De diagnose was niet best. De operatie zou ingrijpend zijn en met hoge kosten verbonden. Ik zuchtte en probeerde luchtig te blijven: „Nou, bedankt, dokter. En hoe nu verder?”
Zonder een seconde te twijfelen kwam het antwoord: „Hij heeft bij ons in ieder geval een bedje voor de nacht. Dan kunnen jullie er nog een nachtje over slapen en ons morgen laten weten wat jullie willen doen.”
Ik bedankte de automonteur en hing op. Onze auto was in goede handen.
Tabitha Duinkerken
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Een kwart van de werknemers in Nederland zorgt voor een dierbare vriend, buur, ouder, kind, partner of ander familielid. Vaak zonder dat de werkgever dat weet. Wanneer is het goed om die radiostilte te doorbreken?
Houd werk en privé gescheiden
„Als je het zelf nog redt en je vindt jouw mantelzorgsituatie te persoonlijk, dan hoef je er misschien ook niets over te delen”, zegt mantelzorgmakelaar Kalinka Kester van Vivalis.
Volgens cijfers van de Stichting Werk en Mantelzorg bespreekt veertig procent van de werkende mantelzorgers hun zorgsituatie niet met hun leidinggevende. Welke redenen zij daarvoor hebben, bracht wetenschappelijk onderzoeker Eline Vos van het RIVM in kaart, in samenwerking met projectleider en bijzonder hoogleraar arbeid, gezondheidsbevordering en beleid Karin Proper bij diezelfde organisatie. „Mantelzorgers zijn soms bang dat zij als minder inzetbare of lastige werknemer worden gezien. Zij willen de werkgever hier niet mee belasten en zien het als privé”, zegt Proper.
Soms maakt een organisatiecultuur het daarnaast lastig om mantelzorg aan te kaarten, aldus adviseur Kim Dirkse van MantelzorgNL: „Daardoor kan de drempel voor werknemers hoog worden om in gesprek te gaan met hun werkgever.” De meeste mantelzorgers kunnen hun zorgtaken overigens goed combineren met hun werk, zegt Dirkse.
Pas op jezelf
Als je veel stress hebt door het mantelzorgen, als je te weinig tijd hebt om te ontspannen, als je je regelmatig slecht op je werk kunt concentreren, als je lichamelijke klachten begint te ontwikkelen: dat zijn allemaal tekenen dat je in actie moet komen, zegt Kester.
MantelzorgNL adviseert zelfs om mantelzorg altijd met je werkgever te bespreken. Dirkse: „Eigenlijk moet je dat al wel doen vanaf het allereerste begin, en niet pas wanneer het water je aan de lippen staat. Dat geeft je de mogelijkheid om er met collega’s over te praten en samen te bekijken wat je nodig hebt.” Mantelzorg begint namelijk vaak klein, maar kan steeds meer aandacht van je gaan vragen: „Mensen vinden het vaak heel vanzelfsprekend, om voor een naaste te zorgen. Vaak begint hun zorg met kleine taken, zoals helpen met de financiën of boodschappen doen. En voor je het weet help je iemand met allerlei zorg en regeltaken in het dagelijks leven. En dan wordt de belasting steeds zwaarder, zeker in combinatie met werk.”
Proper: „Het bespreken van je mantelzorgsituatie met je leidinggevende kan zorgen voor meer begrip. Dat kan vervolgens ertoe leiden dat de leidinggevende samen met je kan zoeken naar mogelijkheden om werk en mantelzorg te combineren. Denk aan flexibele werktijden, verlofregelingen of andere aanpassingen om werk en mantelzorg beter te combineren.”
Dirkse: „Je ziet bij mantelzorg vaak dat de werk- en privésituatie steeds meer door elkaar gaan lopen. Dat moet je dan toch samen zien op te lossen. En als het even kan samen maatwerkafspraken maken.” Er zijn allerlei mogelijkheden denkbaar: „Misschien wil je wat later beginnen, zodat je je naaste kunt helpen met het opstarten van de dag. Of misschien wil je af en toe overdag eens een telefoontje kunnen plegen en dan ’s avonds wat langer doorwerken.”
Denk voordat je in gesprek gaat ook na over je eigen wensen, adviseert Kester: „Hoe zou je meer balans kunnen brengen? En hoe kan je werkgever je daarbij helpen?” Maar hoe verzin je zo’n plan, als je zelf inmiddels ook door de bomen het bos niet meer ziet? Dirkse: „Mensen kunnen altijd bellen met onze Mantelzorglijn.”
Kester: „Je kunt ook contact opnemen met een gemeentelijk steunpunt voor mantelzorgers. Of je roept de hulp in van een mantelzorgmakelaar.” Die laatste informeert en coacht mantelzorgers bij het brengen van meer balans in hun leven. Bovendien kan zo’n makelaar concrete hulp bieden, bijvoorbeeld door namens een mantelzorger met een zorgverzekeraar of gemeente te bellen. „Je kunt je werkgever vragen of die een mantelzorgmakelaar wil vergoeden. En mogelijk kan dat ook vanuit je eigen aanvullende zorgverzekering.”
Dirkse raadt aan vooral ook goed op jezelf te letten: „Het is goed om je er bewust van te zijn hoeveel tijd er in de mantelzorg gaat zitten, zodat je ook kunt zien of er voldoende tijd overblijft om zelf wat rust te nemen. Het is belangrijk om je eigen draagkracht op peil te houden, zodat je de mantelzorg ook op termijn vol kunt blijven houden.”
Dus
Aarzel niet te lang om mantelzorg aan te kaarten bij je werkgever. Het is fijn wanneer je niet grote delen van je privéleven hoeft te verbergen voor je collega’s. Kijk of je werkgever – op momenten wanneer dat nodig is – wat extra flexibiliteit kan bieden, zodat je bijvoorbeeld telefoontjes kunt plegen, of iemand ergens heen kunt brengen.
Zorg ook goed voor jezelf. Want als je op termijn instort, dan ben je een stuk verder van huis. Net als je werkgever overigens.
De diagnose was niet best. De operatie zou ingrijpend zijn en met hoge kosten verbonden. Ik zuchtte en probeerde luchtig te blijven: „Nou, bedankt, dokter. En hoe nu verder?”
Zonder een seconde te twijfelen kwam het antwoord: „Hij heeft bij ons in ieder geval een bedje voor de nacht. Dan kunnen jullie er nog een nachtje over slapen en ons morgen laten weten wat jullie willen doen.”
Ik bedankte de automonteur en hing op. Onze auto was in goede handen.
Tabitha Duinkerken
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Als er iets geleerd kan worden van de coronapandemie is het dat bij een volgende grootschalige virusuitbraak de belangen van jongeren beter moeten worden meegewogen. De sluiting van het onderwijs, die vooral diende om kwetsbare ouderen tegen het virus te beschermen, had een keerzijde. Kinderen en jongeren moesten langdurig thuisblijven en achter een beeldscherm lessen volgen, het contact met leeftijdgenoten werd hun ontzegd. De negatieve gevolgen op hun ontwikkeling speelden in het beleid nauwelijks een rol.
Dat de lockdowns impact hebben gehad op kinderen en jongeren mag vijf jaar na dato wel geconcludeerd worden, ook al zijn de onderzoeken daarnaar niet helemaal eenduidig. Steeds moeilijker valt vast te stellen in hoeverre de dalende leerresultaten, de toegenomen behoefte aan psychologische hulp en de onrust in klassen nog te wijten zijn aan de coronatijd. Naarmate de tijd verstrijkt kunnen ook andere invloeden gaan meespelen. Bovendien was er ook vóór corona al sprake van dalende leerresultaten en stijgende psychische nood onder jongeren.
Dat het sluiten van onderwijsinstellingen geen gunstige factor is in het ontwikkelingsproces van jonge mensen lijkt iets wat je zelfs zonder onderzoek wel zou kunnen verzinnen. Toch was dat niet de mindset die in maart 2020 heerste. Integendeel: de roep om de scholen te sluiten klonk luid in die dagen. Dat was ook best begrijpelijk, gezien de karige informatie die destijds beschikbaar was over het oprukkende virus.
Het kan het toenmalige kabinet niet verweten worden dat het zich in dat prille begin vooral bekommerde om ouderen. Maar na de zomer van 2020 groeiden de zorgen over de negatieve gevolgen van het verplichte thuisonderwijs. Toen had het belang van de jeugd meer in het coronabeleid moeten gaan meewegen.
Toch gingen de scholen in december voor de tweede keer volledig dicht. Bij een virus als de Spaanse griep, dat vooral jongvolwassenen trof, was dat logisch geweest. Bij Covid-19 was inmiddels bekend dat kinderen niet de belangrijkste verspreiders waren. De schoolsluiting was vooral bedoeld om het thuiswerken van ouders af te dwingen.
Al tijdens de pandemie bleek uit onderzoek dat leerlingen in het basisonderwijs praktisch niets leerden of zelfs achteruitgingen. Als pleister op de wonde trok de overheid 8,5 miljard euro uit waarmee onderwijsinstellingen extra hulp konden organiseren. Deskundigen menen dat in elk geval kwetsbare leerlingen daarvan hebben geprofiteerd. Maar de achterstand die basisschoolleerlingen meenamen naar het voortgezet onderwijs is nog steeds niet weggewerkt.
Moeilijk te zeggen valt of de coronacrisis van blijvende invloed is geweest op het mentale welzijn van de jeugd. Een deel van de onderzoekers stelt dat al het al voor 2020 niet goed ging. De lockdowns zouden dat nog versterkt hebben. Maar er zijn ook onderzoekers die het anders zien: de mentale klachten zijn niet verergerd, alleen zijn de jongeren van nu beter in staat om erover te praten.
Hoe het ook zij, al vroeg in 2020 waren er genoeg aanwijzingen dat het niet goed ging met in elk geval een deel van de jeugd. Het kabinet hield daar in het coronabeleid onvoldoende rekening mee. Het duurde nog tot 2022 voor het onderwijs weer open mocht. Dat heeft ook het vertrouwen van burgers in de overheid geen goed gedaan. Als er ooit weer een virus over Nederland raast, laat de belangen van de jeugd dan meer meewegen.