De Nederlandse regering gaat 3 miljoen euro doneren aan Radio Free Europe/Radio Liberty (RFE/RL), een Amerikaanse mediaorganisatie met zevenhonderd journalisten in vaste dienst die nieuws brengen in 27 talen in 23 landen in Oost-Europa, Centraal-Azië, en het Midden-Oosten. Dit maakte minister Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC) dinsdag bekend, voordat premier Dick Schoof het ontslag van het kabinet indiende bij de koning. „Met de donatie wil Nederland RFE/RL in staat stellen hun belangrijke werk voort te zetten.” De Nederlandse bijdrage volgt op een Europese steunbetuiging.
Radio Free Europe (RFE) en Radio Liberty (RL), oorspronkelijk twee zenders, zijn overblijfselen van de Koude Oorlog. Ze werden opgericht en gefinancierd door de Amerikaanse inlichtingendienst CIA in de strijd tegen het communisme en het communistische gedachtengoed. De zenders moeten het westerse standpunt propageren. Later fuseerden de zenders, die waren verboden in het Oostblok en wier activiteiten scherp in de gaten werden gehouden. In 1995 verhuisde het hoofdkantoor van München naar Praag.
‘Maximale bezuiniging’
President Donald Trump zette de financiering van de zenders, die na de val van de Muur uitgroeiden tot instrumenten voor public diplomacy, in maart op losse schroeven. Hij tekende een presidentieel decreet waarin werd opgeroepen tot een „maximale” bezuiniging op het agentschap voor mondiale media. Dit had niet alleen gevolgen voor RFE/RL, maar ook voor andere nieuwsorganisaties die geld van het Amerikaanse Congres krijgen, zoals Voice of America , Radio Free Asia, en de Middle East Broadcasting Networks.
In tegenstelling tot Voice of America (een federale entiteit) zijn die laatste drie nieuwsorganisaties non-profit-organisaties. Het geld dat het Congres voor ze had vrijgemaakt, heeft Trump met zijn decreet bevroren. Hierop klaagde RFE/RL het agentschap voor mondiale media aan in een poging het bevrogen geld alsnog te krijgen. Dit leidde tot een slepende juridische strijd die nog steeds voortduurt.
Maar ondertussen had de zender dringend geld nodig om te kunnen blijven opereren. Twee weken geleden kondigde de Europese Unie al een noodinjectie van 5 miljoen euro aan. „Deze steun is niet alleen voor de journalistiek – het is voor de democratie zelf”, zei EU-buitenlandchef Kaja Kallas.
Na het decreet van Trump was Voice of America gedwongen bijna al haar personeel op betaald verlof te sturen en haar publicaties en uitzendingen stop te zetten – voor het eerst sinds de zender in 1942 werd opgericht. Het is de oudste en grootste van de internationale Amerikaanse omroepen en maakt content in 48 talen. In mei kondigde de door Trump aangestelde Voice of America-directeur aan dat One America News, een extreemrechtse en Trumpgezinde zender die complottheorieën promoot, gratis berichtgeving zal verzorgen op Voice of America.
‘Heb jij met Jair besproken dat wij van onze juristen zorgvuldig moeten zijn met onze uitlatingen?” Met die vraag opent researcher Huda Rais het gesprek. Op een terras spreekt NRC met haar en radiomaker Jair Stein over de nieuwe podcastserie die zij samen met Jan-Maarten Deurvorst maakten voor de omroep NTR. Met hun negendelige serie Onaantastbaar hebben ze zich nogal in een wespennest gestoken; sommige mensen die zij spraken zijn jarenlang in juridische procedures verwikkeld geweest.
Onaantastbaar is een gedetailleerde reconstructie van de opkomst en ondergang van de Nederlandse Moslim Omroep (NMO), met name van de rol van directeur Frank William, die van 1997 tot 2007 de scepter zwaaide over de nu failliete omroep. Volgens oud-medewerkers kenmerkten die tien jaar zich door machtsmisbruik, pesten, psychisch geweld, seksuele intimidatie en fysieke bedreigingen. Met grote gevolgen, tot suïcide aan toe. Bovendien was er sprake van grootscheepse fraude met omroepgeld. En toch greep lange tijd niemand in.
Drie en een half jaar werkten Stein en Deurvorst aan het project. Na een jaar vroegen ze Rais om hen te helpen bij het onderzoek dat maar bleef uitdijen. Ze spraken meer dan 150 mensen, lazen duizenden documenten en vonden meerdere vertrouwelijke rapporten.
De indrukwekkende puzzel die ze zo wisten te leggen zegt volgens de makers niet alleen iets over de relatief onbekende NMO, maar ook over de bredere mechanismen die kunnen zorgen voor een giftig klimaat, op de werkvloer, maar ook daarbuiten. Stein: „Mijn moeder heeft al een deel van de serie beluisterd en zei dat ze nu beter begrijpt wat er gebeurt in een systeem als nu in de Verenigde Staten, onder Trump en de Republikeinse Partij j. Hoe het kan dat mensen waarvan je verwacht dat ze op een gegeven moment in opstand komen, dat niet doen. Hoe verzet gebroken wordt. Hoe mensen langzaam medeplichtig worden aan dingen die je voor onmogelijk hield.”
De wildste verhalen
Het idee voor dit project ontstond twintig jaar geleden. Stein werkte destijds voor de VPRO en zat vaak samen in de trein met medewerkers van de NMO – zowel moslims als niet-moslims –, van wie hij de wildste verhalen hoorde. „Ik dacht: het kan niet waar zijn dat zo’n hele groep medewerkers blijft werken voor een man die mensen het pand uit jaagt met een honkbalknuppel. En dat hij blijft zitten.” En het zijn dat soort ongelooflijke verhalen die zich bij Stein in zijn hoofd nestelen. „Wat mij aantrekt op zo’n moment is niet een groter inzicht of diepere thematiek. Het is dat je in de werkelijkheid iets tegenkomt wat net fictie lijkt.”
Stein vroeg zijn medepassagiers toen al om audiodagboeken bij te houden over wat zij op hun werkvloer tegenkwamen, maar tevergeefs. Het duurde bijna twintig jaar voordat de oud-medewerkers met hem wilden spreken. Maar, toen was er ook geen houden meer aan. „Je verwacht wel dat je meer mensen gaat tegenkomen, maar ik had niet verwacht dat bijna iedereen die we interviewden zou komen met nog weer tien namen. Bij elk zijpad van een zijpad was ik weer zoveel namen verder.”
Toch wilden niet alle betrokkenen aan de podcast meewerken. Sommige hadden er geen belang bij, voor andere was het te traumatisch. Maar ook wie wel wilde meewerken, moest vaak een drempel over. En dat had vooral te maken met zorgen over de manier waarop moslims in de podcast uit de verf zouden komen. Stein: „Dit ligt zo gevoelig. Ze dachten: hoe zorg ik ervoor dat als ik iets vertel over akelige problemen hier bij de Nederlandse Moslim Omroep, dat het niet naar buiten komt als ‘het is weer bonje bij de moslims’.”
‘Liberale moslim’
Hoe kon directeur William zo lang aan de macht blijven? Rais: „We hebben sterke aanwijzingen dat het feit dat hij zich presenteerde als ‘liberale moslim’ heeft meegespeeld.” Frank William had namelijk het imago van iemand met wie je een biertje kon drinken en die kritiek op de islam omarmde. In programma’s waren Ayaan Hirsi Ali, Theo van Gogh en Pim Fortuyn te gast. En zijn medewerkers maakten items over controversiële onderwerpen als eerwraak, homoseksualiteit en suïcide onder moslims.
Na de aanslagen van 11 september 2001 nam de angst voor moslimfundamentalisme toe. Nee, dan liever een ‘liberale moslim’ op zo’n invloedrijke positie als directeur van de NMO. Stein: ‘Niet-islamitische Nederlanders dachten: goddank is er iemand die de fundamentalisten buiten de deur houdt. Iemand die de salafisten en het geld uit Saoedi-Arabië en de oliestaatjes weghoudt bij invloedrijke islamitische stichtingen in Nederland.” En die angst maakte blind, zo maakt de podcast aannemelijk. „Op ministerieel niveau, de toezichthouders: ze leken er allemaal in te trappen. Dat kan bijna niet anders dan enorm hebben bijgedragen aan dat ze dachten van ja, deze man kan daar niet weg.”
Zelfs na zijn ontslag in 2007 lijkt William de angst voor conservatief-islamitische krachten actief te hebben bespeeld. In de zesde aflevering van de podcast stuiten de makers op aanwijzingen dat twee nieuwsitems van het gezaghebbende NPO-actualiteitenprogramma NOVA onderdeel vormden van een door de gevallen omroepdirecteur opgezette campagne. De reportages waren gemaakt door een voormalig NMO-medewerker die altijd op zijn hand lijkt te zijn geweest. De centrale boodschap: na Williams aftreden zouden radicale moslims de macht binnen de organisatie hebben gegrepen. Dat lag in werkelijkheid totaal anders, zo reconstrueert de podcast. Wanneer Stein bijna twintig jaar na dato de toenmalige hoofdredacteur van NOVA Carel Kuyl met bewijs daarvoor confronteert, blijft die halsstarrig ontkennen ook maar enige fout te hebben gemaakt.
Vergelijkbare zaken
Terwijl de drie journalisten met hun project bezig waren, begon ook de stortvloed aan publicaties en rapporten over giftige werkculturen bij de publieke omroep. Ook bij hun eigen omroep NTR. „Het is best bizar dat onze contracten zijn getekend door een directrice die nu weg is wegens onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag.”
De makers hadden de luxe lange tijd aan hun reconstructie te kunnen werken en hebben mensen gesproken die andere journalisten eerder niet konden spreken. Hoe lezen zij publicaties over vergelijkbare zaken? Rais: „Eerst als nieuwsvreter. En daarna ga ik meteen op zoek naar patronen.” Ook Stein is steeds weer onder de indruk van het werk van collega-journalisten. Toch valt hem ook iets op: de hoeveelheid rollen is vaak beperkt. „Je hebt de bully die schreeuwt en mensen bang maakt. Je hebt de slachtoffers. En, je hebt de mensen die wegkijken, die iets hadden moeten doen, de toezichthouders.” In de verhalen van de NMO-medewerkers kwam hij echter veel meer rollen tegen. „Ik zag hoe mensen elkaar op de werkvloer naar het leven gaan staan. Wat mensen doen onder angst. Als ze bang zijn om hun baan te verliezen, en zich niet durven uit te spreken, omdat ze niet weten wat de consequenties zijn. Dat doet veel met de mensen zelf en met de relaties onderling.”
Stein en Rais merkten dat veel oud-medewerkers twintig jaar later minder bezig zijn met hun oud-directeur, maar vooral nog boos zijn op ex-collega’s. Op de besloten presentatie van de podcast waren er nog altijd oud-medewerkers die niet met elkaar wilden praten en na afloop de makers appten hoe irritant ze elkaar nog altijd vonden.
Over de aanpak van grensoverschrijdend gedrag is Stein weinig optimistisch. „Veel mensen zijn ervan overtuigd dat ze deugen. En dat is iets anders dan dat de meeste mensen daadwerkelijk deugen.” Telkens weer viel hij over het gebrek aan zelfreflectie bij de hoofdpersonen en mensen op sleutelposities. „Op het moment dat niemand zich associeert met daders of dadergedrag, vraag ik me af hoeveel je kunt doen aan systematische problemen op de werkvloer.” Hij kijkt naar Rais. „Maar ik heb ook helemaal geen positief mensbeeld. Huda is hier de optimist.” Rais: „Dat is ook wel veranderd de afgelopen drie jaar.” Ze denkt even na. „We zijn natuurlijk ook een paar mensen tegengekomen die wel met zelfreflectie naar zichzelf kunnen kijken. Ja, ik weiger eigenlijk gewoon om pessimistisch te zijn. Misschien is dat gewoon een keuze.”
Onaantastbaar. Negendelige podcastserie, NTR. Eerste 4 afl. op alle platformen. Volledige seizoen via NPO Luister.
„Bloed en water kunnen niet samen vloeien.” De Indiase premier Narendra Modi blijft dit mantra herhalen. Na de recente escalatie in het langlopende conflict met Pakistan wil India liefst geen druppel rivierwater meer laten vloeien naar het buurland. Pas als Islamabad de terroristen uitbant waarvan India zegt slachtoffer te zijn, zou er weer water over Indiaas grondgebied naar Pakistan mogen stromen. Hoe hard kan India Pakistan hiermee treffen?
Op 22 april, direct nadat bij een terreuraanslag in het Indiase deel van de regio Kasjmir 26 mensen werden doodgeschoten, trok New Delhi zich terug uit het Indus-waterdelingsverdrag. Daarmee wil het Pakistan straffen voor de steun aan terroristen en diplomatiek onder druk zetten. Het was een ongekende stap in de relatie tussen de aartsrivalen, die al sinds 1960 afspraken hebben over het gebruik van water van het Indus-rivierenstelsel.
De Indus ontspringt in het Himalaya-gebergte en wordt gevoed door vijf zijrivieren. Die rivieren doorkruisen gebied dat wordt betwist door India en Pakistan – die ook allebei kampen met waterschaarste. Om de ruzie over watergebruik onder controle te houden, werd afgesproken dat de Indus en de twee westelijke rivieren Jhelum en Chenab bestemd zijn voor Pakistaans gebruik. India heeft recht op de wateren van de oostelijke Ravi, Sutlej en Beas. Alle rivieren stromen eerst door India, dat vanwege de terugtrekking stelt geen rekening meer te houden met de belangen van Pakistan.
Met die beslissing wordt de kraan voor Pakistan niet zomaar dichtgedraaid, stellen analisten. De Indiase reservoirs op de ‘Pakistaanse’ rivieren zijn simpelweg niet groot genoeg om het land droog te leggen. Als New Delhi het buurland echt water wil ontnemen, moet het de westelijke rivieren omleiden – wat jaren in beslag zou nemen. Bovendien heeft Pakistan dan nog steeds toegang tot het grondwater van de Indus-delta.
Toch gaat van India’s beslissing een stevige dreiging uit voor Pakistan. New Delhi heeft al aangekondigd dat het zal werken aan grotere waterkrachtcentrales die water vasthouden. Persbureau Reuters berichtte op basis van overheidsdocumenten dat India de irrigatiekanalen vanaf de voor Pakistan bestemde Chenab wil uitbreiden in Kasjmir, om daar meer water af te tappen.
Lees ook
India is Pakistan met conventionele wapens de baas maar nucleair zijn ze vrijwel gelijkwaardig
Al kort na India’s terugtrekking uit het verdrag werd de bestaande Indiase dam in de Chenab gebruikt om tijdelijk water vast te houden. Volgens de Pakistaanse krant Dawn is de rivier „uitgedroogd” en vreest de lokale bevolking „een overstromingsachtige situatie” als India het water weer loost. Andersom kan India ook besluiten het water in droge periodes juist vast te houden. De gebruikers stroomafwaarts – boeren in de Pakistaanse provincies Punjab en Sindh – zouden daar ernstige hinder van ondervinden. Tweederde van de Pakistaanse plattelandsbevolking is afhankelijk van de landbouw. Het Indus-systeem levert ongeveer 90 procent van het daarvoor benodigde water.
„India’s vermogen om de waterstromen direct te manipuleren is relatief klein, gekeken naar volume. Maar het is genoeg om impact te hebben op de Pakistaanse samenleving en de economie. Dat geeft Pakistan een gevoel van kwetsbaarheid”, stelt David Michel, expert in ‘water-diplomatie’ van het Center for Strategic and International Studies (CSIS) in Washington. Als stroomafwaarts gelegen land voelt Pakistan zich de onderliggende partij.
De 15-jarige herder Arsalan waakt over zijn vee bij een kanaal dat gevoed wordt door water uit de Chenab in Shujabad, Pakistan.Foto Adrees Latif/Reuters
Oorlogsdaad
New Delhi heeft vaker gedreigd het Indus-waterverdrag op te schorten. Dat het in april vrijwel direct na de terreuraanslag in Kasjmir tot die actie overging, werd gezien als een escalatie. Volgens de Pakistaanse premier Shehbaz Sharif was het zelfs een „oorlogsdaad”. Daarop volgde echter al snel India’s militaire operatie tegen het buurland waar alle aandacht naar uit ging.
De militaire escalatie werd vier dagen later beëindigd, maar de opschorting van het waterverdrag bleef in stand. Als de aanvallen over en weer langer hadden aangehouden, hadden dammen en reservoirs op de Indus-rivieren doelwit kunnen worden. In dat geval zou water een escalerende factor zijn geweest in het militaire conflict, legt Michel uit.
Het Indus-verdrag gold decennialang als een uniek akkoord en een „geopolitiek succes”, aldus Michel. „Het verdrag was goed voor de veiligheidscontext in de regio. Maar als voorbeeld van watermanagement is het niet perfect.”
De belangrijkste, rigide afspraak betreft de onderverdeling van de zes vertakte rivieren. In zeer technische bepalingen is voorgeschreven welke infrastructuur India kan bouwen, hoe die beheerd moet worden en hoeveel water het mag onttrekken aan de drie westelijke rivieren die verder doorstromen naar Pakistan.
Verder moet India Pakistan informeren over gegevens als de kracht van de waterstroom en de hoeveelheid smeltwater. Als de landen het ergens over oneens zijn, kunnen zij een geschilprocedure starten. Dankzij die mechanismes fungeerde het verdrag in de afgelopen 65 jaar als platform voor communicatie tussen de twee landen, zelfs toen andere diplomatieke kanalen waren gesloten. „Het bleef in stand tijdens drie oorlogen en kleinschalige schermutselingen”, zegt Michel. India stelt dat het nu geen informatie meer met Pakistan zal delen.
Een journalist fotografeert de beschadigde muur van het Neelum Jhelum-waterkrachtproject, na Indiase aanvallen op Nausari. Dat ligt ongeveer 40 kilometer van het door Pakistan bestuurde deel van Kasjmir. Foto Sajjad Qayyum/AFPDe Baglihar-dam in de Chenab-rivier die van India naar Pakistan stroomt. India kan hier de watertoevoer naar Pakistan beïnvloeden. Foto Sajjad Hussain/AFP
Maar de afspraken uit 1960 bleken ook onwrikbaar. Toen het verdrag werd gesloten, was er nog geen aandacht voor kwesties als klimaatverandering en waterkwaliteit. Door de technische voorschriften moet India verouderde infrastructuur in standhouden en kan het geen nieuwere, efficiëntere systemen bouwen.
Anders dan andere waterdelingsverdragen heeft het Indus-akkoord geen einddatum of opties voor tussentijdse aanpassingen. Zeker in het afgelopen decennium leidde dat tot irritaties. India wilde nieuwe waterkrachtprojecten aanleggen, Pakistan weigerde steevast daarvoor het verdrag open te breken. Volgens India wendde Pakistan het verdrag aan om India’s groei en ontwikkeling te belemmeren.
In de context van het huidige staakt-het-vuren heeft New Delhi de rollen omgedraaid. Pakistan zal India tegemoet moeten komen als het weer zeker wil zijn van de watertoevoer. In nieuwe onderhandelingen zal het waarschijnlijk de bouw van betere infrastructuur door India moeten accepteren. Zo heeft India niet alleen de diplomatieke druk op zijn vijand opgevoerd, maar kan het waarschijnlijk iets voor elkaar krijgen wat het al langer wilde.
India neemt wel een risico met het uitdragen van deze strenge houding, zegt Michel: „Modi zegt ‘geen druppel voor Pakistan’ te willen. Hij moet aan zijn eigen bevolking laten zien dat hij hard is. Maar als de regering zegt dat al het water alleen nog voor India’s ontwikkeling moet zijn, moet ze oppassen niet te veel beloven. Voor de bouw van nieuwe hydrologische infrastructuur zijn miljarden dollars nodig en het duurt jaren.”
Luchtbeelden van de Chenab-rivier.Video Reuters
Grote delta
„Het belangrijkste is de retoriek”, stelt Michel. „Modi’s uitspraken bereiken het Indiase publiek en ze herinneren de Pakistanen aan hun zorgen over hun positie.”
India’s woorden reiken ook verder. Het Indus-waterverdrag is weliswaar het enige internationale verdrag dat het water uit de betreffende delta verdeelt, het gehele riviersystseem stroomt door meer landen, waaronder Nepal en China. De bron van de Indusrivier ligt in Tibet. En India deelt nog meer belangrijke rivieren, in het oosten met buurland Bangladesh.
India’s buurlanden kijken allemaal mee naar de ontwikkelingen rondom de Indus
In India klinken deze maand voorzichtige waarschuwingen voor de bredere consequenties van de eenzijdige opschorting van het Indus-waterverdrag. Analisten wijzen erop dat India zélf stroomafwaarts ligt van China. New Delhi is zelfs dubbel kwetsbaar, omdat ook de cruciale rivier de Brahmaputra in dat land ontspringt. Op die rivier bouwt China meerdere waterkrachtcentrales, juist in gebieden langs de grens waar India en China twisten om grondgebied.
„De buren kijken allemaal mee naar de ontwikkelingen rondom de Indus. Elke stap daar zal India’s verdere relaties in de regio beïnvloeden”, stelt Michel. New Delhi zou kunnen overkomen als een onbetrouwbare partner. Het maakt duidelijk waarom India vooralsnog spreekt van een opgeschort verdrag, geen opgezegd verdrag.
Vissers trekken hun netten door de Indus-rivier in Hyderabad in India. Foto Akram Shahid/AFPDe oevers van de Chenab in Pakistan. India controleert de watertoevoer met een dam in het deel van de rivier dat in India stroomt. Foto Adrees Latif/Reuters
Thomas: „Wij hebben elkaar ontmoet in maart 2022. Hier in Haarlem, in club XO. We werkten toen allebei op een sportschool, maar niet dezelfde.” Demi: „Toen we anderhalf jaar een relatie hadden, kregen we het aanbod een kleine gym in Heemstede over te nemen waar Thomas al zes jaar werkzaam was als trainer. Bij mijn gym was ik manager en ik gaf groepslessen. Dit leek ons een mooie kans om onze skills en ervaring te combineren. Dus we zijn ervoor gegaan. We woonden toen nog niet eens samen.”
Thomas: „En toen hadden we opeens een sportschool samen.”
Demi: „Het was natuurlijk wel een stap, maar we twijfelden niet.”
Thomas: „We voelen ons thuis bij elkaar en zijn een team. Alles gaat goed, van boodschappen doen tot wat dan ook. We kunnen zeggen wat we willen zonder dat de ander zich aangevallen voelt.”
Demi: „En we hebben dezelfde liefde en passie voor sport.”
Thomas: „Het is een avontuur, alles is nieuw. Klantenadministratie, financiën, marketing. Demi is iets meer actief achter de schermen en ik iets meer op de voorgrond.”
Demi: „We hebben de naam en alle apparaten van de vorige eigenaar gekocht. Het pand huren we.”
Thomas: „Onze doelgroep zijn mensen vanaf een jaar of 30, die tussen kinderen en werk door onder begeleiding komen sporten. Dat doen we in groepjes van maximaal zes personen, waarbinnen iedereen een eigen programma volgt. Maar een-op-een personal training is natuurlijk ook mogelijk.”
Altijd buiten
Demi: „Daarnaast zijn er groepslessen waarbij iedereen hetzelfde doet, met maximaal tien personen. Die doen we altijd buiten, ook als het slecht weer is; onder een zeil, dus droog – en op muziek. Onze gym ligt tegenover het Groenendaalse Bos. Als je sport, kijk je tegen het bos aan. We horen van klanten dat ze zich in de winter beter, gezonder en vrolijker voelen vanwege het buiten sporten.”
Thomas: „We hebben 156 leden, vooral uit Heemstede, Haarlem en Bennebroek. We hebben nu meer leden dan toen we begonnen – dus dat is fijn. De energie die we erin stoppen, werpt vruchten af.”
Demi: „In dezelfde periode als waarin we ons bedrijf begonnen, gingen we samenwonen. We wonen in Haarlem, randje centrum, in een huurappartement van nog geen 60 vierkante meter. Maar wel met dakterras! Het is een oud pand, maar ons appartement is gerenoveerd. De ingang is door een snackbar heen. Nee, we kopen nooit een snack.”
Thomas: „Het is wel een grappig contrast met onze lifestyle.”
Zondag vrij
Demi: „Hoeveel we werken, verschilt per week. We werken meestal 30 uur fysiek in de gym. Daar komt dan nog administratie, facturatie, personeelszaken en marketing bij. Zulke dingen doen we vaak in een strandtent. We werken zes ochtenden, van maandag tot en met zaterdag, en drie avonden per week. Zondag is onze enige vrije dag, tenzij er een personeelslid ziek is, dan moeten we invallen. Maar anders houden we die zondag vrij: geen afspraken, laptop dicht, tijd voor elkaar.”
Thomas: „Ik ben tevreden over mijn work-life balance. Toch zou het wel lekker zijn twee dagen weekend te hebben. Maar dit is ook prima – de zaterdagochtend is gezellig, want het is weekend en er is een fijne sfeer binnen de club. Ik ga nooit met tegenzin naar werk. Maar een tweede dagje vrij zou fijn zijn.”
Demi: „Ik ben niet ontevreden, al zou ik wel wat meer tijd voor vrienden en familie willen hebben. Omdat we vaak ’s avonds werken, kunnen we niet overal bij zijn.”
Thomas: „Een andere uitdaging in het combineren van werk en privé is om niet te lang in werk te blijven hangen. Je moet echt een eindtijd zetten. Dan doen we de laptop dicht, en kunnen we het collega-zijn even neerleggen, en dan zijn we weer vriendje en vriendinnetje.”
Demi: „Er waren tijden dat ik thuis altijd nog even de laptop opensloeg. Dat doe ik nu minder. Gelukkig lukt het nu ook om in kortere tijd dezelfde dingen te fixen.”
Thomas: „Liefde is er ook tijdens het werk, we knipogen weleens naar elkaar. En als iedereen weg is, geven we elkaar soms een kusje.”
Pijnprikkel
Thomas: „Koken vinden we allebei leuk. Ik vind het niet erg te wassen en schoon te maken.”
Demi: „Stiekem doet hij nog meer dan ik.”
Thomas: „Soms, als er een training uitvalt, zet ik gewoon mijn koptelefoon op en doe ik even de wc en de wastafel.”
Demi: „We werken drie avonden per week tot negen uur op de gym. Dan gaan we naar huis en om tien uur liggen we al in bed. We zijn tenslotte om 6 uur opgestaan en moeten de volgende dag ook weer om 6 uur op. Wat dat betreft is de dinsdagavond heilig, dan zijn we vrij.”
Thomas: „Voordat we naar bed gaan, mediteren we vaak nog even. Dat doen we op een spijkermat. Dat is een mat met spikes van plastic. Daar ga je dan 20 tot 25 minuten op liggen, op je rug. In het begin is het pijnlijk, maar nu niet meer, omdat we eraan gewend zijn.”
Demi: „Het helpt tegen stress, je valt beter in slaap. Het is goed voor de bloedsomloop en je hebt minder spierpijn. Je kunt het vergelijken met acupunctuur of deep tissue-massages.”
Thomas: „Er is een pijnprikkel, maar na een tijdje gaat je lichaam endorfine afgeven. Dat voelt prettig en daarvan ga je juist ontspannen naar bed.”
Demi: „Van het samenwerken is onze relatie alleen maar beter geworden.”
Thomas, lachend: „Ze luistert nu nog beter naar me!”
Demi: „Of we nog dromen hebben? Een kindje. En een koopwoning.”
Thomas: „Voor nu is de droom een leuk, gezond bedrijf op te bouwen.”
Demi: „Maar uiteindelijk hoop ik dat we een gezinnetje mogen krijgen met twee gezonde kindjes en natuurlijk trouwen. Dat zal over een paar jaar pas zijn. Ik hoop wat eerder!”