Begin jaren negentig. Computers zijn nog vrij nieuw, vooral voor mijn 8-jarige zoon. Hij kijkt geïnteresseerd over mijn schouder mee als ik een schoolverslagje van twee pagina’s voor hem uitprint, duidelijk onder de indruk van wat zo’n computer allemaal kan. „Kijk, dan klik ik op dit knopje, en dan gaat-ie het printen”, leg ik uit. Op het scherm verschijnt een voortgangsvenstertje met de tekst ‘Printing Page 1 of 2’. Jasper reageert verbaasd en een beetje gedesillusioneerd: „Wéét ie dat niet eens?!”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Om te voldoen aan de verwachtingen van de NAVO moet Nederland ongeveer 3,5 procent van het bruto binnenlands product gaan uitgeven aan defensie. Dat laat minister van Defensie Ruben Brekelmans dinsdag weten in een brief aan de Tweede Kamer. Het gaat om een jaarlijkse verhoging van 16 tot 19 miljard euro, blijkt uit de doorberekening van de nieuwe „capaciteitsdoelstellingen” die Nederland toegewezen heeft gekregen van het militair bondgenootschap.
In 2025 geeft Nederland 22 miljard uit aan defensie, ongeveer 2 procent van het bbp. Volgens de capaciteitsdoelstellingen moet Nederland de defensiebegroting dus mogelijk bijna verdubbelen. Maar Brekelmans benadrukt dat het „steeds aan het kabinet en de Kamer is om te besluiten hoeveel budget aan Defensie wordt besteed”.
De doorberekening in de brief van Brekelmans houdt echter nog geen rekening met twee andere opdrachten die Nederland van de NAVO heeft. Nederland is namelijk ook verantwoordelijk voor het doorvoeren van militair materieel; Host Nation Support, in NAVO-jargon. En voor het „beschermen van het eigen grondgebied tegen uiteenlopende dreigingen”, de zogeheten Home Land Defence.
De 3,5 procent van het bbp die uit de berekening in de brief van Brekelmans blijkt is geen vervanging van de huidige NAVO-norm van 2 procent. „De cijfers in deze kamerbrief kunnen worden gebruikt als input voor een discussie over een nieuwe DIP”, schrijft Brekelmans. Daarmee doelt hij op de Defence Investment Pledge, een belofte op het gebied van uitgaven aan defensie die onderwerp van gesprek zal zijn tijdens de NAVO-top die eind juni in Den Haag plaatsvindt.
Zeker vijf ministeries schuiven tot de helft van de bezuinigingen op ambtenaren af op uitvoeringsorganisaties. Onder meer de Dienst Justitiële Inrichtingen (11 miljoen euro) en politie (13 miljoen euro) moeten eraan geloven. Dat blijkt na vragen van NRC en uit stukken die gepubliceerd zijn rond de Voorjaarsnota. In het hoofdlijnenakkoord beloofde de coalitie de uitvoering juist te „ontzien” bij de bezuiniging op ambtenaren.
De bezuinigingsronde was eerst bedoeld om het aantal ambtenaren in de Haagse torens terug te dringen door efficiënter te werken, maar nu dreigt het een allegaartje te worden. Ministeries willen niet meer alleen op ambtenaren bezuinigen, maar bijvoorbeeld ook op ict-apparatuur, duurzaamheidssubsidies én dus de uitvoeringsorganisaties. Een uitgewerkt plan om de overheid efficiënter te laten werken, laat al een jaar op zich wachten.
Lees ook
Bezuinigen? Volgens uitvoeringsorganisaties komt de ‘grens om hetzelfde te doen met minder geld, snel in zicht’
Kaasschaaf
Het groeiende aantal ambtenaren en de toegenomen inhuur van consultants van de afgelopen jaren moest van het kabinet-Schoof worden teruggedrongen met 22 procent. In euro’s vertaalde zich dat in de boeken in een bezuiniging van 1 miljard euro vanaf 2029.
Voormalig NSC-partijleider Pieter Omtzigt hekelde al jaren de hoeveelheid communicatiemedewerkers en de gegroeide externe inhuur. De uitvoering daarentegen, mocht niet de dupe worden, vonden de coalitiepartijen. Uit eerdere bezuinigingsrondes was de conclusie getrokken: te hard bezuinigen op uitvoering gaat ten koste van contact en goede hulp.
Het totaalbedrag van 1 miljard euro is verdeeld per ministerie, op basis van de hoogte van de apparaatskosten, zegt een woordvoerder van het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat eindverantwoordelijk is. De apparaatskosten zijn bijvoorbeeld de kosten voor het aantal werkende ambtenaren en de benodigde apparatuur per ministerie.
Hoe ministeries het hun toebedeelde bedrag ophalen, mogen zij zelf weten. Bij de Voorjaarsnota moest duidelijker worden hoe de bezuiniging vorm zou krijgen, in ieder geval voor de eerste 250 miljoen die dit jaar moet worden opgehaald.
Uit de stukken en na vragen van NRC blijkt nu dat twee ministeries beogen in 2029 bijna de helft van het bedrag op te halen bij de uitvoering. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid boekt 45 miljoen van de 99 miljoen euro aan bezuinigingen bij uitvoeringsinstanties UWV en SVB. Het ministerie van Justitie en Veiligheid, waar op papier ook de uitvoeringsorganisaties van Asiel en Migratie onder vallen, haalt 51 miljoen van de 110 miljoen euro dat het moet besparen op bij ‘organisaties’: onder andere de politie, de Dienst Justitiële Inrichtingen en het COA, maar ook de Hoge Raad (een organisatie die niet onder uitvoering valt).
Bij de ministeries van Economische Zaken, Financiën en Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur gaat het om ongeveer een kwart van de doelstellingen.
Ontzien
Het is nog onduidelijk hoe die uitvoeringsorganisaties het geld gaan vinden. Een woordvoerder van Financiën schrijft dat hoewel de uitvoeringsorganisaties moeten bezuinigen, de dienstverlening aan burgers en bedrijven wordt „ontzien”. Wel moeten ze geld besparen „door slimmer en efficiënter te gaan werken.”
Een Justitie-woordvoerder benadrukt: „Verhoudingsgewijs wordt de uitvoering zoveel mogelijk gespaard en ligt het grootste deel bij het bestuursdepartement.”
Uitvoeringsorganisatie UWV vindt dat het ministerie of de politiek moet kijken hoe wet- en regelgeving eenvoudiger kan, zodat daar geld kan worden bespaard. Als dat de politiek niet lukt, zal UWV „andere keuzes moeten maken die ten koste kunnen gaan van de dienstverlening aan cliënten”, aldus een woordvoerder van de uitvoeringsdienst.
Het UWV zal mogelijk „keuzes moeten maken die ten koste kunnen gaan van de dienstverlening aan cliënten”
Papieren personeelsmagazine
Doordat verantwoordelijk minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken, NSC) de beslissingen waar te besparen aan haar collega-ministers overlaat, is er veel geoorloofd – zolang de ministeries het geld maar ophalen.
Naast uitvoering kondigt een ministerie onder meer het afschaffen van een papieren personeelsmagazine aan. Een ander ministerie wil het aantal fysieke werkplekken terugdringen. Zo wil het ministerie van Binnenlandse Zaken zeker 57 miljoen euro – van de 121 miljoen euro in de taakstelling – bezuinigen op de gezamenlijke diensten die voor alle ministeries werken, bijvoorbeeld op het gebied van ict en vervoer.
Bij een ander ministerie worden congressen of onderzoeken geschrapt. Er wordt ook bezuinigd op beleid, zoals op de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed of op subsidies voor de energietransitie van de gebouwde omgeving.
Controlefetisjisme
Volgens Zeger van der Wal, bijzonder hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Leiden, is een bezuiniging op de ambtenarij hoognodig: de overheid lijdt aan „controlefetisjisme”, zegt hij. „Er is een overmaat aan controle, overhead en bureaucratie binnen de overheid, waar best op bezuinigd kan worden”, aldus Van der Wal.
Hij plaatst daar wel een belangrijke kanttekening bij: er moet een strategie achter liggen. En juist dat mist Van der Wal in de plannen van minister Uitermark. „Met een strategie maak je duidelijk waar je voor kiest: ‘dit doen we wel, en dit doen we niet, of niet meer’.”
Het kabinet is nu bijna een jaar bezig, dan verwacht je dat er in de tussentijd een strategie had moeten liggen
Van een ‘systeemverandering’, zoals minister Uitermark de taakstelling eerder noemde in een brief aan de Kamer, is moeilijk te spreken, vinden Van der Wal en ook Roel Bekker, oud-topambtenaar en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Leiden.
Bekker ziet dat er nu vooral gebruik wordt gemaakt van de kaasschaafmethode: alle ministeries leveren iets in, zonder dat er drastische beslissingen worden genomen. „Jammer”, vindt Bekker, „want daar gaat de productiviteit niet van omhoog en zo vermijd je kiezen”.
Misschien komt de strategie nog, denkt Van der Wal, maar: „Het kabinet is nu wel al bijna een jaar bezig, dan verwacht je dat er in de tussentijd al een strategie had moeten liggen”.
In een reactie laat minister Uitermark weten dat ze naar maatregelen kijkt om de regeldruk van organisaties te verminderen. „Het uitgangspunt is dat de kwaliteit van de uitvoering geen nadeel mag ondervinden van de taakstelling”, aldus minister Uitermark.
Lees ook
Uitermark wil de dienst voor topambtenaren hervormen, maar deskundigen zien vage oplossingen voor niet bestaande problemen
De koopjes van Temu, Shein en andere niet-Europese webwinkelplatforms moeten duurder worden, vindt de Europese Commissie. Daarom moet er een ‘pakjestaks’ van twee euro gaan gelden. Het is de bedoeling dat die kosten door de webwinkels betaald gaan worden.
De Eurocommissaris voor Handel Maroš Šefčovič heeft daarvoor een conceptwetswijziging naar het Europees Parlement gestuurd, die door NRC is ingezien. Het voorstel schrapt een bepaling dat er geen geld gevraagd wordt voor douanecontroles, en vervangt dat met de invoering van vaste „administratiekosten” per product. Erkende importeurs zouden een lager tarief van 50 eurocent kunnen krijgen.
Bijna vijf miljard pakketjes
Afgelopen jaar kwamen er 4,6 miljard goedkope pakketjes de EU binnen. Dat komt neer op zo’n 12 miljoen zendingen per dag. Die enorme toestroom is voor douanediensten en toezichthouders niet bij te benen, waardoor volgens de EU veel onveilige producten de Europese markt op komen. De voorgestelde heffing moet ervoor zorgen dat er meer geld is om controles uit te voeren.
Het controlewerk is nu zeer ongelijk verdeeld. Het overgrote deel van de pakketjes komt via een zestal landen de EU binnen en moet daar gecontroleerd worden. Van alle Europese douanes krijgt de Nederlandse er het meest te verwerken: een kwart van alle zendingen, oftewel drie miljoen per dag.
„Die pakketjes zijn helemaal niet goedkoop voor de samenleving”, zegt Europarlementariër Dirk Gotink (NSC), die op de „hoge maatschappelijke kosten” voor onder meer douanecontroles wijst. Gotink voert namens het Europees Parlement de onderhandelingen om de Europese douaneregels te hervormen. „Om een deel van die kosten op te vangen en de stroom aan individuele pakketjes te verlagen, is een heffing een logische stap.”
Vrijstelling schrappen
Begin deze maand werd in de Verenigde Staten een uitzonderingsregel geschrapt waardoor voortaan over webwinkelpakketjes uit het buitenland invoerheffingen betaald moeten worden. Eerder waren zendingen met een waarde tot 800 dollar juist vrijgesteld van importbelastingen.
De EU heeft een vergelijkbare vrijstellingsregeling, hoewel de grens hier op 150 euro ligt. Ook Brussel wil die uitzondering schrappen, maar naar verwachting gebeurt dat pas in 2027. Daarop ontstond de vrees dat Chinese winkelplatforms hun pijlen in de tussenperiode nog meer op de EU zouden richten. Het duurde de Franse regering allemaal te lang, en die riep op om in de tussentijd zelf maar een pakjesbelasting in te voeren. Dat lijkt ervoor gezorgd te hebben dat de Europese Commissie sneller in actie wil komen. Als EU-landen zelf heffingen gaan invoeren, zou er een waterbedeffect kunnen ontstaan waarbij pakketjes via ‘goedkope’ landen alsnog hun weg vinden.
Lees ook
Lees ookMet heffingen maakt Trump een einde aan de koopjes van Temu en Shein. Kan dat ook in Europa?