De Nederlanders die uit Libanon werden gerepatrieerd, worden toch opgevangen door de overheid. Eerder dreigden enkele tientallen burgers op straat te worden gezet, omdat het ministerie van Volkshuisvesting niet voor hun opvang wilde betalen. Maar na een spoedoverleg donderdagavond ging het ministerie overstag.
Het Rijk dekt nu alsnog de kosten voor de tijdelijke opvang van enkele tientallen mensen die werden teruggehaald uit Libanon. Totdat ze huisvesting hebben gevonden, worden ze opgevangen in een vakantiepark.
Deadline
Het besluit volgt op een ruzie tussen het kabinet en de gemeente Eindhoven. Bij eerdere repatriëringen werden de tijdelijke opvangkosten altijd door het Rijk betaald, maar dit keer kwamen rijksambtenaren de gemeente en de gerepatrieerde burgers vertellen dat ze de opvang binnen één dag moesten verlaten. De deadline werd daarna twee keer verschoven, maar vrijdag zouden de burgers daadwerkelijk op straat worden gezet. Het ministerie van Volkshuisvesting zou, onder leiding van minister Mona Keijzer (BBB), niet langer voor hun opvang willen betalen.
Het leidde tot een conflict met de gemeente Eindhoven, die de teruggehaalde burgers niet op straat wilde zetten. Dat scenario werd donderdagavond voorkomen, doordat na het spoedoverleg de toezegging van het ministerie kwam om de kosten alsnog te dekken.
Lees ook
Eindhoven in conflict met ministerie Volkshuisvesting over financiering opvang repatriëring uit Libanon
Vorige maand, maart 2025, was gemiddeld genomen de warmste maart in Europa ooit gemeten. Dat meldt Europese klimaatdienst Copernicus in een persbericht. Wereldwijd gezien was er maar een maand maart warmer, in recordjaar 2024. De metingen van de organisatie gaan terug tot 1940.
De gemiddelde temperatuur vorige maand in Europa was 6,03 graden. Dat is 2,41 graden boven het gemiddelde van de periode tussen 1991 en 2020. „Maart 2025 was de warmste in Europa, wat opnieuw aantoont hoe temperaturen records blijven breken”, schrijft Samantha Burgess van het Europees Centrum voor weersvoorspellingen op middellange afstand (ECMWF), een Europese klimaat-ngo.
„Veel gebieden beleefden de droogste maart en andere de natste in minstens 47 jaar”, aldus Burgess. Zelfs in Nederland woedden er vorige maand evenveel natuurbranden als in heel 2024, vanwege de aanhoudende droogte en wind.
1,6 graden
Met name in Oost-Europa en Zuidwest-Rusland werden hogere temperaturen dan normaal gemeten. Buiten Europa was de temperatuur het hoogst boven het gemiddelde op de Canadese Arctische Eilanden en in de Baffinbaai, tussen Canada en Groenland.
Afgelopen januari maakte klimaatdienst Copernicus bekend dat 2024 wereldwijd het warmste jaar ooit gemeten was. De wereldwijde gemiddelde temperatuur lag 1,6 graden hoger dan voor het industriële tijdperk. Daardoor was het gemiddelde voor het eerst meer dan 1,5 graden hoger wereldwijd — een kritieke grens in het Klimaatakkoord van Parijs.
Lees ook
Wereld schiet door de grens van 1,5 graden, kritieke grens uit Klimaatakkoord van Parijs bereikt
Vorige week was het zoveelste ophefmoment van asielminister Marjolein Faber, omdat ze geen lintjes wilde uitdelen aan vrijwilligers die asielzoekers helpen. Voor politiek redacteur Wafa Al Ali is ‘lintjesgate’ exemplarisch voor de PVV-minister. Volgens haar functioneert Faber vooral als megafoon van partijleider Geert Wilders.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected]
Van weinig word je zo draaierig als van denken over tijd. Of misschien is draaierig niet het woord. Je voelt je de man op een van de werken van Teun Hocks, bezig met iets ongrijpbaars, de man die in pyjama, vlindernet in de hand, op een touw staat dat in de donkere lucht wordt gehouden door een kleine kerkuil, die hij dacht te vangen in dat net. Zoiets.
Maar wat voor tijd is het, waarover je denkt? Er zijn er zoveel. De verleden tijd, de verloren tijd, de tijd die je nog rest, de geleefde tijd, de ongeleefde uren. De tijd van de klok die zich de hele tijd voor de tijd van de ervaring dringt.
Alweer jaren geleden schreef een vriend in een brief hoe hij het gevoel kreeg dat de tijd begon te dringen. Hij was 68, misschien, met een beetje geluk, had hij nog wel een jaar of twaalf om te schrijven wat hij nog wilde – hu, hoe kort, hoe angstaanjagend vond hij dat denkbeeld. Inmiddels is hij al lang dood, op zijn 70ste gestorven. We weten nooit ergens van, met al ons gepraat.
In de (heel mooie!) laatste, voorlopig laatste haast ik me te zeggen, bundel van Willem Jan Otten, Septemberzee, staat een zinnetje dat me al een poos bezighoudt: ‘resterend kan de tijd nooit zijn’. Huh? Maar als ik nog maar ik weet niet hoeveel of weinig jaren heb, dan is dat toch…?
De zin staat in een gedicht dat onderdeel is van een tweeluik over een hart dat steeds hapert en bonst, het ‘ontploft’ bij het minste of geringste, zelfs bij een zo vredig geluid als dat van de ochtendboot die aankomt en zijn lage hoornstoot geeft terwijl de eigenaar van het hart in een duinpan ligt te soezen.
Omdat er verder in die bundel sprake is van stents en het hart stilleggen, lees je het meteen als een reëel hart, dat ontploffende, dat last heeft van ‘repeteerpaniek’. Maar dat hoeft niet, menigeen heeft eigenlijk zo’n hart.
De regel met de resterende tijd staat in het tweede gedicht, dat zo begint: ‘Nooit, faalhart, is het te laat om te beseffen/ dat er nimmer sprake is geweest van/ klop na klop op weg zijn naar de laatste klop’. Daar heb je het alweer. Hoezo niet? Dat hart bonst tot het niet meer bonst. Precies zoals mijn overleden vriend vreesde. Zoals we allemaal vrezen.
Deze dichter spreekt dat dus tegen.
Onlangs las ik die bundel met een paar mensen die ook wel zin hebben om wat verder door te dringen in gedichten die meteen aanspreken, maar zich niet meteen prijsgeven. Dus we stortten ons, hoofd voorover, hart open, de golven van het gedicht in – er is veel zee in deze bundel, en ook hier, waar na die klop na klop, gezegd wordt dat de golven van ‘jouw Noordzee’ ook niet worden opgeteld en dat ‘je gedichtenstoet’ niet geleid heeft tot hier.
En langzaam maar zeker gingen we iets begrijpen. Er is geen lijn ergens heen, we zijn omgeven door tijd. We zijn van tijd.
De bezitter van het faalhart, of misschien ís hij gewoon een faalhart, wordt nu vergeleken met een ‘veertje onder de hamer’, en je stelt het je voor: hoe zo’n veertje dan natuurlijk opdwarrelt en niet verpletterd wordt. Zoals dat veertje, lijkt de dichter te zeggen, zoals een golf van de Noordzee, zo moet je leven, in de tijd: ‘geef je dus mee, ga op’. Waarom is dat nu zo’n geruststellend beeld?
Een opdwarrelend veertje zijn, een golfje van de Noordzee. Nergens resterende tijd te bekennen.