De Nederlandse regering heeft na het uitbreken van de oorlog in Gaza besloten door te gaan met het leveren van reserve-onderdelen voor Israëlische F-35-gevechtsvliegtuigen, ondanks ambtelijke waarschuwingen dat hiermee mogelijk „ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht” worden begaan, zo blijkt uit onderzoek van NRC.
De demissionaire bewindslieden op Buitenlandse Zaken, Hanke Bruins Slot (CDA) en Liesje Schreinemacher (VVD), werden halverwege oktober geïnformeerd over een aanstaande zending van reserve-onderdelen voor de Israëlische F-35’s vanuit Nederland, zo zeggen bronnen binnen de overheid. Ambtenaren waarschuwden daarbij voor de risico’s van schendingen van het oorlogsrecht door Israël, dat sinds de start van de oorlog met Hamas al ruim 12.000 doelen in het dichtbevolkte Gaza heeft gebombardeerd. Hierbij zijn waarschijnlijk duizenden Palestijnse burgers omgekomen. Toch besloten de ministers de zending te laten doorgaan. Het ministerie van Buitenlandse Zaken bevestigt dat de uitvoer van goederen aan „internationale partners in het F35-programma”, waaronder Israël, tot nu toe niet is ingeperkt.
Na de terreuraanval van Hamas op 7 oktober deed de Israëlische luchtmacht een bestelling bij het F-35 European Regional Warehouse op vliegbasis Woensdrecht. Deze opslagplaats is een van drie distributiecentra van waaruit reservedelen voor de F-35 wereldwijd worden verspreid. Behalve Europese landen maakt ook Israël gebruik van het distributiecentrum. De reserve-onderdelen zouden inmiddels met een Israëlisch transportvliegtuig in Nederland zijn opgehaald.
Veel onderhoud
De F-35 is een geavanceerd en complex gevechtsvliegtuig, dat veel onderhoud nodig heeft: zonder reserve-onderdelen kunnen de toestellen niet lang in de lucht worden gehouden. In dat opzicht is de bevoorrading via Nederland voor de huidige Gaza-oorlog dus belangrijk. In 2022 importeerde Israël voor in totaal 2,3 miljoen euro aan militaire goederen uit Nederland in het kader van het F-35-programma.
Voor de uitvoer van F-35-reservedelen geldt een algemene vergunning waar alle partnerlanden gebruik van kunnen maken, zodat niet voor elke aanvraag een aparte vergunning hoeft te worden aangevraagd. Wel kan de Nederlandse regering ingrijpen als de export ingaat tegen het Nederlandse buitenlandbeleid. Tussen 2004 en 2020 weigerde Nederland 29 keer een vergunning voor de uitvoer van militaire goederen naar Israël.
Na de Israëlische bestelling informeerde de douane bij Buitenlandse Zaken of Nederland de zending van F-35-onderdelen wilde blokkeren, vanwege de oorlog. Juristen op het departement waarschuwden daarop dat er risico’s waren op schendingen van het oorlogsrecht, omdat Israël de F-35’s gebruikt bij de grootschalige bombardementen op Gaza. Volgens Israëlische media speelt de F-35 een grote rol in de operatie ‘Zwaarden van ijzer’, zowel in het verzamelen van doelinformatie als in het uitvoeren van precisiebombardementen. Tijdens een bezoek aan het Israëlische F-35-squadron op vliegbasis Nevatim sprak stafchef Herzl Halevi van een „naadloze samenwerking” tussen de Israëlische luchtmacht en de troepen op de grond.
Ondanks de zorgen over mogelijke oorlogsmisdaden adviseerden ambtenaren om de levering te laten doorgaan. Hierbij gaven politieke afwegingen de doorslag. Het blokkeren van de levering zou volgens ingewijden grote schade kunnen toebrengen aan de relatie met zowel Israël als de Verenigde Staten. De Amerikanen, de belangrijkste militaire bondgenoot van de Israëliërs, vertrouwen er immers op dat het Nederlandse distributiecentrum de ondersteuning van de F-35’s van bondgenoten kan garanderen.
Lees ook
Palestijnen zijn rechteloos, Nederland kan daar wat aan doen
‘Extra controle’
Het ministerie van Buitenlandse Zaken laat in reactie op vragen van NRC weten dat het kabinet bekijkt of het wenselijk is om „specifieke leveringen” in het kader van het F-35-programa, zoals aan Israël, aan een „extra controle” te onderwerpen. Hierbij zal „het Israëlische recht op zelfverdediging” en „de risico’s op schendingen van het humanitair oorlogsrecht” worden meegewogen, aldus het ministerie.
Volgens een analyse die is gepubliceerd door juridische experts namens mensenrechtenorganisatie Legal Action Worldwide (LAW), maken zowel Israël als Hamas zich mogelijk schuldig aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Volgens de juristen lijkt het erop dat de Israëliërs met hun luchtaanvallen dichtbevolkte gebieden onder vuur nemen, zoals markten, scholen en moskeeën. Volgens de juristen maakt de Israëlische krijgsmacht zich daarom mogelijk schuldig aan oorlogsmisdaden onder artikel 8 van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof, zoals willful killing (het opzettelijk doden van burgers).
De juristen noemen het daarom „verontrustend” dat sommige staten beloofd hebben om militaire of financiële steun te geven aan Israël en Hamas. De Nederlandse staat is medeverantwoordelijk voor schendingen van het oorlogsrecht, zo zegt hoogleraar internationaal recht Liesbeth Zegveld. „Nederland moet ervan uitgaan dat alles wat wordt geleverd wordt ingezet bij disproportionele luchtaanvallen, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen burgers en Hamas-strijders. Nederland draagt willens en wetens bij aan oorlogsmisdaden.”
De Nederlandse regering heeft zich tot nu toe niet willen uitspreken over mogelijke oorlogsmisdaden door Israël. Andere landen hebben echter minder reserves. De Belgische premier Alexander de Croo zei afgelopen maandag dat Israël „op dagelijkse basis” het humanitaire oorlogsrecht schendt. „Wat er vandaag gebeurt in Gaza is niet meer proportioneel”, zo zei De Croo.