
Alle lerarenopleidingen zouden aan het einde van de opleiding landelijke examens moeten afnemen om te beoordelen of hun studenten voldoende hebben geleerd om voor de klas te mogen staan. Dat schrijft de Onderwijsraad vrijdag in een advies aan het kabinet en de Tweede Kamer.
Er is nu „onvoldoende zekerheid” of alle lerarenopleidingen opleiden tot vakbekwame leraren, staat in het rapport. „De signalen die we hebben, zijn dat er grote verschillen zitten tussen de gediplomeerden van de verschillende lerarenopleidingen”, zegt Louise Elffers, voorzitter van de Onderwijsraad.
Lerarenopleidingen toetsen de bekwaamheid van hun studenten wel, maar dat doen ze allemaal op hun eigen manier en op hun eigen moment. De Onderwijsraad vindt dat er niet alleen landelijke eindtoetsen moeten worden ontwikkeld die het theoriedeel van de opleiding controleren maar ook richtlijnen voor de beoordeling van het praktijkdeel van de opleiding, zoals stages.
„Wij denken dat het goed mogelijk is om de kern van het leraarschap te beschrijven,” zegt Elffers, „want wat een goede leraar moet kennen en kunnen is in de kern uniform.” Het gaat bijvoorbeeld om vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische kennis die kan worden getoetst met centrale examens. Er zijn natuurlijk verschillen tussen vakken. Elffers: „Voor de lerarenopleiding Nederlands zien de toetsen er anders uit dan voor de pabo of de lerarenopleiding wiskunde. Maar landelijk zouden bijvoorbeeld alle tweedegraads lerarenopleidingen Nederlands wel dezelfde eindtoets moeten afnemen.”
Toelatingsexamen
De Onderwijsraad vindt dat in de wet duidelijker moet worden omschreven welke kennis en vaardigheden aanstaande leraren zouden moeten hebben. „Er bestaan al wel wettelijke bekwaamheidseisen, maar die zijn te globaal omschreven”, zegt Elffers. „In de wet staat bijvoorbeeld wel dat een leraar kennis moet hebben van bepaalde didactische theorieën, maar niet welke dat precies moeten zijn.” Als voor de opleidingen duidelijker wordt wat hun studenten moeten leren, zullen ze hun lesstof daar vanzelf op aanpassen, verwacht de Onderwijsraad. „De overheid hoeft zich daar dan niet mee te bemoeien.”
Wij denken dat de poorten van lerarenopleidingen wijder open kunnen
De Onderwijsraad is niet bang dat door het instellen van landelijke lerarenexamens minder studenten op de lerarenopleidingen zullen afkomen. Als dat zou gebeuren, zou het lerarentekort nog verder stijgen. „Wij denken dat de poorten van lerarenopleidingen wijder open kunnen”, zegt Elffers. „Als er een toets komt aan het einde van de opleiding die de bekwaamheid van aanstaande leraren waarborgt, zijn er geen toetsen meer nodig voorafgaand aan de opleiding.”
Voor de pabo werden tien jaar geleden toelatingsexamens ingesteld voor studenten die zich na het mbo of de havo aanmelden. Daarbij wordt hun kennis getoetst van de zaakvakken, zoals aardrijkskunde en geschiedenis. Elffers: „Uit onderzoek blijkt dat de instroom aanzienlijk is verminderd sinds die toetsen werden ingesteld.”
386 routes
Jaarlijks volgen zo’n 60.000 mensen in Nederland een opleiding om leraar te worden. Er zijn zo’n 386 routes naar dat beroep. Naast opleidingen tot leraar in het basisonderwijs, waarvan de pabo de bekendste is, zijn er opleidingen om leraar in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs te worden.
Die opleidingen kun je volgen op een hogeschool of universiteit, op bachelor- of masterniveau, in voltijd en in deeltijd, en er zijn ook versnelde trajecten en zij-instroomroutes. Bovendien zijn er lerarenopleidingen die opleiden voor het geven van onderwijs op religieuze scholen en voor scholen met een specifieke pedagogische signatuur, zoals Dalton, Jenaplan, Vrije School en Montessori.
Het advies van de Onderwijsraad gaat niet over de vraag of het wenselijk is of er zoveel verschillende routes zijn naar het leraarschap. „Dat was niet de vraag die de minister aan ons heeft gesteld”, zegt Elffers, „maar wij denken dat het, met het grote tekort aan leraren, heel goed is dat er veel verschillende trajecten naar het leraarschap zijn. Zodat iedereen die interesse en potentie heeft om leraar te worden een opleiding kan vinden die dat mogelijk maakt. Wat dan wel belangrijk is, is dat je kunt garanderen dat iemand aan het einde van de opleiding voldoende kernkwaliteiten heeft ontwikkeld om voor de klas te staan, welke route diegene ook heeft gevolgd.”
