De dood van de 72 inwoners van de Grenfell-toren die om het leven kwamen als gevolg van de brand in de sociale woningbouw-flat in het westen van Londen in 2017, had kunnen worden voorkomen. De 54 volwassenen en achttien kinderen werden het slachtoffer van „hebzucht” van fabrikanten en van „veronachtzaming en incompetentie” van landelijke en lokale overheden.
Na honderden verhoren en een jarenlange analyse van enkele honderdduizenden documenten kwam woensdag een onafhankelijke onderzoekscommissie met haar conclusies over de brand. Voorzitter van de commissie Martin Moore-Bick zei dat „de overheid en betrokken instanties in de bouwsector tientallen jaren gefaald hebben om te kijken naar de risico’s van gevelbekleding”.
De Grenfell-tragedie is inmiddels al meer dan zeven jaar geleden: in juni 2017 ging de flat van 23 verdiepingen in vlammen op. De brand brak uit door kortsluiting in een koelkast op de vierde verdieping, en kon zich razendsnel verspreiden doordat het isolatiemateriaal en de panelen aan de buitenkant van het gebouw niet brandwerend waren, maar juist zeer gemakkelijk ontvlambare stoffen bevatten.
Nieuwe buitenpanelen
De Grenfell-flat werd in de jaren zeventig gebouwd, en was in het jaar voor de ramp nog opgeknapt met nieuwe buitenpanelen. De lokale toezichthouder „draagt aanzienlijke verantwoordelijkheid” voor de gevaarlijke staat van het gebouw na die renovatie, schrijft de commissie. De verantwoordelijk ambtenaar was overwerkt en begreep hoe dan ook weinig van het gevaar van de panelen. De fabrikanten die het isolatiemateriaal verkochten, wisten wel van de risico’s, maar haalden hun producten niet van de markt.
De Britse politiek was in de jaren voorafgaand aan ‘Grenfell’ vooral bezig met deregulering en het afschaffen van allerlei voorschriften, om bouwen makkelijker te maken en de economie te stimuleren. Duidelijke waarschuwingen werden genegeerd, zoals de brand in 2009 in het Lakanal House, ook in Londen, waarbij zes doden vielen. Heel vergelijkbaar met wat later bij Grenfell zou gebeuren, maar de betrokken ministers negeerden „vastberaden” verzoeken uit de brandveiligheidssector om de regels rond brandveiligheid en gevelbekleding aan te scherpen, staat in het rapport.
De overheid en betrokken instanties in de bouwsector hebben tientallen jaren lang gefaald om te kijken naar de risico’s van gevelbekleding
Toenmalig premier Theresa May (Conservatieve Partij) kondigde al enkele dagen na de brand een diepgravend en onafhankelijk onderzoek aan. Het was bedoeld om recht te doen aan de slachtoffers en nabestaanden. Het onderzoek ligt er nu, met heel precieze beschrijvingen van wat op elke verdieping is gebeurd en het vermoedelijke tijdstip waarop alle slachtoffers zijn overleden. Maar het onderzoek heeft de nabestaanden ook in de weg gezeten: zij willen vooral graag juridische genoegdoening en vervolging van betrokkenen. De Londense politie besloot echter te wachten met strafrechtelijke vervolging tot de resultaten van dit onderzoek bekend waren.
De ramp groeide destijds uit tot symbool voor de ongelijkheid in het Verenigd Koninkrijk. Want de Grenfell-toren staat in het noorden van Kensington, een buurt in Londen met zeer rijke en zeer arme delen. De inwoners hadden al vaak hun zorgen geuit over de brandveiligheid van hun gebouw, de slechte vluchtroutes en het ontbreken van bijvoorbeeld sprinklers. „Deze tragedie roept fundamentele vragen op over het land dat we zijn. Een land waar stemmen uit de arbeidersklasse en mensen van kleur herhaaldelijk zijn afgedaan en genegeerd”, zei premier Keir Starmer (Labour) woensdag in het Lagerhuis in een reactie op het onderzoeksrapport.
Gedenkmuur voor de slachtoffers van de brand in de Grenfell-toren in 2017, met de Londense woonflat op de achtergrond, maandag. Foto Tolga Akmen / EPA
De juridische afhandeling van de ramp en het berechten van verdachten kan nog jaren duren. De Londense politie heeft gezegd vooral geen fouten te willen maken, maar daardoor vanaf nu misschien nog wel een jaar of langer nodig te hebben voordat ze strafrechtelijke stappen kan ondernemen. Ze doet onderzoek naar 19 bedrijven en 58 individuen.
Gevelbekleding
Intussen moesten vorige week tientallen bewoners van een flat in Dagenham, ook in Londen, worden geëvacueerd omdat hun gebouw in brand stond. Opnieuw bleek de gevelbekleding niet brandwerend te zijn – het gebouw stond ironisch genoeg zelfs in de steigers om de buitenpanelen te vervangen.
Er zijn naar schatting nog een paar duizend flats in het VK met gevaarlijke gevelbekleding en daarbij gaat het niet alleen om sociale woningbouw. Ook eigenaren van appartementen, dan gaat het vaker om laagbouw, hebben er problemen mee en kunnen hun appartement niet verkopen omdat het vervangen van de panelen traag gaat en geen prioriteit krijgt. Potentiële kopers krijgen geen toestemming van hypotheekverstrekkers om een appartement te kopen waar een brandgevaar aan kleeft. Eigenaren betalen soms honderden tot duizenden ponden meer per jaar om hun huis verzekerd te krijgen.
Lees ook
Grenfell Tower is nu een verkoold symbool van sociale ongelijkheid (2017)
„Het is alsof de gemeenten in Europees Nederland het nog zouden moeten doen met de wegeninfrastructuur en het bijbehorende geld uit 1950”. Heel treffend zei de voorzitter van de Staatscommissie demografische ontwikkelingen het in oktober tegen de Tweede Kamer. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (LRi) trekt die kritische lijn door in een vrijdag verschenen rapport.
Een centraal probleem in Caribisch Nederland noemt de Raad de achterstallige basisinfrastructuur voor woningen en wegen. Op Bonaire dateert deze van voor 2010. Toen had Bonaire ruim 10.000 inwoners, inmiddels 25.000. Gezien de rijksfinanciering hierop onvoldoende is aangepast, is sprake van grote achterstanden. Ook op het vlak van „connectiviteit tussen de eilanden, klimaatbescherming en [het] waarborgen voor een gezonde leefomgeving”.
Naast de financiering speelt volgens LRi-lid Jantine Kriens, die bij de totstandkoming van het advies betrokken was, ook een andere structurele kwestie. „Hét grote probleem is de beperkte uitvoeringskracht.” In Caribisch Nederland is namelijk een groot tekort aan vakmensen, ook voor de zee- en luchthavens waar de eilanden verantwoordelijk voor zijn. De Raad pleit voor meer samenwerking met gemeenten of instanties in Europees Nederland om infrastructurele projecten gedaan te krijgen. „Voor de afvalverwerking, wat op Bonaire een probleem is, kan Den Haag bijvoorbeeld gemeenten in Europees Nederland betrekken die hier expertise in hebben”, aldus Kriens.
In het advies Samen naar beter signaleert de Raad, een adviescollege voor de regering en het parlement, kortom „opvallende en onwenselijke verschillen” in nationale beleidsinzet en de financiële ruimte voor het leefomgevingsdomein op de drie eilanden. Ook zijn er „grote achterstanden in de beleidspraktijk” en is er een „forse uitdaging” voor de regering om dit de komende jaren te herstellen.
Het advies van de Raad is aangeboden aan het demissionaire kabinet en de bestuurscolleges van de eilanden.
The Bottom bezien vanaf een berg op Saba.
Foto Remko de Waal / ANP
Lees ook
‘Te weinig agenten, te weinig Haagse regie en steeds meer misdaad’: in Caribisch Nederland is de rechtshandhaving ‘tragisch’
‘Contrast’
De Raad stelt ondubbelzinnig vast dat de rijksoverheid te weinig inzet toont voor Caribisch Nederland. Een ander voorbeeld daarvan is het watervervoer. „De beperkte betrokkenheid van de rijksoverheid bij de veren in Caribisch Nederland steekt schril af bij de stevige beleidsinzet van het Rijk voor (…) verschillende eilanden in Europees Nederland”, aldus het advies. Waar voor de Wadden vijftienjarige concessies worden afgesloten met rederijen, is in 2025 de subsidie voor de veerboot tussen Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten gehalveerd, en is voortzetting onzeker.
De Raad ziet ook een gebrek aan onderling vertrouwen en ambitie om de achterstanden aan te pakken. In Caribisch Nederland, maar ook in Den Haag. „We zien verschillen in de werkwijze van de betrokken ministeries. We zijn ambtenaren tegengekomen die zich de benen uit het lijf lopen voor de eilanden. Maar er moet ook een politieke wil zijn om dingen voor elkaar te krijgen. Die is bij het ene kabinet groter dan bij het andere,” zegt Jantine Kriens.
Voor de Wadden worden 15-jarige concessies afgesloten met rederijen, maar de subsidie voor de veerboot tussen Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten is gehalveerd
Alexandra van Huffelen (D66), die in het laatste kabinet-Rutte staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties was, werd op de eilanden gewaardeerd doordat ze veel betrokkenheid toonde. Bij haar opvolger Zsolt Szabó (PVV) was dat minder het geval. Hij hamerde vooral op ‘zelfredzaamheid’, bezuinigde op de Caribische begroting en botste enkele malen met eilandbestuurders. Szabó wordt overigens opgevolgd door Eddie van Marum (BBB).
De recente val van het kabinet noemt raadslid Jantine Kriens „treurig voor de eilanden” in een toelichting van het rapport, omdat urgent beleid nu stilvalt. In het advies wordt ervoor gepleit dat rijksoverheid en de Caribische eilanden „samen nieuwe ambitiedoelen formuleren” voor huisvesting, infrastructuur en klimaatbeleid voor de periode tot 2050. Ook dient de bestuurshervorming van 10-10-10, toen de Nederlandse Antillen werden opgeheven en gesplitst in drie bijzondere gemeenten en drie landen, „te worden geëvalueerd en herzien”.
De haven van Saba.
Foto Remko de Waal / ANP
Onzorgvuldig
Ook al vormen de drie Caribische eilanden integraal onderdeel van Nederland, „wat betreft de leefomgeving bieden ze niet de vergelijkbare kwaliteiten”, zegt Kriens. Den Haag is volgens de Raad slordig met het doorvoeren van gemeentebeleid voor Europees Nederland op de Caribische eilanden.
Een voorbeeld is de Omgevingswet (2024) voor duurzame ontwikkeling en verbetering van het leefmilieu. Deze wet geldt niet in de Caribische gemeenten, terwijl die onderwerpen regelt als bouwen, milieu, water, infrastructuur, drinkwater en internet – beide laatste duur op de Caribische eilanden, waar een derde van de bevolking onder de armoedegrens leeft.
Volgens Kriens komen die achterstanden voort uit bestuurlijke onverschilligheid en soms ook onwil in Den Haag. „Er zou een gezamenlijke gesprekstafel moeten komen om de achterstanden te bespreken en ambities te formuleren. Het gaat ook over de vraag: wat voor land willen we zijn, en met welke gezamenlijke waarden?”
Lees ook
Ongelijkheid en ongemak: 70 jaar na ondertekening van het Statuut voor het Koninkrijk is ‘het verstandshuwelijk’ met de Caribische eilanden nog steeds ongelukkig
Ruim een jaar geleden spotte ik in automedia een Chinees stadsautootje, de BYD Seagull. Het ontwerp was mainstream maar de prijs verbluffend. Voor omgerekend 10.000 euro reed je in China elektrisch met een redelijke actieradius, vier deuren en een kofferbak. Troep kon het niet zijn. Wat BYD in huis heeft wist ik van grotere modellen als de Seal en Atto 3. Keurige middenklasse, veel waar voor het geld, smaakgevoelig maar onderscheidend interieurdesign en competente techniek uit eigen keuken, want BYD begon als batterijenfabrikant.
Zoom in voor details van de BYD Dolphin Surf Klik op de punten voor uitleg over de details
Foto Merlijn Doomernik
Hemel, dacht ik, als ze dat autootje hier gaan aanbieden is Leiden in last voor autoproducerend Europa. Dat bouwde toen nauwelijks goedkope stekkerauto’s, terwijl ze onontbeerlijk zijn voor een energietransitie, die het niet zal redden zonder veel goedkopere EV’s. Intussen is de situatie iets verbeterd. Het aantal stekkerauto’s onder de 30.000 euro neemt snel toe. Maar de ID1 van VW komt pas in 2027. Voor de nieuwe elektrische Renault 4, vroeger een auto voor de massa, betaal je toch weer minstens 30.000 euro. Bij Tesla, dat ook dit stuk van de markt allang had moeten kapen, ijzig stilzwijgen over het veelbesproken kleinere model. De autonoom rijdende Tesla Cybercab is onderweg, maar dat wordt 2026 en het is een tweezitter. Musk had iets anders aan zijn hoofd toen ze in China correct vaststelden dat de overlevingsstrijd van autofabrikanten zich zal afspelen in het prijssegment van 20- tot 40.000 euro. Ik vrees dat hij ook op dat punt een enorme inschattingsfout heeft gemaakt.
Inderdaad vloog de kleine Zeemeeuw naar het oude continent, waar hij werd herdoopt tot Dolphin Surf. Maar er was toch al een Dolphin zonder Surf, iets groter en iets duurder? Klopt, cum laude geslaagd in deze kolommen. Waarschijnlijk dachten ze bij BYD: maar Zeemeeuw werkt niet. De prijzen doen dat des te meer. De Seagull is de bestverkochte auto van China. Hoge productieaantallen brengen schaalvoordelen met zich mee, dus lagere productiekosten per auto. De batterijen komen uit de eigen magazijnen en BYD calculeert scherp. Uitkomst: ook hier onweerstaanbaar lage prijzen. Het basismodel van 22.990 euro valt met zijn 30kWh-accu en beperkte bereik van 220 kilometer af omdat het prijsverschil met de duurdere modellen te gering is. Want voor respectievelijk 24.990 en 26.690 euro heb je de Boost en Comfort met een 43kWh-batterij, een opgegeven actieradius van 322 en 310 kilometer, standaard driefasenlader en snelladen tot 85 kWh. Ongekend weinig voor luxueuze modellen met veel ruimte achterin, een bagageruimte van 308 liter, elektrisch verstelbare stoelen, vegan leer en het mooiste multimediasysteem in deze klasse. De Renault 5 is prijziger en krapper achterin, de Hyundai Inster ruimer en flexibeler, maar in de meest complete versie met de grote 49kWh-batterij ondanks een tijdelijke prijsverlaging duurder. De Dacia Spring is spotgoedkoop, maar zelfs voor de goedkoopste Dolphin geen partij: ruimte, comfort, veiligheid en prestaties blijven ondermaats.
Zelfs voor decoratie was nog budget, en de materialen zijn kwalitatief van hoog peil.
Foto’s Merlijn Doomernik
Sportief precies
Je kunt bedenkingen hebben tegen het uiterlijk of het interieurontwerp, maar achter het stuur merk je snel hoe de Surf Comfort met zijn voor deze klasse hyperbolische 156pk-motor de verzamelde concurrentie afserveert. Hij stuurt sportief precies, de afwerking is hoogwaardig en het geluidsniveau laag, het voorzieningenniveau van het infotainmentsysteem uitzonderlijk. Hij vernietigt de Citroën ë-C3 en verslaat de uitstekende Dongfeng Box, die een driefasenlader mist. En welke mededinger is zo zuinig? Ik kwam tot 11,2 kWh per 100 kilometer na een 180 kilometer lange rit van Amsterdam naar Groningen, de eerste helft via de snelweg en de tweede over binnenwegen. De boordcomputer gaf bij aankomst een batterijniveau van 48 procent en een restbereik van 160 kilometer aan, waar ik met 80 dik tevreden was geweest. Met zulke cijfers ligt een actieradius tot 350 kilometer binnen handbereik, ruim meer dan BYD belooft. De beste verleiderstruc: Underpromise, overdeliver.
Ja, Europa mag het benauwd krijgen van de Dolphin Surf. Terwijl er heus wat op valt af te dingen. Het gemis van een warmtepomp, grillige stuurreacties van de lane-keeping-assistent, de hysterische vermoeidheidssensor die bij mij al na 500 meter begon te tetteren dat ik moest pauzeren. En hoe de batterij zich in de winter houdt staat te bezien. Toch is dit autootje nu al een van de grote gebeurtenissen van 2025. Als ceo in Wolfsburg of Parijs zou het me koude rillingen bezorgen. Kinderziekten en verborgen gebreken voorbehouden is er niets beters voor dit geld.
De meeste kraaien in Nederland zitten tegenwoordig op het balkon. Hun taak is de stadsduif dwarszitten, het minst gewaardeerde natuurverschijnsel in de stad. Er is een lange lijst aan ongewenst gedrag: schijten op het balkon, nesten maken, koeren, paringsgeklapper om zes uur ’s ochtends. En hun bijnaam ‘vliegende ratten’ hebben ze ook niet toevallig. Om die plaag tegen te gaan is er dus een andere plaag ontstaan, die van de ‘Blokker-kraai’, een term die eerder in NRC werd gemunt door museumbioloog Kees Moeliker. Het is een zwarte, weersbestendige kunststof kraai die vaak in een grotere moord (een groep kraaien) over verschillende balkons dienstdoet. Voor een vogelliefhebber als Moeliker is het moeilijk te verkroppen dat mensen de vogelvreugde op hun balkon níét omarmen. De ‘Blokker-kraai’ werkt bovendien slecht, de duiven gaan er gewoon op zitten. Daarom plaatsen veel balkoneigenaren duivenpinnen, ze maken een combinatie met bewegende elementen als draaiende molentjes, of ze versieren de duif met een zilveren of gouden slinger. We zien in Blokker-kraaigebieden ook veel wapperende plastic zakjes aan het balkon hangen, de doe-het-zelf-oplossing. Maar aan de kraai zit tenminste nog natuurbeleving vast. Fotograaf Annegien van Doorn heeft in haar boek Biophilia mooi beschreven dat een artificiële natuurervaring bij de mens tóch een positief effect oplevert. Op vogelverschrikker.nl is trouwens een grote diversiteit aan vogelsoorten verkrijgbaar, een plastic ekster, een slechtvalk, een oehoe, al dan niet met geluid. Het stedelijke balkon zou rijk kunnen zijn aan de meest diverse vogelsoorten. Maar ja, die zijn wel vijf keer zo duur.