Onzekerheid over of de ‘anderhalve graad’ opwarming al is bereikt

De door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde valt hoger uit dan tot nog toe gedacht. Dat stellen twee Britse klimaatwetenschappers deze maandag in Nature Geoscience. In een zogeheten ‘korte communicatie’ berekenen ze dat eind vorig jaar die opwarming niet 1,31°C bedroeg, maar 1,49°C.

Daarmee zou nu al de ondergrens van het Parijs-akkoord zo’n beetje zijn bereikt. In 2015 spraken de Verenigde Naties via dit akkoord af om de opwarming te beperken tot ruim onder de 2°C, en liefst tot 1,5°C.

Maar deskundigen zetten kanttekeningen bij het nu gepubliceerde artikel, omdat de auteurs een afwijkende uitgangssituatie kiezen. Het IPCC, het klimaatbureau van de VN, berekent de opwarming ten opzichte van het pre-industriële tijdperk en kiest als referentie hiervoor de periode 1850-1900 – dit wordt de baseline genoemd. Ook veel andere instituten gaan van deze periode uit.

Luchtbubbels

De twee Britse klimaatwetenschappers stellen nu dat de door de mens veroorzaakte opwarming al eerder is begonnen. Ze tonen dat aan op basis van bestaande data van Antarctische ijskernen, dat zijn lange staven ijs die uit de ijskap zijn geboord. IJs vormt zich door het samendrukken van sneeuw die door nieuwe lagen, vers gevallen sneeuw wordt bedekt. In het ijs blijven vaak luchtbubbels gevangen. Analyse van de lucht in die bubbels geeft weer hoeveel CO2 er op het moment van ijsvorming in de atmosfeer zat.

De twee klimaatwetenschappers analyseerden ijsdata over de periode 13 n.Chr. tot 1700. Ze concluderen dat er over die periode al sprake is geweest van een opwarming van circa 0,2°C. „Met name door ontbossing”, zegt Piers Forster, hoogleraar Fysische klimaatverandering aan de universiteit van Leeds, en een van de auteurs. „Maar ook door toenemende veeteelt, en vroege industrieën.”

Dat de aarde vóór 1850 misschien al iets is opgewarmd, is „een puur wetenschappelijke discussie”, zegt Carl-Friedrich Schleussner, die aan het Oostenrijkse onderzoeksinstituut IIASA een groep leidt die onderzoek doet naar impacts van klimaatverandering. Wat de twee auteurs in hun artikel doen is de baseline eerder leggen. „Dat is een puur methodologische keuze”, zegt Schleussner. Het betekent niet dat de doelstelling van het Parijs-akkoord eerder is bereikt. Dat gaat uit van de periode 1850-1900. De opwarming sindsdien blijft, ook in de nieuwe berekening, hetzelfde: 1,31°C.

Extra verwarring

Schleussner zegt dat de publicatie voor extra verwarring kan zorgen. Dat speelt sowieso al, omdat verschillende cijfers rondgaan. De World Meteorological Organization meldde afgelopen maart dat de opwarming eind 2023 was uitgekomen op 1,45°C. Terwijl de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA het getal 1,36°C noemde. De cijfers baseren zich op net iets andere berekeningen. En vaak zijn natuurlijke variaties, zoals het wel of niet optreden van een El Niño, ook meegenomen. Dat speelde vorig jaar bijvoorbeeld. Een El Niño heeft toen voor extra opwarming gezorgd – het oppervlak van de Grote Oceaan is dan relatief warm. Maar het is een natuurlijk proces, net als vulkaanuitbarstingen. Eigenlijk zou je dit soort effecten uit moeten filteren, om alleen de door de mens veroorzaakte opwarming over te houden.

Die verwarring speelde ook vorige week weer. De Copernicus Climate Change Service, opgezet door de Europese Commissie, meldde dat de opwarming dit jaar hoogstwaarschijnlijk voor het eerst boven de 1,5°C uit zal komen. Maar ook bij dit cijfer is het effect van El Niño nog inbegrepen – het fenomeen hield aan tot juni.

Het IPCC brengt de door de mens veroorzaakte opwarming wel in kaart, maar doet dat slechts eens in de vijf, zes jaar. Daarom is twee jaar geleden een initiatief gestart dat jaarlijks alle indicatoren van klimaatverandering op een rij zet, waarbij ook de rol van de mens wordt uitgefilterd. Het initiatief wordt geleid door dezelfde Piers Forster die nu het korte artikel in Nature Geoscience heeft gepubliceerd.

Eind 2022 bedroeg de door de mens veroorzaakte opwarming 1,26°C ten opzichte van de periode 1850-1900, zo berekende Forster met een grote groep collega’s. Eind 2023 was het 1,31°C. Eind 2024 zal dit cijfer weer hoger liggen, omdat de concentratie broeikasgassen in de lucht blijft toenemen. Maar hoeveel hoger, dat blijft afwachten.