Na krijgsgevangenschap weer naar het front: ‘Ik wil Marioepol bevrijden en me wreken’

Reportage

Oekraïense krijgsgevangenen Oekraïense mannen die vochten aan het front en krijgsgevangenen van Rusland werden, worden na vrijlating en herstel opnieuw ingezet aan het front. NRC sprak met twee krijgsgevangenen en hun familie over hun ervaringen en de toekomst. „Het was moeilijk om te ademen.”

Mykyta Sjastoen toont de tatoeage die hij heeft laten zetten als symbool voor zijn krijgsgevangenschap: twee armen met prikkeldraad en daaronder de bijnaam van zijn overleden broer, ‘Vuurtoren’, en namen van andere omgekomen makkers.
Mykyta Sjastoen toont de tatoeage die hij heeft laten zetten als symbool voor zijn krijgsgevangenschap: twee armen met prikkeldraad en daaronder de bijnaam van zijn overleden broer, ‘Vuurtoren’, en namen van andere omgekomen makkers. Foto Kostyantyn Chernichkin

Van iets simpels kan Bohdan Zarytsky boos worden, zegt zijn vrouw Natalija Zarytska in een café in Kyiv. „Als hij een document niet kan vinden, wordt hij razend. Hij sloopt de helft van de kamer, slaat op planken, trekt de kroonluchter naar beneden en slaat erop. Ik heb een keer mijn zoon weggehaald, want die werd bang van hem. Zo’n woede-aanval duurt een kwartier. Daarna is Bohdan weer rustig.”

Meerdere keren maakte Natalija Bohdans woede-aanvallen mee, veroorzaakt door vier maanden van Russische krijgsgevangenschap, zegt ze. „De Russen hebben iets in hem vernield.” Natalija (37) vertelt het, nadat haar man de videoverbinding heeft verbroken. Na drie kwartier een interview te hebben gegeven over zijn gevechten in de Azovstal-staalfabriek in Marioepol vorig jaar, zijn krijgsgevangenschap daarna en hoe hij zich voelt, is hij moe.

Bohdan Zarytsky (32) belde vanuit een ziekenhuis in Lviv waar hij werkt aan zijn herstel. Hij kampt met fysieke en mentale problemen. Vier maanden gevangenschap hebben van hem een getraumatiseerde man gemaakt met een holle gelaatsuitdrukking en een vlakke stem. Hij verheugt zich op de komst van Natalija naar Lviv voor twee tot drie dagen. Het is een van de weinige keren dat hij lacht tijdens het gesprek.

Bodhan Zarytsky verdedigde Marioepol tegen de Russen, maar werd gevangengenomen. Sinds zijn krijgsgevangenschap – hij is nu vrij – kampt hij met woedeaanvallen. Foto Kostyantyn Chernichkin

Terug naar het front

Ondanks zijn fysieke en mentale toestand is de oorlog voor hem niet afgelopen. Het front wacht opnieuw. De Oekraïense krijgsmacht wijst hem op zijn dienstplicht als soldaat in oorlogstijd. Van het idee alleen al gruwelt Natalija. „Aan het front kunnen onvoorspelbare situaties voorkomen. In combinatie met zijn opvliegende gedrag is het absurd dat hij weer het leger in moet.”

Zarytsky zelf zit er ook niet op te wachten om terug te keren naar het leger na wat er is gebeurd. Hij voelt zich ondergewaardeerd, zegt hij met hoorbare teleurstelling. Hij wordt behandeld als een gewone soldaat. „Niemand stelt zijn inspanningen op prijs”, zegt Natalija verbitterd.

Ik herkende hem niet toen hij werd vrijgelaten. Zo vermagerd was hij. Alsof hij uit Buchenwald of Auschwitz kwam”

Wakend over zijn gezondheid probeert Natalija Bohdan uit het leger te houden. Ze leidt de organisatie Vrouwen van staal, een verwijzing naar de strijdende mannen in de Azovstal-fabriek. De organisatie zet zich in voor de vrijlating van Oekraïense krijgsgevangenen en komt voor hen op na hun vrijlating. Zarytsky’s situatie is niet uniek. Tien andere voormalige krijgsgevangenen hebben fysieke en mentale problemen en dreigen te moeten terugkeren naar het leger, zegt Natalija. Ook voor hen neemt ze het op. „Ze zijn als mijn geadopteerde kinderen.”

Ze heeft haar hoop gevestigd op een nieuwe wet, al laat de ondertekening daarvan op zich wachten. Wetsontwerp nummer 8601 houdt in dat voormalige krijgsgevangenen niet terug hoeven te keren naar het leger. De commissaris voor mensenrechten van het Oekraïense parlement dringt aan op de ondertekening van deze wet. Kyiv is daar niet happig op, zegt Natalija. „De regering vreest dat als deze wet wordt ondertekend veel soldaten ervoor kiezen in gevangenschap te gaan. Dan hoeven ze bij vrijlating niet meer het leger in. Dit is de manier om te ontsnappen aan de oorlog.”

De Oekraïense soldaat Mykyta Sjastoen zat acht maanden in krijgsgevangenschap. Hij wil terug naar het front. Foto Kostyantyn Chernichkin

Geslagen met dikke plastic buis

Uit een map haalt ze twee foto’s van haar man, eentje voor de oorlog en een van de tweede dag na zijn vrijlating. Op die van voor de oorlog heeft hij een rond, bol gezicht, op die van na zijn vrijlating heeft hij een ingevallen gezicht en een dunne nek.

Tussen de twee foto’s zitten een oorlog en een krijgsgevangenschap. Na gevochten te hebben in Marioepol werd Zarytsky op 17 mei 2022 gevangen genomen. Hij belandde in twee gevangenissen, vertelt hij. Hij onderging martelingen waarbij hij werd geslagen met een dikke plastic buis en zijn bewustzijn verloor. Zestien uur per dag moest hij staan samen met 27 anderen in een cel van 18 vierkante meter. Lopen kon niet wegens gebrek aan ruimte. Er stonden tien bedden, Zarytsky sliep op de grond. De bewakers namen zijn kleren af en hij droeg alleen een T-shirt en een boxershort. Vier keer werd hij ondervraagd, elke keer zo’n negen uur lang, over mogelijke NAVO-aanwezigheid in Oekraïne. Iedere keer dat hij de cel verliet, kreeg hij een zak over zijn hoofd. „Het was moeilijk om te ademen.”

Zarytsky verloor 45 kilo, 20 kilo als gevolg van het gebrekkige eten in de Azov-staalfabriek en 25 kilo in gevangenschap. „Ik herkende hem niet toen hij werd vrijgelaten. Zo vermagerd was hij”, zegt Natalija. „Alsof hij uit Buchenwald of Auschwitz kwam.”

Van de Russen kreeg hij twee keer per dag pap en éen keer soep, die vooral bestond uit water. Wegens het gebrek aan fruit is zijn gezichtsvermogen achteruit gegaan. Door het slechte eten verloor hij drie tanden. Verder heeft hij nierproblemen.

Toen hij werd vrijgelaten, wilde hij de hele dag eten. Natalija had een keer een taart van een kilo gekocht die hij in een dag opat. „Hij was bang dat hij zou verhongeren.”

Samen met zijn moeder Nelia bezoekt de Oekraïense soldaat Mykyta Sjastoen het graf van zijn omgekomen broer. Foto Kostyantyn Chernichkin

Angst voor oorlogsdromen

Een appel was ongeveer het eerste wat Mykyta Sjastoen at toen hij vrijkwam na acht maanden krijgsgevangenschap. Hij vocht in de belegerde Azovstal-staalfabriek, net als Bohdan. Sjastoen woog honderd kilo toen hij de oorlog inging, na zijn vrijlating 31 december vorig jaar was daar zestig kilo van over. Momenteel weegt Sjastoen 80 kilo. Nog altijd te weinig voor wat bij zijn lengte van 1,96 meter hoort, zegt zijn moeder Nelja naast hem in een café in Bilohorodka, een dorp tegen Kyiv aan. „Ik denk dat hij 20 kilo is afgevallen door de slechte leefomstandigheden in de Azovstal-staalfabriek en 20 kilo in gevangenschap.” Sjastoen: „Ik was vel over been toen ik vrijkwam.”

In de gevangenis was er gebrek aan voedsel en medicijnen, vertelt hij. Er waren pesterijen, vernederingen en martelingen. Hij noemt het de hel op aarde. Sjastoen gaat niet in op details. „Er zitten nog steeds jongens van ons in krijgsgevangenschap. De Russen kunnen wraak op hen nemen als ik te veel vertel.”

Hij ziet er monter uit met zijn hoed in camouflagekleuren op, al kent hij moeilijke momenten en kwam zijn broer tijdens gevechten in Marioepol om. Sjastoen (25) durft niet in slaap te vallen uit angst te dromen over de oorlog en zijn gevangenschap. Waar Bohdan Zarytsky zijn boosheid niet altijd kan verbergen, is Sjastoen juist rustiger geworden. Niet meer opvliegend, zegt zijn 52-jarige moeder. Hij maakt zich minder druk na wat hij heeft meegemaakt en meer dan ooit koestert hij zijn familie bij wie hij het liefst is. „De tijd is vluchtig en kan elk moment voorbij zijn.”

Naast Bohdan Zarytsky en Mykyta Sjastoen keerden bijna drieduizend Oekraïense krijgsgevangenen terug naar hun land. Daar zitten ook soldaten bij die zich weer willen aansluiten bij het leger, onder wie militairen die met Sjastoen en Zarytsky vochten in de Azovstal-fabriek.

Er zitten nog steeds jongens van ons in krijgsgevangenschap. De Russen kunnen wraak op hen nemen als ik te veel vertel

Mykyta Sjastoen zat 8 maanden in krijgsgevangenschap in Rusland

Natalija strijdt voor degenen die dat niet willen. Voor haar man en anderen. Geef krijgsgevangenen de mogelijkheid om te kiezen, zegt ze: terug naar het leger of niet. Om dat voor elkaar te krijgen is een uitdaging, merkt ze. Want de krijgsmacht kan iedereen gebruiken. „Alles wat armen en benen heeft, moet het leger in.”

Hoe Zarytsky zou moeten terugkeren in de samenleving vindt Natalija een moeilijke vraag, waar ze geen concreet antwoord op heeft. „Hij heeft tijd nodig”, zegt ze als enige.

Sjastoen heeft op zijn buik onder andere twee armen met prikkeldraad als handboeien laten tatoeëren, het symbool voor zijn krijgsgevangenschap, en daaronder onder meer de bijnaam van zijn overleden broer, ‘Vuurtoren’. Hij keert wel graag terug naar het front. Maar heeft hij al niet meer dan genoeg een prijs betaald voor de oorlog, net als Zarytsky? Wat anderen doen, moeten zij weten, antwoordt hij. „Ik doe wat belangrijk is voor mij. Ik wil Marioepol bevrijden en me wreken voor de dood van mijn broer en de burgers die daar stierven.”

Over twee tot drie maanden hoopt Sjastoen er fysiek klaar voor te zijn. Zijn moeder hoort het onbewogen aan. Ziet ze er niet tegenop om naast Ihor óók Mykyta kwijt te raken? „Zoals elke moeder wil ik dit het liefst niet. Maar iemand moet het land beschermen. Ik moet er niet aan denken om Mykyta te verliezen.” Ze valt stil. „Laten we het er niet over hebben.”

Lees ook: De Oekraïense mannen die vluchten, doen dat bij de grens met Roemenië met gevaar voor eigen leven


Lees ook deze reportage over Russische krijgsgevangenen in Oekraïne: Russische krijgsgevangenen: ‘Het was propaganda, mijn stad was niet in gevaar’