De onderwijsinspectie heeft in de periode tussen 2014 en 2019 veel te weinig basisscholen bezocht. Ook heeft de inspectie het ministerie van Onderwijs daar vervolgens onjuist over ingelicht. Dat blijkt uit een donderdag verstuurde Kamerbrief van minister Eppo Bruins (NSC) en staatssecretaris Mariëlle Paul (VVD), die volgde op onderzoek van Nieuwsuur.
De inspectie beloofde de Tweede Kamer in 2007 al om elke basisschool eens in de vier jaar te bezoeken. Over de nu onderzochte periode – 2014 tot 2019 – blijkt de inspectie een derde van de basisscholen niet te hebben geïnspecteerd.
Het zou kunnen dat de inspectie ook in de periode tussen 2007 en 2014 heeft nagelaten alle basisscholen frequent genoeg te hebben onderzocht, maar hierover is niets bekend. De inspectie wilde die cijfers niet delen met Nieuwsuur. Paul, die heeft laten weten de hele gang van zaken te betreuren, sluit dat niet uit.
Het ministerie liet de toezegging om alle scholen eens per vier jaar te bezoeken in 2021 los, maar de nieuwe belofte werd dat op zijn minst een groot deel van de scholen nog steeds geïnspecteerd zou worden. Dat valt al helemaal tegen: na 2019 is slechts een derde van de basisscholen nog geïnspecteerd.
Dat de inspectie onjuiste gegevens verstrekt aan het ministerie van Onderwijs, zorgde ervoor dat de Tweede Kamer vervolgens dezelfde incorrecte informatie kreeg.
Wie heeft gewonnen, Kamala Harris of Donald Trump, of wordt er nog een gerechtelijke of meer fysieke strijd over uitgevochten? Op het moment dat u deze column leest, is dat wel bekend, of in elk geval duidelijker dan toen ik hem dinsdag indiende. Tot 20 januari is Biden president, dus voorlopig maakt het niet zoveel uit en daarna misschien ook niet, althans wat het Midden-Oosten betreft. Israël blijft Amerika’s beste bondgenoot, of de president straks Harris heet of Trump. Beiden zullen Israëls beste wapenleverancier blijven, hoeveel oorlogsmisdrijven er ook mee worden gepleegd, en Harris is dan wel méér voorstander van een Palestijnse staat naast Israël dan Trump in zijn ‘Akkoord van de Eeuw’ (januari 2020). Maar de Israëlische regering, het Israëlische parlement en een meerderheid van de bevolking moeten niets hebben van een Palestijnse staat in wat sinds de Zesdaagse oorlog van 1967 bezet gebied is, dus dat verschil maakt ook niets uit.
Beiden kunnen zich prima vinden in het „nieuwe Midden-Oosten” dat premier Netanyahu voor zich ziet. Dat wil zeggen een Midden-Oosten waar de „kop van de octopus”, het Iraanse regime, een toontje lager zingt, of is afgehakt, en Israël met een groeiend aantal Arabische bondgenoten de toon zet. Trump heeft in 2020 als president voor Israël officiële relaties met de Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein, Soedan en Marokko gekocht; Harris heeft als vicepresident meegewerkt aan Bidens vergeefse campagne om Saoedi-Arabië daartoe te verleiden. En wat betreft Iran, niemand is de bezetting van de Amerikaanse ambassade in Teheran in 1979-1980 vergeten. Een soort Amerikaans 7 oktober.
Maar haalt het Iraanse regime de inauguratie van de nieuwe president? Ik ben daar niet 100 procent zeker van. Ondanks zijn grote mond is Iran lang niet de „existentiële bedreiging” voor (kernmacht) Israël die Netanyahu er sinds jaar en dag van maakt. Tel maar: zeer problematische economie door de opstapeling van internationale sancties, geen steun van het volk, geen luchtmacht, wel een ambitieus raket- en satellietprogramma maar (nog) geen atoomwapen. En Hamas en Hezbollah, de pijlers van Irans voorwaartse verdediging die de grote en kleine satans, Amerika en Israël, op afstand moet houden – de armen van de octopus – zijn de afgelopen maanden zwaar gewond.
In de laatste ronde van hun nieuwe directe oorlog heeft de Israëlische luchtmacht op 26 oktober bovendien niet per ongeluk vooral schade toegebracht aan de Iraanse luchtverdediging. Feitelijk heeft ze de weg vrij gemaakt voor vervolgaanvallen op energie-infrastructuur, op nucleaire installaties en op Iraanse kopstukken.
Misschien zou het daarom geen gek idee zijn om níét terug te slaan, in de wetenschap dat Netanyahu al jaren popelt om het Iraanse nucleaire programma onschadelijk te maken en liefst daarmee ook een nieuwe revolutie te ontketenen. Maar ja, een Iraanse ayatollah of revolutionaire gardist laat zich niet piepelen. Dus beloofde opperste leider Khamenei Irans vijanden zaterdag „een verpletterend antwoord op wat ze Iran, het Iraanse volk en het front van verzet [die voorwaartse verdediging] aandoen”.
In wat Netanyahu mogelijk als aanmoediging ziet, zou Washington Teheran hebben gewaarschuwd dat het bij een Iraanse aanval niet in staat zou zijn Israël opnieuw te overreden zich net zo in te houden als op 26 oktober. Om die waarschuwing kracht bij te zetten zijn zes Amerikaanse B-52 bommenwerpers, plus gevechts- en tankvliegtuigen in de regio gearriveerd.
Brrr. Nog meer oorlog. En zou het de situatie waar dan ook iets verbeteren? Nee, natuurlijk. Vergelding op vergelding op vergelding. Burgerdoden. Buurlanden onder vuur. Olieprijs door het dak. Vluchtelingenstromen.
Wat ik nogal miste in de berichtgeving over de Amerikaanse verkiezingen was de vraag: op wie zou een aantal invloedrijke Nederlanders, vooral in de wereld van de politiek en media, gestemd hebben als ze de gelegenheid hadden gehad? Trump of Harris? Bij gebrek aan informatie erover moet ik me overgeven aan de volgende, al of niet, gewaagde speculaties.
Laat ik beginnen met de politiek. Ter linkerzijde verwacht ik geen enkele verrassing: allen achter Harris. Op rechts ligt het anders. Over PVV en FVD kunnen we het snel eens zijn: onverkort achter Trump. Geert Wilders was dat al in 2016, het jaar dat Trump werd verkozen. Hij was toen de enige Nederlandse partijleider die de Trump-campagne ondersteunde. Hij zei: „Ondanks het grote verzet van de gevestigde politiek en de media heeft Trump een klinkende overwinning behaald. Mensen willen patriotten en daar is niks mis mee.”
Thierry Baudet noemde Trump „een van de beste en meest bijzondere presidenten uit de Amerikaanse geschiedenis. Een ongelofelijk bijzondere man.” Baudet mijmerde graag over Trump als leider van de westerse wereld.
Zouden er in de fracties van PVV en FVD dissidenten zijn als het de adoratie betreft van hun leiders voor Trump? Daar is nooit iets van gebleken, ze zouden ook geen lang politiek leven hebben met zulke leiders. Bij FVD zie ik zelfs mensen die, net als Trump, vervolging eisen van politieke tegenstanders. „Jullie zouden [vanwege het immigratiebeleid] allemaal voor een tribunaal gedaagd moeten worden”, zei Kamerlid Gidi Markuszower twee jaar geleden tegen zijn collega’s. Als het aan Wilders had gelegen, zou Markuszower nu vicepremier en minister van Asiel en Migratie zijn.
Bij de VVD is de situatie ondoorzichtiger. Leider Dilan Yesilgöz heeft zich nooit duidelijk uitgesproken over Trump, maar van iemand die als partijleider bereid bleek met Wilders in zee te gaan, mogen we niet te veel verwachten. Wie meer van Wilders houdt dan van Timmermans, zal eerder Trump koesteren dan Harris. Zou Eric van der Burg, de flinke ex-staatssecretaris, nu weer fractielid van de VVD in de Tweede Kamer, ook Trump prefereren? Ik vermoed van niet, maar hij is voorzichtig genoeg om dat niet volmondig uit te spreken.
Onwillekeurig moest ik ook even aan voormalige politieke prominenten ter rechterzijde denken. Hans Wiegel? Lijkt me iemand met veel respect voor Trump. Frits Bolkestein? Hij verkoos Rita Verdonk boven Mark Rutte als partijleider van de VVD – geen goed voorteken dus.
Komen we bij de media. De fanatiekste aanhangers van Trump zitten uiteraard bij omroep Ongehoord Nederland, waar ze scheel worden van verontwaardiging zodra iemand Trump een fascist durft te noemen. Bij het rechtse Vandaag Inside zou je ook de nodige bewondering voor de onbehouwen Trump verwachten, maar gezegd moet dat Johan Derksen enkele jaren geleden Trump op tv „een onbeschaafde idioot” noemde.
Na deze meevaller moet ik wat bezorgder worden over de redactie van De Telegraaf waar ik meer voorstanders van Trump vermoed dan bij de andere landelijke bladen. Telegraaf-columnist Leon de Winter zei onlangs over Trump: „Hij is buitenstaander, dwarsligger, belediger, ik heb vrij snel sympathie voor dat soort figuren.”
Tot zover de sympathie voor deze ongelofelijk bijzondere figuur.
„Waarom kijk je niet eens rond bij een seksshop?” De verbazing moet van mijn gezicht af te lezen zijn. „Je zoekt toch oefenmodellen? Onderkanten zeg maar?” Ik knik wat gegeneerd. Haar suggestie blijkt een gouden en voordelige vondst. In de seksshop heb ik een blote bips met openingen voor het luttele bedrag van €140,-. Hij wordt omschreven als de perfecte metgezel, voor dagelijks gebruik, levensechte realistische billen met reinigingsmiddel en een opbergtas. Ideaal voor mijn studenten om met zetpillen en klysma’s te oefenen. Een gat in de markt!
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]