N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Staking streekvervoer Werkgevers en vakbonden hebben vannacht de cao-onderhandelingen afgebroken. Eerder had vakbond FNV gewaarschuwd voor een landelijke staking op donderdag en vrijdag in het streekvervoer als het cao-overleg zou mislukken.
Een staking in het streekvervoer dreigt nadat onderhandelingen over een nieuwe cao vannacht zijn mislukt. Werkgevers Openbaar Vervoer (VWOV) en vakbond FNV zaten tot diep in de nacht om de tafel, maar konden niet tot een akkoord komen.
Vakbond FNV heeft gewaarschuwd dat duizenden buschauffeurs, machinisten en conducteurs het werk zullen neerleggen op donderdag en vrijdag. Dat betekent dat er dan vrijwel geen bussen of regionale treinen rijden van andere maatschappijen dan de NS.
Onder de cao streekvervoer vallen 13.000 medewerkers, duizenden van hen zijn lid van de vakbond. Alleen in het stadsvervoer in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag wordt niet gestaakt, daar heeft het personeel eigen cao’s.
De Vereniging Werkgevers Openbaar Vervoer (VWOV) verklaarde na de onderhandelingen dat de vakbonden ondanks een „bovengemiddeld hoog loonbod” van 8 procent het overleg hebben afgebroken. FNV-bestuurder Marijn van der Gaag betwist dat, en zegt dat de partijen het niet eens werden over onder meer die loonsverhoging, de duur van een nieuwe cao en maatregelen om de werkdruk in het streekvervoer te verlagen.
In september en oktober vorig jaar legden stakers het streekvervoer verspreid over het hele land ook al plat. Eigenlijk zou er toen nog een vierdaagse landelijke stakingsreeks komen, maar die werd afgeblazen toen het cao-overleg met de werkgevers werd hervat. Dat is nu opnieuw op niets uitgelopen.
Justitie gaat voormalig mondkapjesonderhandelaar Sywert van Lienden en zijn compagnons vervolgen op verdenking van oplichting, verduistering, valsheid in geschriften en witwassen. Dat heeft het Openbaar Ministerie donderdag bekendgemaakt. Het besluit om de voormalig bestuurders van Stichting Hulptroepen Alliantie strafrechtelijk te vervolgen, volgt op jarenlang onderzoek naar de mondkapjesaffaire. Volgende maand is de eerste regiezitting in Rotterdam.
Van Lienden en zijn zakenpartners Bernd Damme en Camiel van Gestel verdienden in de coronapandemie miljoenen aan de overheid door een deal te sluiten over mondkapjes. Naar de buitenwereld lieten ze doorschemeren dat ze zonder winstoogmerk handelden en dus niks verdienden aan de order, maar in werkelijkheid bleek de deal voor alle drie zeer lucratief, vooral voor Van Lienden.
Hij heeft zelf altijd volgehouden onschuldig te zijn. Donderdagmiddag meldt Van Lienden in een reactie op het nieuws dat „deze stap weliswaar schadelijk is”, maar „ook duidelijkheid biedt”. „Het dossier zoals het er nu ligt ontkracht naar mijn mening dit verhaal al. Nu is het onze beurt om getuigen te horen en bewijsstukken aan te dragen zodat de rechtbank kan oordelen. We kunnen eindelijk beginnen.”
Publicitaire druk
Als mediapersoonlijkheid wist hij veel druk op het kabinet te zetten om met hem in zee te gaan. Hij beweerde dat de overheid te apathisch reageerde in de coronacrisis en veel hulpverleners daarom onbeschermd moesten werken. Vanuit het toenmalige kabinet klonken eerder al geluiden dat de publicitaire druk meespeelde om met Van Lienden samen te werken, maar wel in de veronderstelling dat hij er niet aan zou verdienen.
Naar Van Lienden, Damme en Van Gestel loopt eveneens een civiele zaak, aangespannen door de overheid en het huidige bestuur van Stichting Hulptroepen Alliantie. De twee partijen voelen zich misleid door de oud-bestuurders. Datzelfde geldt voor bedrijven als Coolblue en Randstad, die in hun ogen onder valse voorwendselen meededen aan het project van Van Lienden en ook aangifte tegen hem deden. In februari 2022 werd het drietal ontslagen bij de Stichting Hulptroepen Alliantie. Ook werd beslag gelegd op hun banktegoeden.
Tijdens de coronapandemie kochten Van Lienden en zijn zakenpartners in China twee grote partijen mondkapjes. In totaal ging het om 40 miljoen beschermingsmiddelen voor ruim 100 miljoen euro. Naar buiten toe stelden ze als non-profitondernemers in naam van Stichting Hulptroepen Alliantie te werken, maar de winsten vloeiden via een andere BV uiteindelijk toch naar henzelf.
Van Lienden zelf verdedigde dat aanvankelijk door te stellen dat hij een ondernemersrisico liep en zelf een deel moest voorfinancieren. Later bleek echter dat de overheid zelf het gehele bedrag had voorgeschoten. Ook de belofte dat hij „om niet” te werk was gegaan, bleek niet te kloppen.
Lees ook
De vrienden van Sywert wilden niet geloven dat hij miljoenen verdiende met zijn mondkapjes
Een 62-jarige man in de zuidelijke stad Zhuhai die met een auto inreed op een groep joggende mensen bij een sportcentrum met 35 doden en 43 gewonden tot gevolg. Een 21-jarige student in het oostelijke Wuxi die het weekend erop met een mes acht mensen doodde bij een beroepsopleiding. En drie dagen later, op dinsdag, nóg een gewelddadig incident waarbij een autobestuurder onschuldige mensen aanviel, nu bij een basisschool in centraal China.
Binnen tien dagen vonden in China drie geweldsaanvallen plaats. De incidenten veroorzaken onrust – onder de bevolking en bij de Chinese autoriteiten, die toegeven dat er een probleem is, maar publiek debat over de incidenten onderdrukken.
Officieel heeft China lage criminaliteitscijfers, fors lager dan het wereldwijde gemiddelde, maar de overheid publiceert geen duidelijke informatie over het aantal massamoorden in het land. „Het is daarom lastig om te zeggen of er nu méér van zulke incidenten zijn”, zegt China-socioloog Eli Friedman van Cornell University in de Verenigde Staten. „Maar er lijkt wel sprake van een recente toename.”
Hij ziet dat er daardoor zorgen ontstaan bij de bevolking over hoe dit kan. „Mensen in China zijn gewend aan een leven zonder dit soort gewelddadige criminaliteit. De controle is ontzettend streng en de maatschappij heeft daardoor ook weinig tolerantie voor dit soort incidenten.”
De aanvallenreeks roept vragen op over mogelijke motieven van de daders. De verdachte in Zhuhai zou volgens een politierapport boos zijn over de financiële gevolgen van zijn scheiding. De verdachte in Wuxi, een student met als achternaam Xu die is opgepakt en heeft bekend, schreef in een online verspreide verklaring dat hij „wilde sterven om het arbeidsrecht te verbeteren”. Hij zou tijdens zijn studie onbetaald werk hebben moeten verrichten en soms een maand lang zonder vrije dagen hebben doorgewerkt. De officiële politieverklaring herhaalt deze claims.
Volgens Friedman, gespecialiseerd in het Chinese arbeidsrecht, valt er in ieder geval voor de aanval in Wuxi te wijzen naar structurele redenen die een rol kunnen hebben gespeeld. „De problemen die hij beschrijft komen heel veel voor bij arbeiders en studenten die als onderdeel van hun stage in fabrieken werken. Er vindt uitbuiting plaats. De meeste mensen worden daar geen moordenaars van. Maar sommige mensen wel.”
Verbod op uitingen van rouw
In de steden waar de incidenten plaatsvonden hebben de lokale autoriteiten uitingen van publieke rouw, zoals bijeenkomsten of het neerleggen van bloemen, nadrukkelijk verboden. Als toch bloemen worden neergelegd, worden die door de autoriteiten snel verwijderd.
Dit past in het beeld van een staat die „nerveus wordt van elke uiting van collectiviteit in het openbaar die niet ofwel door henzelf is georganiseerd is, ofwel puur commercieel is”, legt Friedman uit. Rouwuitingen kunnen al snel een politiek karakter krijgen, bijvoorbeeld als burgers antwoorden willen over hoe het geweld kon gebeuren. Lokale autoriteiten weten dat zij zullen worden afgerekend op dat soort publiek protest.
In de steden waar de incidenten plaatsvonden hebben de lokale autoriteiten uitingen van publieke rouw verboden
Wat opvalt is dat ook de centrale overheid zich heeft uitgesproken over het geweld. Na de massamoord in Zhuhai op 11 november, met het hoogste dodenaantal bij een dergelijk incident in tien jaar, zei president Xi Jinping dat veiligheidsmaatregelen moest worden aangescherpt. Alle autoriteiten moeten „risicopreventie en controle versterken… om de levens van mensen en de sociale stabiliteit te beschermen”, aldus Xi kort na de aanval. „Dat is veelzeggend want het geeft aan dat dit niet langer wordt gezien als een lokaal probleem”, zegt Friedman.
De Chinese autoriteiten zijn al lang gefixeerd op het waarborgen van sociale stabiliteit, maar nu het slechter gaat met de Chinese economie en ontevredenheid daarover groeit, wordt die neiging om onrust in de kiem te willen smoren nog sterker.
Hoe de reactie van de overheid er precies uit zal zien werd deze week duidelijker. Hoge partijfunctionarissen binnen de Chinese justitie kondigden aan dat „een combinatie van hard straffen en preventie” centraal moet komen te staan. In de praktijk betekent dit dat de staat nog meer aanwezig wil zijn op het in buurten en huishoudens zodat „potentiële risico’s geen echte dreigingen worden”. De slagkracht van Chinese buurtcomités, die officieel geen deel van de overheid zijn maar in elke buurt de staat assisteren, is de laatste jaren al flink gegroeid nadat deze comités een cruciale rol speelden bij het implementeren van het coronabeleid.
De Chinese media mochten alleen schrijven over de summiere officiële politieberichtgeving, en ook online waren er restricties. In een populaire, inmiddels verwijderde online post, schrijft Qu Weiguo, een professor aan de Fudan Universiteit in Shanghai, dat de verdachten die „wraak nemen op de maatschappij” met elkaar gemeen lijken te hebben dat ze maatschappelijk benadeeld waren, en mentale problemen hadden. Hij roept op tot betere geestelijke gezondheidszorg en open debat.
Ondanks de censuur uiten Chinezen op sociale media hun rouw. „Het lijkt vaak te gebeuren”, zegt een gebruiker. Een ander roept de autoriteiten op veel informatie te delen over wat er is gebeurd, zodat er een maatschappelijk debat kan worden gevoerd, „net zoals ze doen in Amerika bij schietpartijen op scholen”. Op sociaalmediaplatform Weibo concludeert iemand met de online naam @SGQXiaoguo: „Zo veel extreme incidenten, die kun je niet simpelweg afschuiven op het individu.”
ASML, de Nederlandse fabrikant van chipmachines, is gevraagd gedetailleerde informatie over Chinese klanten te delen met de China-commissie van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden. Binnen het Congres is veel kritiek op de regering-Biden, die onvoldoende maatregelen zou nemen om de groeiende Chinese chipindustrie af te remmen.
Begin november kregen vijf technologiebedrijven elk een openbare brief van deze commissie van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden. Net als ASML (jaaromzet 30 miljard euro) zijn de Amerikaanse firma’s KLA, Applied Materials en Lam Research aangeschreven, plus Tokyo Elektron uit Japan. Deze bedrijven leveren de belangrijkste machines voor chipproductie en halen een groot deel van hun omzet uit China. Bij ASML is dat dit jaar bijna de helft.
De oproep komt van een commissie die zich specifiek richt op de ‘dreiging van de Chinese Communistische Partij voor Amerika’. Voor 1 december dient ASML een lijst te leveren met de dertig belangrijkste Chinese klanten, een overzicht van alle geleverde apparatuur aan China, en de aangevraagde Amerikaanse exportvergunningen van de afgelopen vier jaar. Ook wil de commissie ASML’s plannen voor uitbreiding van de productie weten.
Het gaat om gevoelige informatie die het hightechbedrijf in veel gevallen niet zal willen of mogen prijsgeven. De chipindustrie, waarin jaarlijks zo’n 600 miljard dollar omgaat, is gebouwd op vertrouwelijke klantenrelaties, miljardeninvesteringen op lange termijn en geheime productiemethoden.
Qua omzet en marktwaarde (245 miljard euro) is ASML de grootste leverancier van chipmachines. Het is de bijna-monopolist in lithografiesystemen, die fijnmazige chippatronen afdrukken op siliciumschijven. Deze apparaten zijn onmisbaar voor massaproductie van halfgeleiders.
ASML wil desgevraagd geen commentaar geven op de brief en zint op een gepast antwoord. De China-commissie kan bedrijven dagvaarden om ze te dwingen te reageren, volgens bronnen in het Capitool. De House Select Committee on the Chinese Communist Party, twee jaar geleden opgericht, heeft tot nu toe geen gebruikgemaakt van dat dwangmiddel. Voorzitter is John Moolenaar, een Republikeins Congreslid uit de staat Michigan, met Nederlandse wortels. Hij staat bekend om zijn scherpe toon tegen China.
Lakse aanpak
Het Amerikaanse Congres gaat echter niet over de exportcontroles – dat is een taak van de uitvoerende macht, tot januari de regering-Biden ligt. Het Bureau of Industry and Security (BIS), onderdeel van het ministerie van Handel, beoordeelt vergunningaanvragen voor export naar Chinese bedrijven die op een snelgroeiende ‘zwarte lijst’ staan, de Entity List.
Een van de redenen dat de China-commissie de chipmachinemakers aanschrijft, is dat het BIS te weinig gegevens van techbedrijven zou krijgen en daardoor in het duister tast. „Zowel de Republikeinen als de Democraten in het Congres zijn gefrustreerd. Niet omdat de exportcontroles niet werken, maar omdat het BIS ze niet goed uitvoert”, zegt een ingewijde bij de commissie, die anoniem wenst te blijven.
De chipindustrie blijkt lastiger te reguleren dan verwacht. Moolenaar drong afgelopen maand aan op strengere handelsmaatregelen tegen het ‘clandestiene chipnetwerk’ van Huawei. Ondanks jaren van Amerikaanse sancties groeit dit Chinese concern en speelt het een sturende rol in de Chinese chipindustrie.
De Democratische senator Mark Warner verweet de regering-Biden een „lakse aanpak”, waardoor Huawei mogelijk via-via de hand heeft weten te leggen op ‘verboden’ AI-chips van de Taiwanese fabrikant TSMC. Warner is voorzitter van de Senaatscommissie voor Inlichtingen.
De chipsector is bang dat de exportmaatregelen hun innovatietempo vertragen. Een ingewijde: „In Washington is veel gelobbyd door chipmachinemakers, ook door Nederlandse en Japanse bedrijven, om de indruk te wekken dat de restricties hun winst en omzet raken. Maar de westerse leveranciers van chipmachines hebben juist een ‘suikerkick’ gehad: ze haalden de afgelopen drie, vier jaar een recordomzet uit China, omdat de Chinezen alles kochten waar ze de hand op konden leggen.”
De commissie ergert zich aan die lobby, blijkt uit Moolenaars toelichting: „Sommige chipmachinemakers vinden dat we de Amerikaanse beperkingen moeten terugschroeven omdat die hun concurrentievermogen zouden aantasten. Maar exportcontroles en een gezondere industrie sluiten elkaar niet uit.”
Bedreigen
Chinese bedrijven hamsteren productieapparatuur voor chips, meer dan de Verenigde Staten, Zuid-Korea en Taiwan samen afnemen, constateert Moolenaar in zijn brief aan ASML-topman Christophe Fouquet. „Dit zal niet alleen China helpen chips te leveren aan de Russische oorlogsindustrie, maar ook Taiwan bedreigen. China zal zich minder beperkt voelen door de dreiging van Amerikaanse sancties. Die trend is een directe bedreiging voor de nationale en economische veiligheid van de VS en hun bondgenoten.”
De Nederlandse overheid legde in 2020 al exportbeperkingen op voor ASML’s duurste chipmachines, die met extreem ultraviolet licht (EUV) werken en de modernste chips kunnen produceren. Sinds september 2022 geldt ook een zo’n exportvergunning voor een aantal systemen die met diep ultraviolet licht werken, het resultaat van diplomatieke onderhandelingen met de VS en Japan. In september scherpte het kabinet de regels opnieuw aan, om de lijn te volgen die Washington sinds oktober 2023 eenzijdig afdwong.
De lat voor lithografiemachines die nog wél naar China mogen, komt almaar hoger te liggen. Aanvankelijk was het doel van de exportrestricties de Chinese vooruitgang in kunstmatige intelligentie te remmen, vanwege mogelijke militaire toepassingen. De nadruk komt inmiddels meer te liggen op dreigende afhankelijkheid van Chinese chips in het algemeen. Met overcapaciteit en bodemprijzen zou China ook de markt voor halfgeleiders naar zich toe kunnen trekken, net zoals dat gebeurde met batterijen, zonnepanelen en elektrische auto’s.
Uit de toelichting van Commissievoorzitter Moolenaar: „De mate waarin Japan, Amerika en Nederland nu chipmachines naar China exporteren, draagt eraan bij dat de wereld afhankelijker wordt van de Chinese chipproductie.”
De nieuwe regering-Trump kan prijsdumping van chips wellicht tegengaan met importheffingen. Het is niet de verwachting dat ze aan de exportregels tornt die de regering-Biden al instelde. Wel wordt verwacht dat de VS op korte termijn de exportmaatregelen naar Chinese chipfabrieken aanscherpen, en ook Zuid-Korea betrekken in het diplomatieke overleg met Japan en Nederland. Een breder pact biedt betere bescherming tegen eventuele Chinese tegenmaatregelen, is de gedachte.
Geen optie
ASML wordt in de politieke arena van het Capitool getrokken, en dat is een plek waar het bedrijf zich liever niet bevindt. Medewerking aan informatieverzoeken als dat van de Commissie is vrijwillig, „maar je bent sowieso de dupe, of je nou meewerkt of niet”, zegt Hosuk Lee-Makiyama. Hij is directeur van de Europese denktank Ecipe en expert in internationale handel en geopolitiek.
Lee-Makiyama vergelijkt Moolenaars oproep met de manier waarop de Europese Commissie grote Amerikaanse techbedrijven om informatie vraagt om hen te reguleren – tot ongenoegen van veel Amerikaanse politici. In dit geval wordt de Europese hightech-kampioen op het matje geroepen in Washington. Al staat ASML’s hoofdkantoor in Nederland, het bedrijf heeft ook een omvangrijke Amerikaanse tak, waar achtduizend mensen werken. De oproep negeren is daarom geen optie.
De brief van de China-commissie is geen voorzetje voor nieuw beleid, denkt Lee-Makiyama. „Het Congres heeft een andere agenda dan de regering. De leden van zulke commissies moeten het hebben van soundbites en korte videofragmenten waarin ze een agressieve toon kunnen aanslaan tegen China. Dat is niet de setting waarin je een constructieve dialoog over geopolitiek kunt hebben. Als de regering-Trump meer informatie nodig heeft van de chipmachinemakers, zal ze hen bij het ministerie van Handel uitnodigen, achter gesloten deuren, en niet bij het Congres.”
Het ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, dat over exportvergunningen gaat, laat in een reactie weten dat het in nauw contact staat met ASML, maar dat het aan het bedrijf is af te wegen welke informatie het wil en kan delen met het Congres. „Onze primaire gesprekspartners zijn de overheden, niet de parlementen.”
Voor Volt-fractievoorzitter Laurens Dassen is de oproep van het Amerikaanse Congres aanleiding om Kamervragen te stellen. „De VS blijven op deze manier de druk opvoeren op ons meest strategische bedrijf en dit kabinet heeft daar geen antwoord op. De belangen van de VS zijn niet altijd de onze. Europa moet een duidelijk signaal afgeven: wij staan voor onze belangen en bedrijven.”