Openbaar vervoer volgend jaar waarschijnlijk niet duurder: kabinet trekt er 420 miljoen voor uit

Treinkaartje Zonder de 420 miljoen euro die het kabinet nu vrij maakt zouden de tarieven in het openbaar vervoer volgend jaar waarschijnlijk zijn gestegen.
Een NS-conducteur controleert kaartjes in de trein van Utrecht naar Amersfoort.
Een NS-conducteur controleert kaartjes in de trein van Utrecht naar Amersfoort. Foto Simon Lenskens

Kaartjes voor het openbaar vervoer kunnen volgend jaar even duur blijven. Het demissionaire kabinet trekt 420 miljoen euro uit om een prijsstijging te voorkomen. Dat heeft staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur, CDA) vrijdag bekendgemaakt in een Kamerbrief. De Tweede Kamer wilde extra geld voor vervoersbedrijven om te voorkomen dat die volgend jaar de prijzen van de kaartjes zouden moeten verhogen. Aan twee moties van die strekking geeft het kabinet nu gehoor.

Het regionaal vervoer krijgt vanaf volgend jaar structureel 300 miljoen euro. „Ik herken en deel het belang van het (regionaal) openbaar vervoer bij het bereikbaar houden van Nederland”, aldus Heijnen. Over de precieze verdeling tussen vervoersbedrijven moet het kabinet nog een besluit nemen. De resterende 120 miljoen euro is incidenteel, en gaat naar de NS.

De vervoerssector heeft volgens de staatssecretaris te maken met verschillende uitdagingen, „door de inflatie en de stijgende energie-, materiaal- en personeelskosten”. Zonder de 420 miljoen euro die het kabinet nu uittrekt voor de sector, zouden de tarieven in het openbaar vervoer in 2024 waarschijnlijk met ruim 11 procent zijn gestegen.