N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Dinsdag kwam de Europese Commissie met de eerste Europese economische veiligheidsstrategie. China wordt niet bij naam genoemd, maar de richting is duidelijk: we moeten onafhankelijker worden van China, voordat we een speelbal worden van Chinese belangen. In toon en taal lijkt ook Nederland deze opdracht serieus te nemen, maar daden blijven achter. De ministers van Economische Zaken (Micky Adriaansens, VVD) en voor Buitenlandse Handel (Liesje Schreinemacher, VVD) stellen zich zorgwekkend afwachtend op.
Een jaar geleden vroeg de Tweede Kamer om een taskforce die onze strategische afhankelijkheid moet gaan aanpakken. Sindsdien is een jaar besteed aan het opzetten ervan, aan „interne kennissessies”, een inventarisatie „om te bepalen waar de rol van de taskforce van meerwaarde kan zijn” en het „bespreken van methodologische vraagstukken”. Het komende half jaar is er nog een serie kennissessies en consultaties, uitmondend aan het eind van het jaar in een voortgangsrapportage. Het kabinet moet stoppen met weifelen en papier schuiven, en beginnen met een aanpak die antwoord geeft op de grootste Chinese dreigingen: een inval in Taiwan, het platleggen van onze vitale infrastructuur, en het ondermijnen van publieke goederen zoals goede zorg en schone lucht.
Een Chinese aanval op Taiwan zou rampzalig zijn voor de inwoners van Taiwan. Daarnaast zouden de gevolgen voor onze economie een veelvoud vormen van wat er is gebeurd in Oekraïne. Denk alleen al aan de voor Nederland cruciale computerchipindustrie en de grote wereldhandelsstromen door de Straat van Taiwan. Het is dus van groot belang dat we op tafel leggen wat de consequenties zullen zijn van een inval.
Ontkoppeling
Terwijl het kabinet dergelijke sanctiepakketten in Europees overleg voorbereidt, moet het haast maken met de bescherming van onze vitale infrastructuur. Nu al bestaat er een meldingsplicht voor buitenlandse investeringen die onze nationale veiligheid kunnen raken. Maar dat is nog niet voldoende om de Nederlandse belangen te beschermen. Wij willen dat het kabinet inzet op een Europese Committee on Foreign Investment naar Amerikaans voorbeeld. Zo’n comité van toezichthouders moet zich actief kunnen mengen in buitenlandse investeringen op hun grondgebied die de Europese veiligheidsbelangen kunnen raken. We kunnen ook van Amerika leren waar het gaat om de ontwikkeling van eigen sleuteltechnologie. Het Defense Advanced Research Projects Agency (DARPA) was essentieel voor de uitvinding van het internet en gps-technologie. Recent is er een Europese variant opgericht, maar deze is nog van miniformaat vergeleken met de Amerikaanse investeringskracht.
Lees ook: De EU kan nu best assertiever zijn tegen Xi
Met alle gevaren klinkt het misschien aantrekkelijk om de Europese economie volledig te ontkoppelen van die van China. Maar dat is onmogelijk en onverstandig. De Chinese economie is te zeer internationaal verweven om de rug toe te keren. We hebben ook te veel gezamenlijke belangen om elkaar los te laten. Wat wel kan in Europa is het minimaliseren van het risico op levensgevaarlijk autocratisch pestgedrag door zo onafhankelijk mogelijk en vanuit een positie van kracht en zelfbewustzijn te opereren. Dit is de achtergrond van de nieuwe economische veiligheidsstrategie van de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen. Daar is de actieve steun van lidstaten van de Europese Unie voor nodig. Maar juist de Nederlandse handelsminister stelt zich op als hinderpaal.
De tijd van het in kaart brengen en inventariseren van meerwaardes van taskforces is voorbij
We zijn voor een groot deel afhankelijk van China voor de bestandsdelen van medicijnen zoals antibiotica. We zijn ook bijna geheel afhankelijk van China voor de grondstoffen die we nodig hebben voor zonnepanelen, batterijen en bijna alle andere hernieuwbare technologieën die essentieel zijn voor het redden van het klimaat. Dat is een recept voor geopolitieke chantage, waarbij zorg en schone lucht voor gewone mensen op het spel kan komen te staan.
Grondstofrijke gebieden
Nederland kan in samenwerking met andere Europese landen het tij nog keren. De EU kan subsidies uittrekken voor de productie van Europese geneesmiddelen, zoals we dat al heel gewoon vinden als het gaat om voedsel. Europa kan zich van de grondstoffen verzekeren die nodig zijn voor hernieuwbare energie, door gelijkwaardige handel te drijven met grondstofrijke gebieden als Chili en zuidelijk Afrika. En door ze zelf in Europa te delven, te verwerken en te hergebruiken. Dat kan Nederland veel opleveren: de grootste lithiumproducent ter wereld heeft Nederland op de shortlist staan voor een fabriek in Europa.
Het is dan ook tijd voor minister Adriaansens om haar Europese collega’s te overtuigen van de waarde en noodzaak van de Europese kritieke grondstoffenwet, afhankelijkheden af te bouwen en de groene industrie in Nederland te laten bloeien. En het is tijd voor minister Schreinemacher om achter de economische veiligheidsplannen van de Commissie te gaan staan. De tijd van het in kaart brengen en inventariseren van meerwaardes van taskforces is voorbij. Het is tijd voor helderheid en actie. Nederland kan de grootste Chinese gevaren het hoofd bieden als we de afwachting en ambiguïteit laten varen. Vanuit een positie van kracht kunnen we China tegemoet treden. Laat de woordenstroom plaatsmaken voor actie.