Wie Nieuw-Zeeland als toerist wil bezoeken, zal voortaan geen 35 Nieuw-Zeelandse dollar (zo’n 19 euro), maar 100 (zo’n 56 euro) aan toeristenbelasting moeten betalen. De ministers van Toerisme en Natuurbehoud kondigden dinsdag een verhoging van de belasting aan, „om ervoor te zorgen dat bezoekers bijdragen” aan kosten die nu vooral worden vergoed door belastingbetalers. Het land verwelkomt toeristen graag, schrijven ze, maar bezoekers zorgen voor druk op regionale infrastructuur en natuurgebieden.
De toeristenbelasting van 35 Nieuw-Zeelandse dollar werd in 2019 geïntroduceerd, maar is volgens de ministers niet hoog genoeg meer. Bovendien is 100 dollar minder dan 3 procent van wat de gemiddelde toerist in Nieuw-Zeeland uitgeeft, schrijven ze. „Dus de verhoging zal waarschijnlijk geen grote invloed hebben op de bezoekersaantallen.”
Met dat laatste zijn de toeristenbonden van Nieuw-Zeeland het niet eens. De sector was voorheen verantwoordelijk voor een grote bron van inkomsten voor het land, maar kreeg het door de strenge lockdown als gevolg van Covid-19 al moeilijk. “Het herstel van het toerisme in Nieuw-Zeeland loopt achter op de rest van de wereld, en dit zal onze mondiale concurrentiepositie nog verder aantasten”, zegt Rebecca Ingram, directeur van de Vereniging voor Toerisme tegen persbureau Reuters. De regering verhoogde recent ook de kosten voor een visum.
Het Nieuw-Zeelandse idee om de kosten van toerisme te gaan verhalen op de bezoekers zelf, is de laatste jaren op meer plekken bedacht: dit jaar moesten mensen die Venetië op piekdagen wilden bezoeken voor het eerst een dagprijs van 5 euro betalen, Japan kondigde in maart aan 12 euro te gaan rekenen voor het beklimmen van de Fuji-berg. Amsterdam begon vorig jaar, in een poging Brits drank- en drugstoerisme te weren, met een Stay Away-campagne.
Lees ook
‘Jongens, we zijn nu anderhalf uur in Amsterdam en nog steeds niet aan het smoken ’