Museum Batavialand laat de oeroude kant zien van het nieuwe land

Van oudsher heten de IJsselmeerpolders het Nieuwe Land. En terecht: drooggelegd tussen 1930 (Wieringermeer) en 1968 (Zuidelijk Flevoland) is de landaanwas behoorlijk nieuw. En een knap staaltje van daadkracht en efficiëntie. Alleen al in de Noordoostpolder werden bijvoorbeeld in amper tien jaar maar liefst duizend dezelfde grote schokbetonschuren neergezet. In museum Batavialand in Lelystad staat er ook één, gevuld met scheepswrakken die bij de drooglegging boven water kwamen.

Maar het gebied is ook oud land, want niet altijd heeft het onder water gestaan. Meestal niet zelfs, de Zuiderzee ontstond pas in de loop van de Middeleeuwen. Al tienduizenden jaren wonen er mensen in dit deltagebied. Zelfs is een van de interessantste prehistorische culturen in Nederland genoemd naar een opgraving in Flevoland: de Swifterbant-cultuur. Dat waren lokale jagers-verzamelaars die rond 6.500 jaar geleden steeds meer aan landbouw gingen doen.

Om de oeroude kant van het nieuwe land te tonen heeft het museum Batavialand nu een tentoonstelling ingericht met archeologische vondsten uit het gebied, minstens één uit iedere gemeente van de huidige provincie. Stenen neanderthalwerktuigen opgezogen uit zandputten in het Ketelmeer, een oeros-schedel opgegraven bij Almere, een strijdhamer uit de enkelgrafscultuur: het hele scala van de diepe Nederlandse geschiedenis is er.

Bij de opening van de tentoonstelling vorige week vrijdag bekende de ervaren tentoonstellingsmaker Evert van Ginkel dat prehistorie-tentoonstellingen altijd moeilijk zijn, „want bruingrijs is de kleur van de prehistorie, terwijl het verhaal juist verre van grijs is.” Daarom wordt hier op een groot scherm het nagespeelde dagelijks leven in een Swifterbant-dorpje getoond – vol kleur en in de volle zon. En op kleine schermen vertellen wetenschappers over hun analyses, bijvoorbeeld over hoe een klein aardewerk potje uit Swifterbant alle kenmerken vertoont van potjes uit Noord-Frankrijk. „Dat toont dat die mensen hier misschien wel afgelegen woonden, maar zeker niet geïsoleerd”, vertelt archeoloog Tineke Roovers.

Ook vijf brokken doorboorde brokken barnsteen – en een vlak grijs steentje – geven kleur aan de prehistorie van Flevoland. De barnsteen is afkomstig uit het Oostzeegebied en werd gevonden op het voorhoofd van de kernfiguur van de tentoonstelling: de Swifterbantman. Het grijze steentje hing waarschijnlijk aan zijn oor. Niet alleen is het goed geconserveerde skelet van de man te zien, de originele sieraden keurig naast de schedel. Zijn reconstructie domineert het zaaltje, gestoken in hertenleer en trots uitkijkend van onder de aaneengeregen barnsteenkopieën. De pop werd ooit gemaakt voor een eerdere tentoonstelling, maar zijn huidskleur kreeg dit jaar een update: niet langer een typische witte man, maar iets donkerder. Geheel volgens de nieuwste inzichten over prehistorische huidskleur. Hij is nu ‘mediterraan’.