N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Bodemvervuiling
Defensie staat met 35.000 hectare in de toptien van de grootgrondbezitters in Nederland. Veel van die terreinen zijn zwaar verontreinigd. Sinds 2000 gaven overheden zeker 80 miljoen euro uit om terreinen van defensie te saneren. En de kosten lopen op.
Op een zomeravond in 1994 klimt de 22-jarige Stefan Vlaminckx samen met een vriend door een gat in een groot hek. Het schemert, en onder hun arm hebben ze allebei een schep. Ze lopen een stukje over het bosachtige terrein, steken hun schop in de grond en beginnen te graven. De mannen zijn op zoek naar oude loodaccu’s die defensie hier, op een oud militair terrein aan de rand van het Oost-Brabantse dorp Mill, zou hebben begraven.
„We zaten zonder geld, zo vlak voor de zomer. Een maatje van mij kwam met het idee de accu’s op te graven”, herinnert Stefan Vlaminckx zich, lopend door het bos waar hij dertig jaar geleden stond te graven. „Zijn vader had hem ooit verteld waar de batterijen lagen. We dachten: als we die opgraven en het lood eruit halen, kunnen we dat inleveren bij een oud-ijzerhandelaar. Dan hebben we weer een paar centen in de zak. We waren jong, woonden net op onszelf, en dan is omgaan met geld niet makkelijk.”
De Brabantse vrienden scheppen de grond om, op zoek naar hun schat. „De grond was zwart en smeuïg, terwijl het hartje zomer was en hartstikke droog”, vertelt Vlaminckx. Ze spitten verder en Vlaminckx merkt al snel dat zijn benen beginnen te jeuken. „Ik kreeg rode vlekken en witte bultjes op m’n handen en benen. Het waren brandwonden, ze zaten overal.”
Hij wijst kleine witte vlekjes aan op zijn benen, littekens van de wonden die hij dertig jaar geleden opliep en er nu nog zitten. „We hebben een week lang elke avond gegraven. ’s Nachts nam ik thuis een douche, maar het bleef jeuken. Toen konden we niet meer. We zaten helemaal onder de brandwonden. Ik durfde er niet mee naar de dokter, want we hadden iets illegaals gedaan.”
Het accuzuur heeft zijn huid zo beschadigd, dat hij er nog altijd last van heeft als hij in de zon zit. Maar de twee vonden wel waar ze naar zochten. Ze graven die zomer ruim honderd accu’s op. Bij de ijzerhandel krijgen de jongens 250 gulden voor het opgegraven lood, zegt Vlaminckx. Ongeveer 400 accu’s lieten ze in de grond zitten. Volgens Vlaminckx liggen die daar nog altijd.
Batterijen, accu’s en asbestplaten
Net als bij Mill zijn er verspreid over het land tientallen terreinen waar defensie viezigheid in de bodem heeft achtergelaten. In het Gelderse dorp Alverna (gemeente Wijchen) hebben militairen van de jaren 60 tot de jaren 80 batterijen, accu’s en asbestplaten begraven, waardoor de bodem zwaar vervuild is. Ook het grondwater raakte sterk verontreinigd met nikkel, cadmium en zink, afkomstig van de batterijen en het accuzuur.
Op een oud defensie-terrein in Bussum in ’t Gooi zitten olie, zink en andere zware metalen in de grond. In Tilburg en het Drentse dorp Anloo moest de bodem gesaneerd worden vanwege vervuiling die defensie jaren ervoor had achtergelaten. Ook in het Oost-Brabantse Boekel werden bodem en grondwater ernstig vervuild met diesel en de kankerverwekkende stof vinylchloride, en moest de boel gesaneerd worden.
Met ongeveer 35.000 hectare (een vijfde van de provincie Utrecht) staat Defensie in de top-10 van Nederlandse grootgrondbezitters. Veel van die terreinen zijn in de afgelopen decennia zwaar verontreinigd doordat afval in de grond werd begraven. Zo makkelijk als het afval tientallen jaren geleden in de bodem werd achtergelaten, zo ingewikkeld is het nu om het er weer uit te halen. Sinds het jaar 2000 gaven overheden zeker 80 miljoen euro uit om bodemverontreiniging op defensieterreinen te saneren. Toch zijn veel terreinen nog altijd flink verontreinigd. En de kosten blijven oplopen.
Rode vlekken en witte bultjes. De brandwonden zaten overal
Stefan Vlaminckx zocht in 1994 naar loodaccu’s onder een locatie van defensie in Mill, Brabant
„Het was heel lang gebruikelijk om afval te begraven”, zegt advocaat en bijzonder hoogleraar milieurecht Gerrit van der Veen. „In de jaren 60 bracht de overheid een folder uit over omgang met afval. Daarop stonden drie plaatjes: op het eerste stond een berg afval en een shovel, op het tweede was er een gat in de grond gegraven, en op het derde plaatje had de shovel het afval in het gat geschoven. ‘Klaar!’, stond er. Dat is typerend voor hoe er toen over werd gedacht.”
Ook bij defensie diende de bodem als afvalbak: accu’s, oude verf, olie, oplosmiddelen en oude asbestplaten werden in de grond begraven. Het is nu, decennia later, lastig om precies te weten wat er destijds in de bodem is achtergelaten, zegt Tim Grotenhuis, milieutechnoloog aan de Wageningen Universiteit. „Als iemand accu’s begraaft doen ze er geen kaartje bij van: ‘Hier zitten ze’”. Het probleem is dat bodemverontreiniging van plek tot plek kan verschillen. „Als water verontreinigd raakt, verdunt het en is de stof in het hele water te vinden. Dat is bij bodem niet zo. Het kan dat je een goed bodemonderzoek doet en toch mist dat er accu’s in de grond zitten.”
Op zich hoeft het niet erg te zijn dat er oude rommel in de bodem zit, zegt Grotenhuis. „Accu’s op enkele meters diepte zijn niet direct gevaarlijk voor mensen of beestjes in de bodem. Als verontreiniging diep begraven zit en zich niet verspreidt is er weinig risico. Tenzij je de accu’s gaat opgraven of als ze gaan lekken natuurlijk.”
Lees ook: Wachten op de nieuwe leger-jeeps die nooit kwamen
Verschuiving in het denken
Deze houding illustreert een verschuiving in het denken over bodemverontreiniging. Toen in 1979 chemisch afval werd ontdekt onder een nieuwbouwwijk in Lekkerkerk, zorgde dat voor veel opschudding. Bewoners werden geëvacueerd, de hele bodem werd afgegraven, zelfs de koningin kwam op bezoek. ‘Lekkerkerk’ was het begin van grootschalige bodemsaneringen door heel het land. Alle oude rommel moest worden opgeruimd. De overheid ging er vanuit dat er enkele duizenden verontreinigde locaties zouden zijn.
Maar begin jaren 90 bleek na verder onderzoek dat er zoveel verontreinigde plekken waren, dat de regering besloot dat het ondoenlijk en onbetaalbaar was om alles te saneren. Sindsdien hoeft er alleen gesaneerd te worden als het nodig is voor het doel waarmee de bodem wordt gebruikt. Grond onder industrieterreinen mag volgens de wet viezer zijn dan de bodem onder een woonwijk.
„Defensie laveert mee met de beleidswijzigingen die het Rijk doorvoert”, zegt René Zijlstra, programmamanager bodem en ondergrond bij het Rijksvastgoedbedrijf, dat de defensieterreinen beheert. Begin jaren 90 saneerden we elke verontreiniging, maar inmiddels doen we dat alleen als er risico’s zijn voor milieu of volksgezondheid.”
Defensieterreinen tellen wettelijk als „industrieterrein”, en daarom mag er redelijk veel verontreiniging in de bodem blijven zitten. Maar als Defensie de terreinen verkoopt en er woningen of natuur worden ontwikkeld, moet de bodem volgens de wet schoner zijn. Dan moet er vaak gesaneerd worden.
Als iemand accu’s begraaft, doet hij er geen kaartje bij van: ’Hier zitten ze’
Tim Grotenhuis, milieutechnoloog aan de Wageningen Universiteit
Hoeveel publiek geld is betaald om de rommel van defensie op te ruimen, is moeilijk te achterhalen. Volgens cijfers van Defensie is er sinds 2000 zestig miljoen euro uitgegeven aan bodemonderzoeken en -saneringen. Maar de werkelijke prijs is veel hoger, omdat saneringskosten bij nieuwbouwprojecten worden geboekt onder ‘nieuwbouw’ en niet onder ‘bodemsanering’, en daarom niet meer te achterhalen zijn.
Bovendien zijn tientallen defensieterreinen intussen overgedragen aan andere ministeries, provincies, gemeenten, natuurorganisaties en private partijen, waardoor een optelsom van de kosten moeilijk te maken is. In 2005 verkocht Defensie 53 terreinen aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Het kostte tien miljoen euro om de oude barakken met asbest te slopen en de bodem te saneren. De sanering van het Hembrugterrein in Zaandam, waar tot 2003 een munitiefabriek stond, heeft wel zeker twintig miljoen euro gekost.
Na die sanering bleek er echter nog steeds vervuiling in de bodem te zitten. Nu moet er opnieuw gesaneerd worden om het terrein klaar te maken voor woningbouw.
Ook in Mill, het terrein waar Stefan Vlaminckx in de jaren negentig naar loodaccu’s groef, blijven ze bezig. Toen het terrein in 2011 door Defensie werd overgedragen aan de provincie Noord-Brabant, concludeerde Defensie dat de bodem schoon was.
In 2021 bleek het tegendeel toen nieuwe bodemstudies werden gedaan. De vervuiling met asbest was zelfs zo erg dat het terrein nu voor 50.000 euro gesaneerd moet worden. De vervuilde grond moet worden afgegraven, afgevoerd, en het terrein moet worden opgevuld met schone grond.
Lees ook: Experts verwelkomen Kamerbrief over water- en bodembeleid: ‘Trendbreuk’
Of er nog loodaccu’s in de bodem zitten, blijft onduidelijk. Gerrit Kersten van Ruimte voor Ruimte, een bedrijf van de provincie Noord-Brabant dat de woningen op het terrein ontwikkelt, zegt dat daar geen gericht onderzoek naar is gedaan. „Daar was geen aanleiding toe”, zegt Kersten. „Een adviesbureau heeft historisch onderzoek gedaan en zag op basis daarvan geen reden om naar loodaccu’s te gaan zoeken.”
Op een aanpalend terrein dat ook van defensie was, slechts enkele meters verwijderd van de plek waar Vlaminckx de accu’s opgroef, werden dertig jaar geleden wél loodaccu’s gevonden. Die vervuiling is toen gesaneerd. Kersten zegt niet te hebben geweten van deze verontreiniging.
„Dat vind ik opmerkelijk, echt opmerkelijk”, zegt Stefan Vlaminckx. „De vlekken op mijn handen en benen bevestigen dat die accu’s hier in de grond zaten.”