
En de schrijver van het Boekenweekgeschenk 2025 is… Gerwin van der Werf.
Pardon? Wie? Niet meteen de naam waarvoor hele volksstammen naar de boekwinkel rennen – wat toch een beetje het idee is van het Boekenweekgeschenk.
De eerlijkheid gebiedt de Leidse muziekdocent, Trouw-boekrecensent én romanschrijver Gerwin van der Werf (1969) zelf ook om te zeggen dat hij zichzelf niet de geijkte schrijver van het Boekenweekgeschenk vindt. Nog wat ongemakkelijk stond hij woensdag tijdens de perspresentatie in de Amsterdamse schouwburg tegenover meer camera’s dan er ooit zijn kant op wezen. „Het was altijd mijn grote droom, maar dat die zou uitkomen had ik oprecht nooit in mijn hoofd gehaald. Om voor het Boekenweekgeschenk gevraagd te worden moet je toch een celebrity zijn, of een hype, dacht ik.”
Gewoon gevráágd is hij dan ook niet. Hij stuurde zijn novelle De krater in voor de schrijfwedstrijd, waarbij een negenkoppige jury vorig jaar 149 manuscripten geanonimiseerd beoordeelde. De stichting CPNB organiseerde de wedstrijd om de negentigste verjaardag van de Boekenweek te vieren – een eenmalige herhaling van een oud gebruik. Elf keer eerder werd het geschenk via een wedstrijd gekozen, voor het laatst in 1961.
Vanaf bladzijde één kan je zien: dit is trefzeker, dit is een auteur die weet wat hij doet
Alleen de tekst telde: wie de 149 novelles hadden geschreven, bleef geheim, ook voor de jury. Pas half november, ná het laatste juryoverleg, onthulde de Amstelveense notaris die met de geheimhouding belast was aan de jury en CPNB-directie welke auteursnaam hoorde bij de winnende novelle, tot die tijd bekend als ‘manuscript 124’.
Gerwin van der Werf dus. „Iemand van wie ik nog niets had gelezen”, was de eerste gedachte van CPNB-directeur Eveline Aendekerk. Idem voor de juryvoorzitter, presentator Rik van de Westelaken: „En dat vond ik geweldig: om een auteur te ontdekken met een groot talent, van wie ik heel blij ben dat nu heel veel mensen het gaan leren kennen.”
Al is Van der Werf ook weer geen totale onbekende in het literaire circuit. Zijn eerste literaire faam verwierf hij door in 2010 de Turing Gedichtenwedstrijd te winnen, met – saillant detail – ook toen al een geanonimiseerde inzending. Sindsdien publiceerde hij negen boeken, waarvan zeven romans. Twee werden genomineerd voor het Beste Boek voor Jongeren: Strovuur (2020) en De droomfabriek (2022), al waren ze niet specifiek voor jongeren geschreven of uitgegeven. Zijn roman Een onbarmhartig pad (2018) haalde de longlist van de Libris Literatuur Prijs en werd vertaald in het Engels, Duits en Arabisch. Over De droomfabriek schreef NRC dat de roman „op meerdere niveaus te lezen” was, en: „In alle gevallen lees je een gaaf boek.”
Dat geldt ook voor De krater, het verhaal over een roadtrip van drie jongeren, zegt CPNB-directeur Eveline Aendekerk, die de novelle eerder omschreef als „geschikt voor jong en oud”. Aendekerk: „Het is echt een avontuur, maar ook heel gelaagd. Als ervaren lezer kom je aan je trekken, maar als je een onervaren lezer bent en er maar één laag uithaalt, blijft het ook volledig overeind.”
Dode vaders
Was dat ook waarnaar de jury zocht: een verhaal dat zoveel mogelijk lezers zou aanspreken? „Nee, onze opdracht was: vind het beste verhaal”, vertelt Rik van de Westelaken. „En daar kun je lange gesprekken over hebben, over wat goed is en wat minder – wat we met negen juryleden met verschillende achtergronden dan ook hebben gedaan.”
„Ik denk dat ik vooral lette op stijl en stem, en daarin was dit meteen raak”, vertelt Hanna Bervoets, oud-Boekenweekgeschenkauteur en jurylid. „Vanaf bladzijde één kon je zien: dit is trefzeker, dit is een auteur die weet wat hij doet. En puntgaaf.” Boektokker Noah de Campos Neto, ook jurylid: „Tussen de vijftig manuscripten die we allemaal te lezen kregen, was het voor mij bij dit boek alsof er ineens een fel lampje ging branden. Het sprak me meteen aan, en ik wist ook dat dit een breed publiek van jonge, hedendaagse lezers zou kunnen aanspreken.”
Jurylid Lidewijde Paris, criticus en oud-uitgever: „We lazen veel verhalen over een overleden vader, moeder, vrouw – en hier zit ook een overleden vader in, maar niet te nadrukkelijk.” Liesbeth Rasker, schrijver, podcastmaker en ook jurylid: „Op het laatst kwam er nog het argument bij dat dit ook een mooi geschenk was voor een grote groep mensen. Maar toen waren we al eensgezind over de kwaliteit.”
Glimlachen
De krater verenigde de jury op slag, en bij herlezing beklijfde dat gevoel. Rik van de Westelaken: „We hebben het nog netjes met een puntentelling afgerond, maar dit manuscript stak er met kop en schouders bovenuit. Of je nu analytisch keek naar hoe het in elkaar zit, of meegevoerd wilde worden. Het is grappig, vlot, sprankelend, echt een plezierige leeservaring. Een boek waar je om kunt glimlachen: wat ook welkom is, nu het buiten zo’n zware tijd is.”
Waar heb je de schrijver dan nog voor nodig? Gerwin van der Werf gaat evengoed volgende maand, tijdens de Boekenweek, gewoon op tournee langs talloze boekhandels. „Ik verheug me er heel erg op om met lezers over dit verhaal te praten, maar of dat voor een stampvolle zaal is of een klein clubje, dat maakt me echt niet uit. Ik doe er niet echt toe, het boek heeft gewonnen en daar gaat het om.”
