Nederland en Duitsland bundelen hun landmachten

Defensie-samenwerking De bevelhebbers van de Nederlandse en de Duitse landmacht zijn eruit: de gevechtseenheden worden samengevoegd.

Organisatie van de Nederlands-Duitse samenwerking

Organisatie van de Nederlands-Duitse samenwerking


De aanwezige Duitse en Nederlandse officieren voelden dat het een historisch moment was.

Op 30 november zetten commandant der landstrijdkrachten Martin Wijnen en zijn Duitse collega Alfons Mais in Dresden hun handtekening onder een verklaring waarin wordt uitgesproken dat de grote gevechtseenheden van de Duitse en de Nederlandse landmacht volledig moeten worden samengevoegd.

Het plan is een mijlpaal in tien jaar van steeds nauwer wordende samenwerking. In het afgelopen decennium integreerden al twee landmachtbrigades met een Duitse divisie, een groter troepenverband.

Nu, zo staat in de nog vertrouwelijke Common Army Vision waar NRC kennis van heeft genomen, moet ook de 13de Lichte Brigade uit Oirschot onder Duits bevel komen. Daarmee zijn straks álle Nederlandse brigades onderdeel van een Duitse divisie en hebben de Koninklijke Landmacht en het Duitse Heer de kern van hun gevechtskracht gebundeld in één bi-nationale strijdmacht van drie divisies – zo’n 50.000 militairen.

Wapenfeit

Het belang van de afspraken van Dresden valt nauwelijks te overschatten. Hoewel er op allerlei niveaus wordt samengewerkt binnen de NAVO zijn Duitsland en Nederland de eerste landen die hun landstrijdkrachten bijna volledig in elkaar willen schuiven. Een wapenfeit dat nog maar tot weinigen lijkt doorgedrongen, zo zegt plaatsvervangend landmachtcommandant Jean-Paul Duckers op het landmachthoofdkwartier in Utrecht. „Veel mensen realiseren zich niet hoe uniek het is wat wij doen.”


Lees ook: Zijn zus koos voor een tussenjaar op Bali, Thomas (16) voor een dienjaar

Ook de politiek heeft zich nog niet uitgesproken over de geplande Tiefintegration. Zowel in het coalitieakkoord als de Defensienota van 2022 is slechts vastgelegd dat de strijdkrachten van Duitsland en Nederland verder zullen „integreren”. In antwoord op de vraag wat dit betekent, schreef minister van Defensie Kajsa Ollongren (D66) in september aan de Tweede Kamer dat het onderbrengen van de 13de Brigade bij de Duitse 10de Pantserdivisie „wordt onderzocht”.

Op het ministerie van Defensie is men het afgelopen jaar vooral druk geweest met de militaire steun aan Oekraïne en de verdeling van de extra miljarden euro’s die ineens beschikbaar zijn gekomen. Een woordvoerder van het departement laat desgevraagd weten dat er nog geen politiek besluit is genomen. De Common Army Vision is een „voornemen”, aldus het departement.

De militaire leiding van de beide landmachten is intussen al druk aan het plannen. „Het komende jaar integreren we de Nederlandse 13de Lichte Brigade in de 10de Duitse Pantserdivisie” zei generaal Mais in een videoboodschap naar aanleiding van de ondertekening van de afspraken in Dresden. Zijn collega Wijnen knikte instemmend.

Op 1 april zal een grote Duitse reorganisatie van kracht worden. Een goed moment, zo klinkt het in op het hoofdkwartier van de landstrijdkrachten in Utrecht, om de 13de Brigade onder bevel te stellen en de Duits-Nederlandse integratie met militair ceremonieel te markeren.

Dagelijks contact

Op dit – gloednieuwe – landmachthoofdkwartier op de Kromhoutkazerne valt niet meteen op hoe ver de samenwerking van de Koninklijke Landmacht en het Deutsche Heer al is gevorderd. Maar er werken nu al Duitse officieren in Utrecht. Omgekeerd zijn bij de Duitse tegenhanger, het Kommando Heer in Strausberg onder de rook van Berlijn, al Nederlandse stafofficieren actief. Er wordt veel gebeld, zegt Duckers. „Er is dagelijks contact.”


De plaatsvervangend commandant der landstrijdkrachten maakte van dichtbij mee hoe de samenwerking in een stroomversnelling is beland. Beide partijen, zo zegt Duckers, zagen vooral voordelen. Zo kon Nederland – dat zijn laatste tanks in 2011 van de hand deed – dankzij de samenwerking met Duitsland kennis en kunde over het opereren met de Leopard 2 op peil houden. Omdat de 43ste Gemechaniseerde Brigade onderdeel werd van de 1ste Pantserdivisie kan de landmacht beschikken over 18 Duitse tanks, in een gemengde Duits-Nederlandse eenheid.

Ook voor de Duitsers valt er veel te winnen. Met de toegenomen dreiging uit het Oosten is de nadruk weer komen te liggen op de collectieve verdediging, en daarbij zijn grote legerverbanden zoals divisies (10 tot 20.000 militairen) onontbeerlijk.

De parate divisie waarover de Koninklijke Landmacht nog beschikte, werd in 2005 wegbezuinigd. De Bundeswehr kent nog wél een divisiestructuur, maar vanwege bezuinigingen en chronisch personeelstekort zijn de drie Duitse divisies zwaar onderbezet. Door de drie Nederlandse brigades onder de Duitse divisies te ‘hangen’, ontstaat er een geduchte gezamenlijke legermacht.

‘Soevereiniteit staat voorop’

Om deze strijdmacht zo goed mogelijk te laten vechten, willen Nederland en Duitsland zoveel mogelijk barrières wegnemen. Nu nog hebben Duitsland en Nederland verschillende wapensystemen, maar in de Common Army Vision is afgesproken dat militair materieel voortaan zoveel mogelijk sámen wordt aangeschaft. Ook de doctrines en regelgeving van beide organisaties zullen worden gelijkgetrokken. Daardoor kunnen Duitse militairen straks schieten met Nederlandse munitie en kunnen Duitse monteurs sleutelen aan Nederlandse voertuigen. Hoewel beide organisaties nog hun eigen geldstromen hebben, bestaat er al een financieel mechanisme om kosten snel met elkaar te verrekenen.

Voorlopig houden beide landmachten hun eigen materieel en hun eigen munitievoorraden, zegt Duckers. „Maar ik sluit niet uit dat we dat in de toekomst ook samen gaan doen.”

Op de vraag knikt Duckers bevestigend: het enige wat nu nog kan worden samengevoegd zijn de twee landmachtstaven in Utrecht en Strausberg. Maar de plaatsvervangend commandant der landstrijdkrachten wil niet spreken van een ‘fusie’ of ‘overname’. „We hebben het over de samenwerking van twee volstrekt gelijkwaardige partners, waarbij de soevereiniteit van beide landen vooropstaat.”

In het Duitse hoofdkwartier in Strausberg, bij Berlijn zijn Nederlandse stafofficieren al actief

De generaal wijst op de 11de Luchtmobiele Brigade, sinds 2014 onderdeel van een Duitse divisie, die militairen levert voor een bataljon onder Franse leiding in Roemenië, ter versterking van de zuidelijke flank van de NAVO.

„We kunnen nog steeds onze eigen missies doen”, zegt Duckers. Toegegeven: daarvoor wordt nu wél eerst overlegd met het Duitse hoofdkwartier. Gezien het toenemende belang van de collectieve verdediging is dat ook logisch, vindt Duckers. „De tijd dat we alleen deelnamen aan wars of choice, zoals in Afghanistan, ligt achter ons. En als je de bondgenootschappelijke verdediging serieus neemt, moet je als het erop aan komt wél iets op de mat moet kunnen leggen. Dan kun je niet zeggen: helaas, onze eenheden zitten in Verweggistan.”

Generaal Duckers kijkt op zijn horloge: ruim twee uur heeft hij nu zitten vertellen. Aan de systeemwand achter hem hangt een manshoog schilderij van prins Bernhard von Lippe-Biesterfeld, gestoken in het groot tenue van de Nederlandse cavalerie. Op de buffetkast staan drie verdwaalde vlaggetjes op houten voetjes: twee Nederlandse en één Duitse. Bijna veertig jaar heeft hij nu het groene pak aan, mijmert Duckers, terwijl hij in zijn koffie roert. „Destijds kon ik onmogelijk bevroeden dat wij deze stap ooit zouden zetten.”