineschepen in Eemshaven vertrekken richting de Noordzee voor een internationale mijnenbestrijdingsoefening. Foto Kees van de Veen / ANP

De Koninklijke Marine kan na een lange periode van krimp en veroudering van de vloot uitzien naar nieuwe schepen. Begin april heeft de staatssecretaris van Defensie (Christophe van der Maat, VVD) de Tweede Kamer geïnformeerd over de vervanging van twee van de zes overgebleven fregatten. De nieuwe fregatten krijgen dezelfde taak als hun voorgangers: het opsporen en uitschakelen van onderzeeboten. Een lastige, in belang toenemende taak, gelet op de wereldwijde toename in aantallen en capaciteiten van onderzeeboten, Russische en Chinese met name. De contractafsluiting staat voor deze zomer gepland. Scheepsbouwer Damen, radarspecialist Thales Nederland en hun toeleveranciers uit het mkb kunnen dan aan de slag. De order betreft vier fregatten: twee voor onze marine en twee voor de Belgische Zeemacht. Een lang traject waarin uitstel bijna regel was, komt daarmee ten einde.

Een lange aanloop met een goede afloop? Ja, want de bewindslieden van Defensie hebben met de Defensienota 2022 (DN2022) het budget voor dit project op orde gebracht, gekozen voor een robuuste scheepsklasse en gunnen na zeer scherpe onderhandelingen Nederlandse bedrijven en hun werknemers de order. En ja, want België en Nederland voegen een nieuw hoofdstuk toe aan de diepe samenwerking tussen hun zeestrijdkrachten. In reactie op Ko Colijn in NRC (Laat Defensie zijn uitgavendrift in toom houden, 22/5): deze order is een voorbeeld dat Defensie juist niet met geld strooit en niet re-nationaliseert.

Maar er is ook een neen. De order betreft een 1-op-1 vervanging. Aan de reductie gedurende drie decennia van de ruggengraat van de vloot, van 18 naar zes fregatten en van zes naar vier onderzeeboten, verandert niets. Het aantal gevechtseenheden (combattants) blijft tien. De twee nieuwe fregatten worden bovendien weer later opgeleverd, nu rond 2030. Een paar jaar daarvoor wordt al afscheid genomen van één van de twee voorgangers. Eenzelfde stramien dient zich aan bij de vervanging van onderzeeboten. Nieuwe boten komen later, rond 2035. Jaren daarvoor worden twee van de huidige vier onderzeeboten van de sterkte afgevoerd. Een dubbele halvering van de onderzeebootbestrijdingscapaciteit voor meerdere jaren, terwijl de dreiging daartoe bepaald geen aanleiding geeft.

Uitdaging van formaat

Eind vorige maand nog rapporteerde de hoogste Amerikaanse NAVO-militair in Europa dat de Russische Federatie zijn onderzeebootpatrouilles heeft opgevoerd. De vier andere fregatten van de marine (voor luchtverdediging) zullen de komende jaren uitgebreide onderhoudsperiodes doorlopen en dan lang tegen de kant liggen. Al met al stevent de marine af op een langdurige capaciteitsdip: een periode van jaren met minder dan tien gevechtseenheden, met weinig vaardagen voor opleiding en training en verlies aan professionaliteit alsmede in aantrekkelijkheid als werkgever.

De behoefte aan maritiem-militaire middelen om de veiligheid van de oude én nieuwe belangen zeker te stellen, neemt toe

Met de DN2022 wil het huidige kabinet „de operationele gereedheid en wendbaarheid van de gehele krijgsmacht vergroten”. Defensie wil „sneller, vaker en langer optreden”. Terechte doelstellingen. Een geloofwaardige defensiecapaciteit op zee, naast en in samenwerking met militaire capaciteiten in cyberspace, in de lucht en ruimte en op het land is randvoorwaardelijk voor de veiligheid en welvaart van ons land en van onze bondgenoten. De brute oorlog in Oekraïne wijst ons daarop. Maar met slechts tien gevechtseenheden vormt „vaker, sneller en langer” voor de marine een uitdaging van formaat. Langere tijd over zelfs minder dan tien van deze eenheden beschikken maakt het een levensgevaarlijke illusie.

Wat te doen? Een eerste stap is het issue onderkennen. Door reducties in aantallen (ook mijnenbestrijdingsvaartuigen) en andere bezuinigingsmaatregelen (verkoop van marinepatrouillevliegtuigen, keuze voor patrouilleschepen in plaats van fregatten en vertraagde vervangingen) is de gevechtskracht van de marine sterk verminderd, zo niet uitgehold. Toen de vloot rond 2005 werd teruggebracht tot tien combattants zag de internationale veiligheidssituatie er radicaal anders – gunstiger – uit. Rusland werkte met het Westen samen en China had nog niet uitgesproken in 2049 wereldleider te willen zijn.

Kwetsbaarheid

Daarnaast is het (reeds grote) gebruik van de zee verder toegenomen. En daarmee het belang ervan; maatschappelijk, economisch en militair. Zo staan we aan de vooravond van een explosieve toename van energiewinning op zee (wind, zon en waterstof), in short sea shipping en in gebruik van de zeebodem voor winning van delfstoffen alsmede als drager voor (data)-infrastructuur. De behoefte aan maritiem-militaire middelen om de veiligheid van de oude én nieuwe belangen zeker te stellen, neemt daarmee toe. De recente belangstelling van de Russen voor strategische infrastructuur in de Noordzee illustreert dit en de aanslag op Nordstream toont aan hoe kwetsbaar we zijn. Het kabinet onderkent deze laatste dreiging en kondigt juist vorige week in een Kamerbrief aan „de bescherming van de Noordzee-infrastructuur te verbeteren”.

Lees ook dit interview met staatssecretaris Van der Maat: ‘We gaan niet vijftien jaar aan achterstanden in een jaar wegwerken’

Minister Kajsa Ollongren (Defensie, D66) en de staatssecretaris spreken in de DN2022 over „mouwen opstropen”. Zij pakken veel problemen bij de krijgsmacht inderdaad aan. Laat het duidelijk zijn, ook bij de marine, zowel bij het Korps Mariniers als de vloot. Hun transitie is in gang gezet. Maar de langdurige dip in beschikbare varende eenheden en een structureel te klein aantal ervan wordt in het geheel niet aangepakt.

Actie is nodig. Een betrouwbaar NAVO-lid als Nederland met zulke grote en groeiende maritieme belangen kan het tekort aan schepen niet negeren. Een effectieve manier om „sneller, vaker en langer” voor de Koninklijke Marine binnen bereik te brengen, is om deze zomer niet twee maar tenminste vier fregatten onder contract te brengen. De tijd van illusies ligt echt achter ons.