Hans van der Burg uit Maassluis noemt zichzelf „kritisch NSC-lid”, zoals het Kees van Kooten-typetje Cor van der Laak dat ooit van de AVRO was. „Dat betekent”, zegt hij telefonisch, „dat ik niet alles meteen voor waar aanneem.” Eén van de waarheden die Van der Burg ter discussie had willen stellen op het ledencongres van NSC, deze zaterdag in Nieuwegein, is de deelname aan het kabinet-Schoof. Van der Burg is daar niet per se tegen, zegt hij, maar vindt dat de leden van de partij zich over die kabinetsdeelname moeten uitspreken: voor of tegen?
Redenen om eruit te stappen, zijn er genoeg, zegt Van der Burg. Hij noemt „de spanningen in de coalitie” tussen NSC en de andere drie partijen, PVV, VVD en BBB. Het recente aftreden van de staatssecretarissen Folkert Idsinga en Nora Achahbar. En, deze week, het vertrek van de Kamerleden Femke Zeedijk en Rosanne Hertzberger, die niet meer kunnen leven met de samenwerking met de andere drie partijen.
Maar het plan van Van der Burg gaat niet door. De motie over het doorgaan in de coalitie die hij in stemming had willen brengen, die eerst bindend was, had hij verwaterd tot ‘zwaarwegend advies’ aan de Kamerfractie. Toch stond het partijbestuur de motie niet toe. „De motie was voor ons ingewikkeld”, zegt bestuurslid Matthijs Punter. „Kamerleden zijn, zoals dat heet, zonder last en ruggenspraak gekozen. Ze zitten er niet alleen namens de leden, maar voor de gehele Nederlandse bevolking. Je kan ze dus geen dergelijke uitspraken voorleggen, dat is ingewikkeld voor een partij die voor goed bestuur staat.”
Hans van der Burg heeft zich er nu bij neergelegd. Hij krijgt spreektijd in het plenaire deel van het congres. En hij wil, zegt hij, „de zaken niet op de spits drijven”. „Het is te makkelijk om nu de partij in de steek te laten. NSC is jong en verdient een kans om te leren. Ik heb veel moeite met wat er de afgelopen weken is gebeurd, maar het congres moet niet alleen maar negatief worden.”
Lees ook
Pieter Omtzigt keert per direct terug in Tweede Kamer
Zetels
Het tweede ledencongres van Nieuw Sociaal Contract valt deze zaterdag op een kritiek moment in het bestaan van de jonge partij. NSC, dat Pieter Omtzigt in augustus vorig jaar oprichtte, heeft zichzelf in een positie gemanoeuvreerd waarin het alleen maar kán verliezen. Bewindspersonen en Kamerleden zijn weggelopen – om verschillende redenen, maar het draaide bij allen om de samenwerking met de PVV. De coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB loopt niet en NSC krijgt daar de schuld van. Intern, van de andere drie partijen. En extern, van kiezers. Peilingen laten zien dat NSC van de huidige twintig zetels nu maar drie tot zes zou overhouden.
NSC’ers in Den Haag weten deze dagen niet wat hun overkomt. Ze hebben het gevoel, zeggen ze, dat iedereen tegen ze is. Politici van andere partijen, journalisten, kiezers. De euforische sfeer van precies een jaar geleden, na de verkiezingsoverwinning, is volledig verdwenen. NSC’ers ogen onzeker, schuchter. Ze zijn bang dat er buiten de fractie over ze gepraat wordt. En ze zijn bang dat ze op de fractiegangen over elkaar praten.
Den Haag is getuige van de snelste volwassenwording van een partij sinds 2002. Toen kreeg de LPF in een vergelijkbare positie opeens regeringsverantwoordelijkheid, terwijl er na de moord op Pim Fortuyn geen leider of koers was en de partij de eigen identiteit moest ontdekken terwijl ze moest regeren. Het werd een grote mislukking.
NSC ging drie maanden na de oprichting al meepraten over regeringsverantwoordelijkheid en stapte in een coalitie met de radicaal-rechtse PVV. En dat terwijl het leiderschap wankel was: ex-CDA’er Pieter Omtzigt leidde vóór de verkiezingen een eenmansfractie en werd opeens de baas van negentien andere Kamerleden. Hij was de afgelopen tien weken afwezig om thuis uit te rusten, waarna de fractie in de ene na de andere crisis terechtkwam. Deze week keerde hij terug in Den Haag en mogelijk is hij er volgens de partij op het congres ook bij, hoewel zijn naam niet op de sprekerslijst staat. Het partijleiderschap zal hij de komende tijd combineren met Nicolien van Vroonhoven.
Buitenkant
NSC was een jaar geleden nog de partij die alles ánders wilde doen in Den Haag. Het zou minder om de buitenkant moeten gaan, minder om macht, minder om spel. Het zou weer om inhoudelijke thema’s moeten gaan, om integer en goed besturen. Politieke partijen waren „machtsmachines” geworden, schreef Omtzigt in 2021 in zijn boek Nieuw Sociaal Contract, hij was toen nog CDA’er. Dat wilde NSC anders gaan doen.
Het gevolg is dat NSC het afgelopen jaar een speelbal van de gebeurtenissen is geworden. De kracht van NSC blijkt heel vaak de zwakte. Zo was het NSC dat graag wilde dat de vier partijleiders in de Tweede Kamer bleven zitten, en dat er een partijloze premier kwam. De theorie: meer controle van het parlement op de regering, precies wat Omtzigt wilde. De praktijk: aanhoudende instabiliteit door partijleiders die volledig hun eigen plan trekken.
NSC’ers zien bovendien dat zij niet alleen slecht passen bij de PVV, maar ook bij de VVD en BBB. Vaak zijn zíj de enigen die ergens moeilijk over doen, en kunnen de andere drie het best goed met elkaar vinden. Hóren ze eigenlijk wel in deze rechtse coalitie? NSC’ers twijfelen, zoals Pieter Omtzigt ook twijfelde over grote beslissingen – wel of niet uit het CDA, wel of geen eigen partij, wel of geen premierskandidaat, wel of geen kabinetsdeelname. NSC heeft het twijfelen van Omtzigt geïnternaliseerd.
NSC moet onder extreem moeilijke omstandigheden zichzelf ontdekken. Zeker nu een deel van de linkervleugel van de partij in Den Haag de afgelopen paar weken is verdwenen. Die vraag ligt ook voor op het congres van deze zaterdag: wie zíjn we eigenlijk? Maar in een motie of formele uitspraak zal die vraag niet worden vastgelegd. Er wordt over de actualiteit gepraat, maar de moties waarover gestemd zal worden, zijn ongevaarlijk. Die gaan over wonen, langstudeerboetes, socialemediaverslaving en vooral: over de partijorganisatie zelf. Terwijl de partij in Den Haag van crisis naar crisis holt, willen NSC’ers toch het liefst dat de partij volwassen wordt.
Lees ook
Rosanne Hertzberger: ‘Ik had liever gezien dat we met zijn allen waren gegaan’