Achttien van de 31 NAVO-lidstaten geven dit jaar 2 procent van hun bruto binnenlands product uit aan defensie. Dat is een record, zei secretaris-generaal Jens Stoltenberg woensdag bij aanvang van een vergadering met ministers van Defensie van NAVO-landen in Brussel.
Dit gezamenlijk afgesproken minimum werd in 2014, het jaar dat Rusland de Krim binnenviel, nog maar door drie NAVO-leden gehaald. De Europese NAVO-landen geven dit jaar bij elkaar 380 miljard dollar aan defensie uit.
De cijfers van Stoltenberg komen enkele dagen nadat de Amerikaanse presidentskandidaat Donald Trump zei dat hij Rusland zou „aanmoedigen” om „te doen wat ze willen” met NAVO-landen die nog altijd niet de afgesproken norm halen. Hij suggereerde hiermee dat het principe van artikel 5 uit het NAVO-verdrag, dat zegt dat een aanval op één beschouwd wordt als een aanval op alle, voor hem geen waarde meer heeft. „Gevaarlijk” en „on-Amerikaans” noemde VS-president Joe Biden de uitlatingen van Trump dinsdag.
„Het doel van de NAVO is oorlog voorkomen”, zei Stoltenberg in reactie op Trump. „Iedere suggestie dat we niet voor elkaar opkomen, ondermijnt de geloofwaardigheid van ons allemaal.” De afschrikkingsmacht van de NAVO heeft, zei hij, „met investeringen te maken, maar ook met hoe we communiceren”.
Eerlijk delen
Stoltenberg zei dat Europa wat die uitgaven betreft op de goede weg is. Behalve de Verenigde Staten komen onder andere Polen, Griekenland, Estland, Litouwen, Letland, Finland, Roemenië, Hongarije, het Verenigd Koninkrijk en Slovenië aan de 2 procent. Nederland haalt dit niet. Duitsland, dat in 1992 voor het laatst op 2 procent kwam en lang weigerde meer in het leger te investeren, zou volgens persagentschap DPA in 2024 ook op 2 procent komen.
Niet alleen Europa heeft belang bij de trans-Atlantische defensiesamenwerking, ook de Verenigde Staten worden er volgens Stoltenberg „sterker en veiliger” van. De kritiek van Trump is volgens hem dus ook geen kritiek op de NAVO, maar op landen die achterblijven met hun investeringen.
„Dat is een geldig punt en een punt dat opeenvolgende Amerikaanse regeringen al gemaakt hebben: Europese bondgenoten en Canada moeten meer uitgeven omdat de lasten in de alliantie niet eerlijk verdeeld waren. Het goede nieuws is dat NAVO-bondgenoten precies dat nu aan het doen zijn.”
Een positieve opening vandaag op alle Europese beurzen. Amsterdam, Spanje, Duitsland, Frankrijk, overal waren plussen van 0,5 tot 1 procent. Alleen België en het VK blijven iets achter met stijgingen van 0,2 procent. Het hardst gaat de chipsector: op de Amsterdamse AEX staan ASML, Be Semiconductors en ASM International meerdere procenten in de plus. Op de Midkap prijkt Ebusco fier bovenaan: de geplaagde bussenbouwer maakte bekend dat een nieuwe investeerder een belang van 5 procent in het bedrijf heeft genomen.
Europa zal het vandaag zonder Amerikaanse input moeten doen: de beurzen aan de andere kant van de Atlantische Oceaan zijn dicht wegens Thanksgiving. Wel worden vandaag Duitse inflatiecijfers verwacht, die het rentebeleid van de ECB de komende tijd mede kunnen bepalen.
Met enige zorg wordt ook gekeken naar Frankrijk. Het kabinet daar hangt aan een zijden draadje wegens ruzie over de begroting. Links en rechts hebben samen een motie van wantrouwen in voorbereiding die volgende week in stemming wordt gebracht. De rente op Franse staatsobligaties loopt inmiddels scherp op door de onrust. Voor een Franse 10-jaars lening betalen beleggers inmiddels net zo veel als voor een Griekse, meldde persbureau Bloomberg vanochtend. Dat klinkt overigens dramatischer dan het lijkt: de rente bedraagt 3,03 procent. Griekenland heeft na de eurocrisis de boel economisch aardig onder controle gekregen. Ter vergelijking: een Nederlandse staatsobligatie levert 2,4 procent rendement op.
Met de winter in aantocht spreken de Verenigde Naties andermaal hun zorgen uit over de penibele situatie in het noorden van Gaza. De toegangswegen naar dat gebied worden gecontroleerd door het Israëlische leger. Israëlische militairen hebben tussen begin oktober en eind november 82 pogingen voor het transport van hulpgoederen geweigerd.
Daarnaast zouden nog eens negen van dat soort pogingen zijn belemmerd door de Israëlische krijgsmacht, zo heeft UNRWA, de VN-hulporganisatie voor Palestijnse vluchtelingen, donderdagochtend bekendgemaakt. De VN-tak schat dat in het door Israël belegerde Noord-Gaza nog 65- tot 75.000 duizend mensen verblijven, en maakt zich daar grote zorgen over.
Want waar Israël met Hezbollah tot een vredesbestand is gekomen over Libanon, gingen de bombardementen op de Gazastrook de afgelopen uren door. Woensdag vielen daarbij zeker vijftien doden. In de nachtelijke uren kwamen volgens persbureau Wafa zeker zes mensen om het leven: vier na aanvallen op een woning in het Noord-Gazaanse Beit Lahiya en twee in het vluchtelingenkamp Jabalia, onder wie één kind.
De Libanese strijdgroep Hezbollah heeft woensdagavond gereageerd op het staakt-het-vuren met Israël. De militante beweging stelt streng te zullen toezien of de Israëlische militairen Libanon daadwerkelijk verlaten. Daarnaast kondigt Hezbollah aan Hamas te zullen blijven steunen in het verzet tegen Israël.
Lees ook
Bestand wekt hoop in Gaza, maar ‘zal niet veel betekenen voor de Palestijnen’
De laatste tijd heb ik geregeld gedacht aan fysicus en Nobelprijswinnaar Peter Debye. En dan moest ik ook denken aan mannen met plastic tasjes. Daarover straks meer.
Eerst de theoretisch natuurkundige Paul Ehrenfest die in 1910, jong en begaafd, een rondreis langs Duitstalige universiteitssteden maakte. Ehrenfest was op zoek naar een aanstelling aan een van die universiteiten.
In München sprak hij lang met de befaamde mathematisch-fysicus Arnold Sommerfeld. En ach, de kinderen zijn hier zo blozend, schreef Ehrenfest aan zijn vrouw Tatiana Afanassjewa. Nog aantrekkelijker vond hij daarna Zürich, met zonnige straten en parken. Hij wandelde er met Debye, die hoogleraar aan de universiteit van Zürich was. Wat zouden we hier gelukkig kunnen zijn, schreef hij aan Afanassjewa.
Na een tocht langs Praag en nog oostelijker gelegen steden was Ehrenfest alweer bijna thuis, toen Debye een brief aan Sommerfeld in München schreef. Ook Ehrenfest kwam ter sprake. „Een jood van het type hogepriester”, zo karakteriseerde Debye hem, die „met zijn lastige Talmoedische logica een uiterst schadelijke invloed [kan] uitoefenen.” Debye was bang dat al Ehrenfests kritische vragen nieuwe ideeën in de kiem zouden smoren – en daarmee leken de kansen van de (onwetende) Ehrenfest in Zürich verkeken.
Geschopt tot directeur
Kort daarna kwam het toch goed. Nobelprijswinnaar en theoretisch natuurkundige Hendrik Lorentz koos de in Wenen opgegroeide Ehrenfest tot zijn opvolger in Leiden. Debye verruilde intussen Zürich voor Utrecht en schopte het via posities in onder meer Göttingen uiteindelijk tot directeur van het Kaiser Wilhelm Institut für Physik in Berlijn. Hij volgde er in 1934 de voor het nationaal-socialisme gevluchte Einstein op. En in Berlijn schreef Debye in 1938 als voorzitter van het Deutsche Physikalische Gesellschaft ook de brief waarin hij Joodse leden van het DPG opriep om afstand van hun lidmaatschap te doen. Heil Hitler!, sloot hij af.
Zo komen dan de oudere fysici – destijds louter mannen – met hun plastic tasjes in beeld. Want die, opnieuw opgedoken, brief leidde een kleine twintig jaar geleden tot rumoer. Dat rumoer leidde vervolgens tot een rapport van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Dat rapport werd daarna gepresenteerd in het Verzetsmuseum. En daar kwamen op een miezerige dag fysici – de achterliggende documenten in die tasjes – hun visie geven. Want: Debye was geen antisemiet.
Hij had ook Lise Meitner helpen vluchten. Debye had louter de voortgang van de wetenschap voor ogen; was een gewone fysicus in een ongewone tijd; boog mee omdat het onvermijdelijk was. En hij had ook veel gevoel voor humor, voegde iemand toe.
Het NIOD-rapport benadrukte intussen Debye’s meerduidigheid. Debye presenteerde zich als ‘buitenstaander’ en ‘onschendbare vertegenwoordiger van de wetenschap’. Maar vanuit die ‘comfortabele onbetrokkenheid’ accepteerde hij ook dat hij als bestuurder soms met de nationaal-socialisten moest samenwerken. Hij werd met reden een opportunist genoemd, aldus het rapport.
Hoeveel meer een man uit één stuk was dan de eerder genoemde, sobere en kreukvrije Lorentz. Meerduidig was hij net zo goed: wie is dat niet. Lorentz was tuinderszoon én Nobelprijswinnaar. Hij werkte graag in afzondering aan zijn elektronentheorie of later, voor de maatschappij, aan berekeningen voor de bouw van de Afsluitdijk. Maar hij was ook een ‘wetenschapsdiplomaat’ die meerdere talen sprak en met visie de internationale Solvay-conferenties leidde die zo’n belangrijke rol speelden bij het ontwikkelen van de quantummechanica.
Feministische lectuur
Lorentz geloofde niet alleen dat internationale samenwerking de wetenschap zelf ten goede kwam, maar net als de Leidse rechtsgeleerde Cornelis van Vollenhoven dacht hij ook dat zulke samenwerking vrede kon bevorderen – en streefde dat na. En wat ik zelf erg leuk vind is dat Lorentz vier vrouwelijke promovendi had en feministische lectuur verspreidde onder de eerste generatie vrouwelijke natuurkundestudenten.
Lorentz overleed in 1928. Hij maakte niet meer mee hoe de nationaal-socialisten de wetenschap in Duitsland verwoestten en ook de wetenschap in de rest van Europa grotendeels om zeep hielpen. Hij maakte evenmin mee hoe Debye in 1940 met de staart tussen de benen naar de Verenigde Staten uitweek. Maar na de Tweede Wereldoorlog kregen Lorentz’ ideeën navolging bij onder meer de oprichting van het Europese instituut voor deeltjesonderzoek Cern, dat de deeltjesfysica én de Europese samenwerking vooruit hielp en een succesvol voorbeeld werd voor nog veel meer Europese onderzoeksinstituten. Inmiddels heeft natuurlijk elke onderzoeksgroep een minder of meer internationaal karakter – en dat is trouwens vaak óók essentieel omdat wetenschappelijke kennis net zo goed van strategisch en militair belang is.
En nee, ik denk hieraan niet voor niks. Want waar staan we nu? De vragen die spelen lijken misschien minder zwaar dan die uit de tijd van Debye. Maar toch. Buigen we mee met mensen die discriminerende uitspraken ‘gewoon’ vinden? Met rancuneus wetenschapsbeleid? Of kiezen we toch het voorbeeld van Lorentz? Ik hoop het. Slopen gaat zo oneindig veel sneller dan opbouwen.
Margriet van der Heijden is natuurkundige en hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de TU Eindhoven.