Opinie | Geef de boeren een goede uitweg uit de mestcrisis

Omdat we in Nederland al jaren niet voldoen aan de waterkwaliteitsnormen, schrapt de Europese Commissie de uitzonderingspositie die melkveehouders jarenlang hadden om meer mest uit mogen te rijden op grasland dan wettelijk toegestaan. Gevolgen: een nog groter mestoverschot en hoge kosten voor melkveehouders om hun mest af te voeren.

Gelukkig lijkt de oplossing nabij. Het mestoverschot kan binnenkort worden omgezet naar kunstmestvervangers, zogenaamde ‘renure’: recovered nitrogen from manure ofwel teruggewonnen stikstof uit dierlijke mest. Zo kan via een technologische omweg alsnog meer dierlijke mest worden geplaatst, die wel door melkveehouders mag worden gebruikt bovenop de vastgestelde limiet. Dit mocht aanvankelijk niet van de EU. Renure werd namelijk door Brussel gewoon gezien als dierlijke mest. Maar na een jarenlange lobby door de sector in Brussel en door steun vanuit de overheid lijkt dit toch te worden toegestaan.

Zoals eerder beschreven in NRC, vervangt renure de kunstmest die melkveehouders anders zouden gebruiken om hun grasland te bemesten. Voorstanders wijzen op de voordelen die dit zou hebben op het milieu. Besparing van kunstmest leidt immers tot minder CO2-uitstoot, zo is de redenatie, want het maken van kunstmest kost veel energie. Hergebruik van grondstoffen zou bovendien ook nog bijdragen aan de omslag naar kringlooplandbouw die centraal staat in het Landbouwakkoord, volgens minister Piet Adema. Een echte win-win situatie dus, voor boer én milieu.


Lees ook
Een uitweg uit de mesthoop: vier vragen over het complexe samenspel van poep, plas en gewas

Een boer verspreidt kunstmest op zijn land.

Wie echter verder kijkt dan het erf van de melkveehouder ziet dat dit niet het geval is. Zonder derogatie zal de mest van melkveehouders namelijk naar een andere plek worden geëxporteerd, zoals naar akkerbouwers in Duitsland of Frankrijk. Als melkveehouders renure gebruiken, leidt dit tot een verminderde aanvoer van dierlijke mest en meer gebruik van kunstmest elders. Op systeemniveau wordt er met renure dus geen kunstmest bespaard maar slechts verplaatst, van melkveehouders naar akkerbouwers. De vraag is vervolgens wat meer kosten oplevert voor de boer en het milieu: mest verwerken tot renure of mest verplaatsen. Omdat het verwerken van de mest tot renure veel energie kost en hiervoor ook mest verplaatst moet worden is het sterk de vraag of dit leidt tot een netto CO2-besparing.

Kringlooplandbouw

Belangrijker nog: als we echt het milieu willen sparen, zullen we het probleem bij de bron moeten aanpakken. Voor de productie van het voer van koeien – naast gras ook snijmais en soja – wordt namelijk veel kunstmest en land gebruikt. Een deel van deze uit kunstmest afkomstige nutriënten wordt omgezet in voedsel voor mensen, maar een groot deel gaat via de mest verloren naar het milieu – met gevolgen voor de waterkwaliteit en de natuur. Omdat het produceren van eiwitten via dieren relatief inefficiënt is, zouden we pas echt kunstmest, landgebruik en emissies besparen als we onze consumptie verschuiven van dierlijke naar plantaardige eiwitten. Renure houdt juist dit inefficiënte systeem in stand.

Renure draagt ook niet bij aan kringlooplandbouw. In een echte kringlooplandbouw worden dieren namelijk alleen gevoed met producten die voor mensen zelf niet geschikt zijn, zoals gras en reststromen. Dit heeft een reductie van de veestapel tot gevolg waardoor er sowieso geen mestoverschot meer zal zijn. Voor veehouders zullen er dan geen kosten meer zijn voor de afvoer van mest maar kan mest juist weer geld opleveren. Het bewerken van mest tot renure is voor kringlooplandbouw dus overbodig.

Het bouwen van de mestverwerkingsfabrieken zal bovendien een hoop inspanning en geld kosten. Geld dat boeren zelf niet hebben en dus waarschijnlijk uit publieke middelen moet komen. Om die fabrieken rendabel te houden zal een gegarandeerde aanvoer van mest nodig zijn. We zetten onszelf met renure dus nog verder vast in een onhoudbaar systeem. Voor het halen van de Nederlandse doelen voor klimaat, natuur en een dierwaardige veehouderij is inkrimping van de veestapel namelijk onvermijdelijk. Dan kunnen we die duur betaalde mestverwerkingsfabrieken weer afschrijven.

Laatste wanhoopspoging

Renure is op korte termijn misschien aantrekkelijk voor de individuele melkveehouder, maar de uitweg uit de mestcrisis wordt niet bereikt door mestverwerking. Het overschot aan mest en de disbalans op de mestmarkt worden simpelweg veroorzaakt door een te grote veestapel en de import van veevoer.

Renure lijkt een laatste wanhoopspoging om de levensduur van een niet-duurzame landbouw te verlengen. De minister kan echter beter zijn geld, energie en invloed in Brussel gebruiken voor een echte transitie naar kringlooplandbouw. Dit kan door de veestapel in te krimpen, te werken aan een reductie van de import van veevoer en echt duurzame kringlooplandbouwinnovaties te stimuleren.

Bied boeren een eerlijk toekomstperspectief en laat renure vooral niet de zoveelste afleiding zijn van echte oplossingen voor het mestprobleem.