
Een verraste blik: Marrit Steenbergen (25) tikt als snelste aan bij de finale van de 100 meter rugslag, in de scherpe tijd van 58,96. Net voor de Nederlands kampioen van vorig jaar, Maaike de Waard. De 100 meter rugslag is niet Steenbergens belangrijkste nummer, met deze uitslag had ze duidelijk geen rekening gehouden.
„Ojo, 58,9, lekker man!”, wordt ze gefeliciteerd door een andere zwemster, als ze net daarna weer uit het bad is geklommen.
Het is vrijdag, dag twee van de Nederlandse Kampioenschappen Zwemmen in Amersfoort. Langs de badrand is het een wirwar van vrijwilligers en talentvolle jeugd, met natte haren en handdoeken, vers uit de B-finales. Tussendoor lopen TeamNL-stafleden in het oranje en Nederlandse topzwemmers, met hun olympische tatoeages.
Door de informele sfeer heeft dit toernooi niet de air van een gewichtig sportevenement, toch is deze NK-editie de belangrijkste ooit. Hier in Amersfoort worden niet alleen Nederlandse titels vergeven, maar ook voor het eerst de zogeheten trials gezwommen. Alleen hier – zondagavond zijn de laatste finales – kunnen zwemmers een plek bemachtigen voor de WK langebaan in Singapore. Dat toernooi is al over zes weken. Ook de tickets voor EK’s en de Olympische Spelen, verreweg het belangrijkste evenement op de zwemkalender, worden straks via trials vergeven.
‘Een eerlijke strijd’
Grote zwemlanden Australië en de Verenigde Staten doen dat al jaren, maar voor Nederland is het een flinke verandering. Zwemmers hadden hiervoor altijd diverse momenten – een stuk of zes – om een zo scherp mogelijke tijd neer te zetten en onder de vooraf vastgestelde limiet te zwemmen.
De trials komen uit de koker van Jacco Verhaeren, niet toevallig voormalig bondscoach van Australië. Verhaeren – eerder ook coach van onder meer de olympische kampioenen Pieter van den Hoogenband en Ranomi Kromowidjojo – keerde vorig jaar weer terug bij de Nederlandse zwembond, als ‘Performance Strateeg Topzwemmen’. Na zijn tijd in Australië was hij tussen 2021 en 2024 directeur van het Franse zwemteam.
Het fijne van trials, zegt Verhaeren, is dat ze heel overzichtelijk zijn. „Het is een eerlijke strijd, iedereen zwemt onder dezelfde omstandigheden, in hetzelfde bad, tegen elkaar. En je ziet meteen wie er gekwalificeerd is.” De twee snelste zwemmers plaatsen zich, mits ze allebei onder de limiet zitten.
Maar nog belangrijker, zegt Verhaeren, is dat ze sporters de mogelijkheid geven meer ervaring op te doen met datgene waar het nu eenmaal om draait in het bad: pieken op het juiste moment. „Op de WK of op de Olympische Spelen krijg je ook maar één kans.” Het hebben van meerdere kwalificatiemomenten klinkt misschien fijn, zegt hij, „maar het ontneemt de mogelijkheid om dit op het hoogste niveau te oefenen.”
Natuurlijk is het voor zwemmers ook spannend. De meest gehoorde zorg: wat nou als ik ziek ben? Maar ja, zegt Verhaeren dan weer: wat nou als je op de Spelen ziek bent?
Patrick Pearson, coach van onder meer Marrit Steenbergen, is „heel erg blij” dat Nederland nu ook trials heeft. „Ik had het graag eerder gezien.” Niet alleen vanwege die noodzaak te pieken, maar ook omdat de trials dicht op de grote toernooien zitten.
Het is fijn om zo vlak voor een groot toernooi te merken dat je in vorm bent, zegt hij. „Dat geeft vertrouwen.” Dat levert daarna niet automatisch medailles op, dat lukt een relatief klein zwemland als Nederland ook weer niet zo vaak, maar wat hij wil zien is dat een sporter op zijn of haar best presteert.
Daarbij is het voor hem als coach prettig dat er minder piekmomenten in een jaar zitten, zegt Pearson. Dan is er langer de tijd om te schaven aan specifieke onderdelen van het zwemmen, zoals de start.
Even uitpuffen
De wereldkampioenschappen zwemmen in Singapore beginnen over zes weken, maar dat is Verhaeren eigenlijk een week te lang – de datum voor de NK stond al vast.
Vijf weken, zoals wordt ingevoerd bij het volgende toernooi, vindt hij precies kort genoeg, zegt hij. Je kunt als zwemmer in die tijd misschien net even uitpuffen van de trials en daarna is het gewoon weer trainen geblazen. „Dit is de periode van topvorm, je kunt niet naar een feestje, daar zijn die vijf weken niet lang genoeg voor. Je bent scherp op je gezondheid, je trainingen.”
Bij langere periodes verliezen sporters soms die scherpte, zag hij. „De grootste problemen ontstaan wanneer mensen al maanden voor de Spelen weten dat ze gaan. Als je olympiër wordt, gebeurt er van alles om je heen: sponsoren, aandacht, je begint er naartoe te leven.”
Waar Verhaeren naar streeft is een zo hoog mogelijke ‘conversie’: dat een zwemmer sneller is op een groot toernooi dan bij de kwalificatie. In Australië, waar de trials oorspronkelijk veel vroeger in het jaar waren, was de conversie bij de Spelen in 2012 een magere 28 procent, zegt Verhaeren. „Dan heb je goed gekwalificeerde zwemmers, maar haal je je doelen niet.” In 2021, de trials waren toen verlaat naar vijf weken voor de Spelen, was de conversie gestegen naar een ruime 80 procent.
De hoop in het topzwemmen is ook dat de trials de sport voor buitenstaanders overzichtelijker en spannender maken. Nou is Nederland geen Australië, en al helemaal geen Amerika: er lopen hier een stuk minder topzwemmers rond. Bij sommige nummers zullen de winnaars niet verrassend zijn, zegt Pearson voorafgaand aan het toernooi. De 100 meter vrije slag bij de vrouwen wordt in Amersfoort met gemak door olympisch finalist Steenbergen gewonnen, de 200 meter schoolslag bij de mannen gaat naar Casper Corbeau, winnaar van olympisch brons in Parijs, Nyls Korstanje doet het als verwacht goed op de 50 en 100 meter vlinderslag.
Eén foutje kan fataal zijn
Maar bij de kortste sprintafstanden wordt het interessanter. Zoals de 50 meter vrije slag bij de vrouwen, zaterdag op het programma. Pearson: „In Nederland ligt de focus daar wel op, we zijn er ook gewoon goed in.” Dus er dingen veel zwemmers mee. Bovendien: één foutje kan op zo’n korte afstand al fataal zijn.
Zaterdagavond gaat Milou van Wijk, de 20-jarige sprintspecialist die de laatste maanden in bloedvorm is, er met de snelste tijd op de 50 meter vrije slag vandoor. Ze laat Steenbergen, die tot dit weekend een beter persoonlijk record had staan, achter zich. Aangemoedigd door haar ouders en opa en oma, tikt ze aan in 24,29, haar beste tijd ooit.
Het gaf „extra opluchting” dat deze winst nu meteen zeker is van een WK-ticket, zegt Van Wijk na de race. „Maar je merkte ook wel aan de sfeer dat anderen het minder leuk vonden dat ze het niet gehaald hebben.”
Van Wijk vindt de trials sowieso wel „een verbetering”. „Ik heb wel van anderen gehoord: stel dat ik ziek ben? Dat is natuurlijk ook lastig.” Maar de voordelen wegen op tegen de nadelen, vindt ze. „Ik vond wel dat je je heel lang voor de Olympische Spelen kon kwalificeren, ongeveer een jaar. Stel dat iemand zich helemaal in het begin een heel goede tijd zwemt, maar het niveau zakt richting de Spelen in. En dan is er iemand anders op dat moment sneller is, maar nét iets langzamer dan die tijd van een jaar geleden. Persoonlijk vind ik dat oneerlijker voelen.”
Die zorgen over ziek zijn tijdens de trials: Jacco Verhaeren kent ze natuurlijk – al vertelt hij ook dat hij dat in de praktijk nog nooit heeft gezien.
Die zorgen zijn trouwens niet alleen voorbehouden aan zwemmers zelf, weet hij. In Frankrijk, toen hij daar directeur werd, voerde Verhaeren ook trials in. „Toen werd er contact met me opgenomen door het Agence du Sport, uit naam van de minister.” Men vroeg zich af of de trials straks ook gingen gelden voor Léon Marchand. Van Marchand, een Fransman, werd verwacht dat hij de grote ster van de Spelen zou worden. Maar wat als nou net híj ziek zou zijn tijdens op het enige kwalificatiemoment? „Ze zeiden: het kan toch niet zo zijn dat Marchand het niet gaat halen? Maar ik zei: dat kan wel. Als we de regels voor hem zouden aanpassen, dan haalt dat het hele systeem onderuit.”
De zorgen waren voor niks: Marchand vloog met gemak door de Franse trials en bekroonde zich met vier gouden medailles en één bronzen inderdaad tot ster van het toernooi.
