Robbert Dijkgraaf (D66), demissionair minister van Onderwijs, heeft dinsdag eindexamenleerlingen op het hart gedrukt dat een keuze voor het beroepsonderwijs „juist een positieve keuze is”. In een brief aan havisten en vwo’ers, die vanaf dinsdag bij hen op de mat valt, adviseert hij: „staar je niet blind op de zogenaamde ‘hoogte’ van de opleiding”.
Dijkgraaf benadrukt dat er, gezien de tekorten op de arbeidsmarkt, veel vraag is naar mbo-en hbo-studenten. De komende jaren blijven volgens hem onder andere meer monteurs, elektriciens en operators van machines nodig. Mede door de tekorten hamert Dijkgraaf al langer op een hogere waardering voor het beroepsonderwijs. Die waardering moet uiteindelijk leiden tot meer middelbare scholieren die kiezen voor dat type onderwijs.
Dijkgraaf laat dinsdag weten weliswaar „steeds meer waardering” te merken voor het beroepsonderwijs, maar ook nog altijd „ongelijkwaardigheid tussen studenten” te merken. Hij noemt dat „onterecht” en vindt het daarom „hoog tijd” het beroepsonderwijs en praktisch geschoolde studenten „de erkenning te geven die ze verdienen”.
Gelijkwaardige behandeling
Om scholieren te stimuleren tot een keuze voor het mbo, maakte het ministerie van Onderwijs het afgelopen jaar al duidelijk hen op dezelfde manier te willen behandelen als hbo- en universitaire studenten. Zo werd het afgelopen jaar het plan gepresenteerd om ook op het mbo excellentieprogramma’s in te voeren, om zo „topprestaties te belonen en te markeren. Honours zijn niet voorbehouden aan universitaire studenten.”
Financieel gezien kreeg het mbo al een flinke impuls: het kabinet besloot vorig jaar tot en met 2027 in totaal 4,4 miljard euro te gaan besteden aan het mbo. Dat geld werd vrijgemaakt om onder meer stagediscriminatie tegen te gaan, docenten vast te houden en schooluitval tegen te gaan.