Opinie | De doorstroomtoets is de ondergang van het praktijkonderwijs

Al vanaf het begin was ik sceptisch over de effectiviteit van de verandering van de eindtoets voor de basisschool in de doorstroomtoets. Het leek een cosmetische ingreep, waarbij slechts naam werd veranderd (van ‘eindtoets’ naar ‘doorstroomtoets’) zonder dat er wezenlijke verbeteringen werden doorgevoerd. Deze minimale aanpassing werd aangevuld met een andere ogenschijnlijk onbelangrijke maatregel: de leerkracht werd verplicht om de leerlingen kansrijk te adviseren wanneer de score op de doorstroomtoets hoger was dan het oordeel van de leerkracht.

De redenering achter het kansrijk adviseren was om kansenongelijkheid tegen te gaan. Op zich een nobel idee. Maar in de huidige vorm leidt het eerder tot meer onderwijsschade dan dat het goed doet.

Het verplicht bijstellen van schooladviezen naar boven, zo blijkt nu, leidt tot een flinke afname van aanmeldingen voor praktijkonderwijs. Steden zoals Rotterdam, Almere en Zutphen zien een daling van wel 40 procent. Scholen adviseren dus minder praktijkonderwijs, vanuit het idee om leerlingen meer gelijke kansen te geven, terwijl praktijkonderwijs juist essentieel is voor leerlingen met een lager IQ, die excelleren in praktische vaardigheden maar meer moeite hebben met theoretisch leren.

Euforisch

Deze mismatch tussen onderwijsbehoefte en advisering leidt bij de leerlingen uiteindelijk alleen maar tot stress, demotivatie en uitval. Zonde, zowel voor de leerlingen die hierdoor benadeeld worden, als voor ons als maatschappij, omdat wij immers staan te springen om getalenteerde praktisch opgeleiden.

In de meeste gevallen gaat het om kinderen met een IQ tussen 55 en 80 die op minstens twee van de vier domeinen (begrijpend lezen, inzichtelijk rekenen, technisch lezen en spellen) een leerachterstand van drie jaar of meer hebben. Juist voor deze kwetsbare kinderen is praktijkonderwijs cruciaal voor hun ontwikkeling en welzijn. Het helpt hen om zich beter te voelen, zelfvertrouwen op te bouwen en succes te behalen in een omgeving die aansluit bij hun talenten. Kun je het mooier krijgen?

Juist voor kinderen met een laag IQ is praktijkonderwijs cruciaal

In reactie op de resultaten van de doorstroomtoets was staatssecretaris Mariëlle Paul (Onderwijs, VVD) euforisch over het succes van de doorstroomtoets, waar in 75 procent van de gevallen de adviezen naar boven werden bijgesteld. Alsof het bijstellen van de adviezen nu ineens een doel op zich is geworden. Het werkelijke doel zou moeten zijn: wij leren kinderen lezen, schrijven, rekenen. Alle basisschoolkinderen zouden deze vaardigheden moeten beheersen. En naar de aard en wens van de kinderen zelf, kunnen zij vervolgens geadviseerd worden voor voortgezet onderwijs.


Lees ook

De ene doorstroomtoets leidt vaker tot hoger schooladvies dan de andere, ook regionale verschillen

Een leerling van groep 8 in Dordrecht bij het maken van de doorstroomtoets.

Het huidige beleid van kansrijk adviseren creëert een onrealistische verwachting bij zowel leerlingen als ouders. Het lijkt erop dat de staatssecretaris meer bezig is met statistieken en het creëren van een ogenschijnlijk gelijke kans voor iedereen, dan met de daadwerkelijke behoeften en talenten van de kinderen. Dit kansrijk adviseren leidt ertoe dat leerlingen die beter op hun plek zouden zijn in het praktijkonderwijs, terechtkomen in theoretische onderwijsvormen waar ze niet tot hun recht komen. In veel gevallen zelfs geplaatst worden op verkeerd, niet passend onderwijs.

Daarnaast brengt deze aanpak een grote belasting met zich mee voor de docenten in het theoretische onderwijs, die nu te maken krijgen met leerlingen die intensievere begeleiding en ondersteuning nodig hebben. Het gevolg is dat leerlingen die niet op hun plek zitten en hun leraren gefrustreerd raken. Dit is schadelijk voor de motivatie en het welzijn van de leerlingen en voor de algehele onderwijskwaliteit.

Laatste redmiddel

Erger nog: de huidige beleidsregels impliceren een onderwaardering van praktijkonderwijs en vmbo’s, terwijl juist die onderwijsvormen ervoor zorgen dat elk kind de kans krijgt een ambacht te leren en om te leren en te groeien in een omgeving die bij hem of haar past. Daarom moet het praktijkonderwijs niet worden gezien als een laatste redmiddel, maar als een waardevolle en gerespecteerde onderwijsvorm die aansluit bij de talenten en behoeften van vele kinderen.

Alleen door deze instelling te veranderen, kunnen we ervoor zorgen dat alle kinderen de kans krijgen om succesvol en gelukkig te worden, ongeacht hun vaardigheden. Dat noem ik pas gelijke kansen bieden.

De staatssecretaris zou met spoed moeten afzien van het kansrijk adviseren. Dit is onzinnig als de leerlingen de cognitieve capaciteiten niet hebben voor theoretische vormen van onderwijs. We moeten adequaat adviseren om teleurstellingen te voorkomen.