Het is gelukt: vijfenveertig dagen na de Duitse verkiezingen hebben de onderhandelingspartners CDU, CSU en SPD een coalitieakkoord bereikt. Daarmee krijgt Duitsland weer een ‘grote coalitie’ – een coalitie tussen de sociaal-democraten van de SPD en de christen-democraten van de CDU/CSU (die als ‘de Unie’ gezamenlijk meedoen aan verkiezingen). Daarmee komt „een eind aan alle speculaties”, zei CDU-leider en aanstaand bondskanselier Friedrich Merz tijdens een speciale persconferentie woensdagmiddag.
De afgelopen weken werd intensief onderhandeld door de partijen. In de Duitse media werd ondertussen gespeculeerd over mogelijke akkoorden, de verdeling van de ministeries en de namen van mogelijke ministers. „Veel van wat vermoed werd, zul je niet vinden, en veel van wat je niet vermoed had, zul je wel vinden”, zei Merz over het akkoord.
Lees ook
Welke partijen gaan de komende jaren Duitsland besturen? Vijf vragen en antwoorden over de Duitse verkiezingen
Grote verschillen overbruggen
Belastingverlagingen, bezuinigingen op sociaal beleid, lagere energieprijzen en een strenger migratiebeleid: de plannen zijn uiteengezet in een akkoord van 144 pagina’s dat Verantwortung für Deutschland, verantwoordelijkheid voor Duitsland, heet. Op de persconferentie presenteerden de partijleiders Friedrich Merz van CDU, Markus Söder van zusterpartij CSU en Lars Klingbeil en Saskia Esken van SPD de eerste plannen.
Het waren geen makkelijke onderhandelingen, benadrukten alle vier de partijleiders. In een internationaal overspannen klimaat – met daadwerkelijke en handelsoorlogen – moesten de onderhandelingspartijen grote verschillen weten te overbruggen. Van „geliefde projecten” moest door alle partijen „noodzakelijkerwijs” afstand genomen worden, zei Klingbeil, om ondanks de verschillen en de soms felle verkiezingscampagne tot een stabiele regering te komen.
Wie heeft welke principes moeten opgeven om tot dit akkoord te komen en wat zijn de verrassingen daarin?
Migratie
Zowel Merz als Söder somden verschillende maatregelen op die migratie moeten inperken, zoals aanhoudende grenscontroles, afwijzingen van asielzoekers aan de grens en uitzettingen van ‘criminele’ Syrische en Afghaanse vluchtelingen. Ook wordt familiehereniging de komende twee jaar stopgezet, kunnen migranten pas na vijf jaar Duits staatsburger worden (in plaats van drie), wordt in heel Duitsland de omstreden betaalkaart ingevoerd waarmee asielzoekers hun toeslagen slechts op specifieke plekken kunnen gebruiken, en verliezen Oekraïners hun speciale status.
De oplettende lezer ontwaart daaruit veel elementen uit Merz’ eerder ingediende motie die, onder luide kritiek, aangenomen werd in de Bondsdag met steun van de radicaal-rechtse AfD. De SPD stemde tegen. Ook die partij benadrukte in de campagne meermaals het belang van een strenger migratiebeleid, maar wilde ook oog houden voor hulp aan mensen in nood. Hoewel Klingbeil Duitsland tijdens de persconferentie nog altijd een Einwanderungsland (een migratieland) noemde en het recht op asiel „onaantastbaar”, lijkt de partij op dit gebied flinke concessies gedaan te hebben.
Markus Söder sprak van een „koerswijziging” op het gebied van migratie. Het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat hierover gaat, wordt aan zijn partij toebedeeld.
Financiën en sociaal beleid
Ook op dit gebied overwinningen voor CDU/CSU: belastingen (zoals de vennootschapsbelasting) gaan omlaag en Bürgergeld (de sociale uitkering van Duitsland) wordt aan banden gelegd. Wel wordt het minimumloon verhoogd naar 15 euro per uur en blijft het relatief voordelige ‘Deutschlandticket’ voor het openbaar vervoer bestaan – speerpunten van de SPD. Esken, die de linkerkant van de SPD vertegenwoordigt, noemde tevens een commissie die gelijke lonen voor vrouwen moet realiseren.
Een van de grotere opgaven werd al eerder beslecht. Vorige maand wijzigde de Duitse Bondsdag de grondwetsbepaling over versoepeling van de Schuldenbremse, om miljardeninvesteringen in defensie, infrastructuur en (op aandringen van de Groenen) klimaat mogelijk te maken. Daarmee brak Duitsland met het historisch zuinige begrotingsbeleid – normaliter een stokpaardje van de Unie.
De vraag is hoezeer alle plannen uit het akkoord gerealiseerd zullen worden: tijdens de korte vragenronde zei Klingbeil dat alle plannen „onder voorbehoud” van de financiële haalbaarheid zijn.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130639783-48bd7c.jpg|https://images.nrc.nl/UvYgJClp3HUTOIrkJ2i5BMRLZx8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130639783-48bd7c.jpg|https://images.nrc.nl/rT42nlUjO7A9fqRL97SEBm8XFBo=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130639783-48bd7c.jpg)
Foto Hannibal Hanschke/EPA
Ministeries
Verrassend is dat SPD ondanks het slechte verkiezingsresultaat (16,4 procent van de stemmen, tegenover 28,5 voor CDU/CSU) zeven ministeries heeft weten binnen te halen. Verwacht werd dat dat er vijf zouden zijn. De Unie krijgt gezamenlijk tien ministeries: zeven voor CDU, drie voor CSU.
Er komen twee geheel nieuwe ministeries. Het ministerie voor Digitalisering en Staatsmodernisering moet het logge en nog altijd faxende Duitsland uit het bureaucratische slop halen. Ook het ministerie voor Onderzoek, Technologie en Ruimtevaart, of, in de woorden van Markus Söder, een “superhightechministerie” is nieuw.
CDU krijgt het ministerie van Buitenlandse Zaken, wat past bij Merz’ ambitie om van buitenlandpolitiek – met een sterk, verenigd Europa tegenover een onbetrouwbaar Amerika en een agressief Rusland – een zwaartepunt te maken. SPD krijgt het ministerie van Financiën en dat van Arbeid en Sociale Zaken. Dat zijn twee belangrijke posten: de eerste is tevens de vicekanselier en de tweede heeft het grootste budget van alle ministeries. Ook pensioenen, een belangrijk onderwerp in Duitsland, vallen onder dat ministerie.
Friedrich Merz wordt naar verwachting op 7 mei benoemd als nieuwe bondskanselier. Eerst moeten de leden van de verschillende partijen nog met de samenwerking instemmen.
