Maar liefst 187 Nederlanders hebben oogletsel opgelopen door exploderend vuurwerk tijdens de jaarwisseling van 2024 naar 2025. Het gaat om het hoogste aantal in tien jaar tijd. Dat blijkt uit een inventarisatie van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG), dat het nieuws maandag bekend heeft gemaakt.
Een derde van de gewonden zal blijvende gevolgen ervaren door de letselschade, stellen de oogartsen. Zo werden vijftien mensen aan een oog blind en moesten zes ogen operatief worden verwijderd. De cijfers kunnen nog oplopen, omdat de langetermijneffecten bij sommige patiënten nog niet vast te stellen zijn.
Ruim de helft van de slachtoffers geeft zelf aan gewond te zijn geraakt door legaal vuurwerk. Bij ‘slechts’ 8 procent van de slachtoffers zouden verwondingen zijn veroorzaakt door vuurwerk dat in Nederland verboden is, blijkt uit de voorlopige cijfers. Menig slachtoffer, 40 procent, stak de lont niet zelf aan.
‘Wolf in schaapskleren’
Op basis van de cijfers stellen oogartsen dat ook het legale consumentenvuurwerk „extreem onveilig” is en „zo spoedig mogelijk definitief verboden dient te worden”. Legaal vuurwerk zou een „wolf in schaapskleren” zijn. Hoewel dit vuurwerk veilig lijkt, is dat het volgens de oogartsen niet.
Experts en burgemeesters van grote steden roepen het kabinet op tot een landelijk vuurwerkverbod, omdat gemeentelijke verboden niet zouden werken. Maar de coalitiepartijen PVV, NSC, BBB en VVD willen geen verbod, liet premier Dick Schoof al voor oudjaar weten.
Vorige maand werd bekend dat Nederlanders in aanloop naar de jaarwisseling een recordbedrag van zeker 118 miljoen euro hebben uitgegeven aan vuurwerk.
Het genootschap van oogartsen houdt de cijfers al zeventien jaar bij. Tijdens de jaarwisseling van 2014 naar 2015 was de situatie nog zorgelijker. Zeker 210 patiënten werden destijds behandeld door een oogarts.
Lees ook
Meerderheid burgers wil vuurwerkverbod, nu de politiek nog
CDA-Kamerlid Derk Boswijk vond Nieuwjaarsdag als kind de mooiste dag van het jaar. Dan ging hij met zijn broer en neven de straat op om onontploft vuurwerk van Oudejaarsavond te verzamelen en af te steken – „hoe korter het lontje, hoe spannender”. „Het is echt een wonder dat ik al mijn ogen en vingers nog heb”, zei Boswijk dinsdag met glunderende ogen tijdens het debat over de jaarwisseling in de Tweede Kamer.
Ook dit jaar stak Boswijk vuurwerk af, voor zijn dochters. Toch is hij vóór een algeheel vuurwerkverbod. „Ik weet dat deze traditie geliefd is, dat mensen het koesteren, ik geniet er zelf ook van. Maar de jaarwisseling is helaas steeds meer verworden tot een jaarlijks dieptepunt van geweld tegen politie, hulpverleners en zorgverleners.” Daarom moet vuurwerk verboden worden, vindt Boswijk, óók klein siervuurwerk.
Het CDA is de nieuwste partij die zich een paar weken geleden achter een algeheel vuurwerkverbod heeft geschaard, na afgelopen jaarwisseling. Daarmee heeft het CDA gehoor gegeven aan de roep van hulpverleners, die openlijk pleiten voor een totaalverbod. 37 procent van de politieagenten wil niet meer werken tijdens Oud en Nieuw. Ook onder de Nederlandse bevolking is het verbod weinig controversieel: momenteel is ongeveer twee derde van de Nederlanders voorstander, zo blijkt uit een peiling van EenVandaag. Vorig jaar was dat iets meer dan de helft.
De vuurwerkdiscussie is ideologisch complex voor de VVD
De politieke animo voor een verbod neemt snel toe. Minister van Justitie en Veiligheid David van Weel (VVD) zei maandag tegen RTL dat een totaalverbod „zeker kan bijdragen aan het oplossen van de problematiek”, maar hij wilde het er met de Kamer over hebben. Onder meer zijn eigen VVD-fractie is tegen, maar die positie staat onder druk. Als de partij draait, is er een Kamermeerderheid. Electoraal gezien is de keuze voor een verbod makkelijk, want 61 procent van de VVD-kiezers is vóór een verbod. Maar de vuurwerkdiscussie is ideologisch complex voor de VVD. De liberalen zijn tegen betutteling maar profileren zich graag als bewakers van law and order. Dit jaar vinden meerdere VVD-ledenavonden plaats waarin wordt gediscussieerd over een vuurwerkverbod.
VVD-Kamerlid Ingrid Michon-Derkzen zei tijdens het debat zei ze dat geweld tegen hulpverleners tijdens de jaarwisseling als een „steen op mijn maag ligt”. Maar volgens Michon-Derkzen is het niet per se zo dat een totaalverbod hen helpt. Ze zei tegen minister Van Weel: „Ik wil van het kabinet weten of een totaalverbod nou gaat werken.” Is de makkelijke verkrijgbaarheid van zwaar illegaal vuurwerk niet het grote probleem? En: „Waarom moeten de goeden onder de kwaden lijden?”
D66-Kamerlid Hanneke van der Werf stond klaar om de VVD’er de pas af te snijden: „Ik ken de collega Michon-Derkzen langer dan vandaag, zij staat hier bijna wekelijks met een betoog over de veiligheid van de agenten en de politie.” Maar, zegt Van der Werf, „nu geeft de VVD niet thuis.”
CDA-Kamerlid Boswijk: „Ik snap dat die draai maken niet makkelijk is, we hebben hem zelf ook gemaakt”, maar „moeten we geen leiderschap tonen?” Ook NSC-Kamerlid Faith Bruyning werd aangevallen. Haar partij denkt „dat er tussenstappen zijn voordat je overgaat op een landelijk vuurwerkverbod”. PvdD-Kamerlid Ines Kostic zei: „Als de experts, de hulpverleners, de politie zeggen: alsjeblieft, een landelijk vuurwerkverbod is een noodzakelijke stap, waar haalt NSC de informatie vandaan dat een landelijk verbod niet zou werken?”
Ondanks hun sceptische houding tegenover het totaalverbod, gaven VVD en NSC zichzelf de ruimte om nog even te twijfelen. Tot 19 februari, dan debatteert de Kamer over een initiatiefwet van GroenLinks-PvdA en de PvdD waarin een totaalverbod is opgenomen.
Michon-Derkzen zei: „We hebben vandaag niet een standpunt ingenomen over een wetsvoorstel dat nog ter tafel komt.”
Over de initiatiefwet is NSC „nog in beraad”, zei Bruyning. „We nemen alles in overweging.”
GroenLinks-PvdA en PvdD hebben hun initiatiefwet de afgelopen jaren niet in stemming gebracht omdat ze niet verzekerd waren van een meerderheid in de Kamer. Dit jaar komt daar verandering in, zegt Kostic tegen NRC „Alle begrip dat partijen tijd nodig hebben, maar dit jaar moet het besluit vallen. De nood voor hulpdiensten en politie is te hoog.”
Rond 19.30 uur dinsdagavond stopt er een busje bij de hoofdingang van het Philips Stadion. Twee mannen in Liverpool FC-outfit stappen uit. Voor de een, de in Eindhoven geboren oud-PSV’er Cody Gakpo, voelt het als thuiskomen. In een eetcafé in het stadion staat nog altijd een ‘Broodje Gakpo’ op de kaart, met gemarineerde kip, bacon, gekookt ei en mayonaise. Voor de ander, Liverpool-coach Arne Slot, is het zijn eerste weerzien met een Nederlandse club sinds zijn overstap van Feyenoord vorige zomer.
Even later zitten ze in een zwarte bureaustoel voor een zaal vol met camera’s en journalisten. De Liverpool-selectie is een half uur eerder met een Airbus A320 op Eindhoven Airport geland. In een veelbelovend seizoen, is de ploeg op weg naar wedstrijd nummer 35, woensdagavond tegen PSV in de Champions League. Liverpool is koploper in de Premier League, lijstaanvoerder in de Champions League en nog actief in twee nationale bekertoernooien.
De komst van de sterren van Liverpool FC, door PSV-coach Peter Bosz gezien als „de beste ploeg van de wereld van dit moment”, is iets waarnaar wordt uitgekeken in Eindhoven. Een groepje jongens kijkt vanachter een hek met grote ogen naar de felrode spelersbus – met het ‘You’ll Never Walk Alone’ in witte kapitalen – die ’s middags parkeert aan de Frederiklaan. Dan nog zonder spelers, er worden alleen spullen uitgeladen. Het team trainde overdag nog in Liverpool.
De hoop was dat ze woensdag te zien zouden zijn – de sterspelers. Maar vrijwel alle basiskrachten krijgen rust, onder wie topscorer Mo Salah, aanvoerder Virgil van Dijk en middenvelder Ryan Gravenberch. Gakpo wilde wel graag mee, omdat hij tegen zijn oude club speelt.
Bournemouth-uit belangrijker
In het achtste en laatste groepsduel van de Champions League staat er bijna niets meer op het spel voor Liverpool. Doordat het alle wedstrijden won, is het al zeker van plaatsing voor de achtste finales. Of zij nu als eerste of tweede eindigen in de groepsfase, maakt volgens Slot niet uit. Bournemouth-uit, komende zaterdag, is veel belangrijker voor de titelstrijd in de Premier League. „Ik kijk nu met schuin al naar die wedstrijd”, zegt Slot.
Zijn selectie voor het duel met PSV bestaat voornamelijk uit reserves en jeugdtalenten. Het is voor Liverpool niet meer dan een veredeld oefenduel in een lang, zwaar seizoen. Eerder op de dag sprak de Amerikaanse PSV-spits Ricardo Pepi (op dat moment nog niet bekend met de vele afwezigen bij Liverpool) over de aantrekkingskracht van de wedstrijd. „Als kind droom je ervan om tegen dit soort teams te spelen”, zei Pepi, die woensdag in de basis begint. „We willen de wereld laten zien hoe goed we zijn.” PSV is nagenoeg zeker van de tussenronde, maar om ieder risico uit te sluiten wil Bosz minimaal gelijkspelen.
Met Slot treft hij een geloofsverwant van progressief, aanvallend voetbal. Vorig seizoen waren de vier confrontaties tussen het PSV van Bosz en het Feyenoord van Slot fraaie, intense wedstrijden. Twee keer won Bosz, één keer Slot, één keer werd het gelijk. Dus ja, tóen wist hij de code van Slot te kraken, zegt Bosz desgevraagd. Dan voorzichtig: „Nu moet dat blijken.”
Hij ziet gelijkenissen in de speelwijze van dit Liverpool en het Feyenoord van vorig seizoen. In de veldbezetting, in tactische varianten van de aanvalsopbouw, in de rol van de ‘meevoetballende’ keeper en in hoe Slot een overtal op het middenveld wil creëren. „Of dat nou de spits is die hij laat uitzakken of de rechtsback die de vierde middenvelder wordt. Je ziet echt zijn hand.”
Bosz weet hoe lastig het is om in een buitenlandse competitie je weg te vinden als nieuwe coach. Tijdens zíjn eerste klus bij een Europese topclub, Borussia Dortmund, werd hij snel ontslagen na slechte resultaten. „Je moet er meteen staan, er moet meteen gepresteerd worden”, zegt Bosz over zijn landgenoot. „Dat is wat hij doet. Ongekend.”
Populariteit
Het succes stuwt de mondiale populariteit van Liverpool. Onlangs bleek uit onderzoek van marktonderzoeker Nielsen dat Liverpool dit seizoen wereldwijd de best bekeken Premier League-club is (op tv). Er is een run op wedstrijdkaartjes. Een niet-clublid betaalt al snel honderden ponden voor een thuisduel. In Nederland is ook er veel vraag naar tickets, zegt Kim Olthof, voorzitter van de Nederlandse fanclub van Liverpool FC (320 leden). Zij ontvangen tientallen verzoeken per maand, maar krijgen als officiële fanclub slechts vijftig kaartjes per seizoen toegewezen.
Olthof, in het dagelijks leven receptioniste, hoopt dezer dagen Slot en zijn Nederlandse stafleden Sipke Hulshoff en John Heitinga te ontmoeten. Ze is naar eigen zeggen „die-hard” Liverpool-fan sinds haar negende. In mei staat haar bruiloft gepland in stadion Anfield, nadat ze in 2023 al een aanzoek deed op het trainingscomplex van de club. Slots voorganger Jürgen Klopp en diens assistent Pepijn Lijnders regelden dit voor haar.
Hoewel ze geen kaartje voor PSV-Liverpool heeft, verblijft Olthof dinsdag en woensdag met haar verloofde in Eindhoven. Ze gaan met andere Liverpool-fans in de Ierse pub in de binnenstad het duel kijken. En de ontmoeting met Slot? Dinsdagavond lukte het niet om een praatje te maken op het vliegveld. Olthof: „We gaan nu kijken of we een drankje kunnen doen in het spelershotel.”
Het Louvre zal een her-hergeboorte doorgaan. Staand voor de immer mysterieus glimlachende Mona Lisa heeft de Franse president Emmanuel Macron dinsdagmiddag de „nieuwe renaissance” van het Parijse museum aangekondigd, die in 2031 voltooid moet zijn. Komende jaren zullen tal van renovatiewerkzaamheden worden verricht én zullen verstrekkende wijzigingen worden doorgevoerd: zo krijgt de Mona Lisa een eigen ruimte en komt er een extra ingang voor het museum. Kunstliefhebbers: geen paniek, het museum blijft open.
De vorige hergeboorte van Le Louvre stamt uit de jaren tachtig, toen onder president François Mitterrand onder meer de glazen piramide voor het museum werd gebouwd waarin de ingang gevestigd is. „De piramide is gebouwd voor het ontvangen van vier miljoen bezoekers per jaar”, zei Macron in het Louvre, „maar inmiddels ontvangt het museum jaarlijks negen miljoen bezoekers en in de toekomst wordt dat twaalf miljoen”. Dat is volgens de president een „geschenk”, maar het museum moet die aantallen wel aankunnen.
Lees ook
Onherkenbaar opgefriste Notre-Dame met veel grandeur heropend
Rijen van honderden meters
Dat het Louvre dat nu niet kan, is al jaren duidelijk. Dagelijks klonteren talloze bezoekers samen voor de Mona Lisa, waardoor de ruimte waar zij hangt continu stampvol is, terwijl andere delen van het museum veel minder bezocht worden. Op het plein voor de piramide staan vaak rijen van honderden meters lang. In de open ontvangstruimte eronder is het door gebrekkige ventilatie zeker in de zomer vaak bedompt – onprettig voor bezoekers én werknemers.
Ook zijn er problemen met het onderhoud: in 2023 moest een expositie plotseling sluiten omdat er lekkages waren. Liften en roltrappen zijn continu defect – ook dinsdag moest de pers over een stilstaande roltrap omhoog. En het gebouw is niet goed ingericht op hoge temperaturen, die wegens klimaatverandering steeds vaker voorkomen. De in 1988 met veel bombarie geopende piramide werkt als een kas, en elders in het museum komen grote temperatuurverschillen voor, die de kunst in gevaar kunnen brengen.
De renovatie van het museum zal zo’n 700 à 800 miljoen euro kosten
‘Epicentrum’
Museumdirecteur Laurence des Cars vraagt de politiek dan ook al jaren om hulp voor een grote renovatie: met een (aanvankelijk onbeantwoorde) brief aan Macron, gesprekken met opeenvolgende premiers en ministers van Cultuur. Het dossier werd opgepakt toen begin 2024 Rachida Dati aantrad als minister van Cultuur, sindsdien werkt zij met Des Cars aan de nieuwe plannen.
Des Cars nam dinsdag kort het woord, en Dati zat in de zaal, maar het was Macron die de zich de eer toe-eigende de definitieve plannen aan te kondigen.
In een gezwollen toespraak roemde hij het museum als „epicentrum van de kunstgeschiedenis van ons land” en onderstreepte hij hoe belangrijk het museum voor hem is. Hiermee weet de president enkele weken na de heropening van de Notre-Dame in korte tijd twee grote culturele projecten aan zijn naam te verbinden.
De grootste wijzigingen zijn de creatie van de aparte ruimte voor de Mona Lisa – waarvoor bezoekers een apart kaartje zullen moeten kopen – en de extra entree. Of die net zo in het oog springend wordt als de piramide is nog onduidelijk: er zal een wedstrijd uitgeschreven worden onder architecten voor het ontwerp. Verder zal de indeling van het museum opnieuw bekeken worden, komen er extra expositieruimten en wordt er geïnvesteerd in modernisering en nieuwe onderwijsprogramma’s.
De ‘hergeboorte’ zal zo’n 700 à 800 miljoen euro kosten, zo lekte eerder uit. Hiervan zal „een zeer klein minderheidsdeel” uit de Franse staatskas komen, benadrukten bronnen rond de president vooraf – wetende dat een grote staatsinvestering niet goed zou vallen nu Frankrijk met een enorme staatsschuld (een kleine 3.000 miljard euro eind 2024) kampt. De rest van de financiering komt onder meer van de dependance van het Louvre in Abu Dhabi en donaties. En Macron bevestigde dinsdag wat minister Dati vorig jaar al aankondigde: de ticketprijzen voor bezoekers uit niet-Europese landen zullen vanaf begin 2026 omhoog gaan.
Mogelijk bijkomend voordeel van deze hogere prijzen: minder bezoekers.