Ze staan bekend om hun extreme stralingsbestendigheid: beerdiertjes. Maar hóé de microscopisch kleine achtpotige organismen zulke sterke ioniserende straling kunnen overleven was lang onbekend. Nu ontrafelen Chinese biologen in Science de moleculaire eigenschappen achter dat overlevingsmechanisme, in ieder geval voor één nieuw ontdekte beerdiertjessoort.
Wereldwijd zijn er zo’n 1.500 soorten beerdiertjes bekend, variërend in grootte tussen de 0,25 en 0,5 millimeter. Ze leven vaak in vochtige omstandigheden, bijvoorbeeld tussen het mos, maar kunnen ook goed tegen droogte. Dan verschrompelen ze en gaan ze in ruststand tot ze weer in aanraking komen met water. In Nederland komen zo’n twintig soorten beerdiertjes voor, met poëtische namen als vulpenstekelstrandbeerdiertje.
In 2007 werden beerdiertjes wereldberoemd, als eerste dieren die zonder bescherming een ruimtereis overleefden. Na tien dagen straling, vacuüm en kou ontwaakten ze op aarde onbeschadigd uit hun sluimertoestand. Afhankelijk van de soort kunnen ze 3.000 tot wel 5.000 gray aan (de straling die omgerekend per kilo materie wordt opgenomen). Dat is zo’n 1.000 keer meer dan de dodelijke dosis voor mensen. Slechts één diergroep is nog stralingsbestendiger dan beerdiertjes: die van de bdelloidea – eveneens microscopisch kleine organismen die tot de raderdiertjes behoren. Zulke soorten, die in extreme omstandigheden (uitzonderlijk hoge of lage temperaturen, droogte of sterke straling) kunnen overleven, worden ook wel extremofielen genoemd.
Lees ook
Raderdiertjes zijn alleskunners én een schande voor de evolutie
Speciale pigmenten
Om te onderzoeken hoe de stralingsbestendigheid van bepaalde extremofielen nu precies werkt, brachten de onderzoekers het genoom in kaart van een door hen ontdekte nieuwe beerdiertjessoort, Hypsibius henanensis.
Zo ontdekten ze onder meer een gen dat vermoedelijk is overgedragen van bacteriën op beerdiertjes (via zogeheten horizontale genoverdracht) en dat beschermt tegen straling door de aanmaak van speciale betalaïnepigmenten. Ook zagen ze diverse eiwitten die voor snellere reparaties bij dna-schade zorgen, waaronder een eiwit dat uitsluitend bij beerdiertjes voorkomt. Twee eiwitten die gebonden zijn aan het mitochondrium blijken bovendien in grotere hoeveelheden te worden aangemaakt bij blootstelling aan straling en zorgen zo voor extra bescherming.
Of deze mechanismen uitsluitend bij dit specifieke beerdiertje voorkomen of dat andere beerdiertjes op een soortgelijke manier tegen straling zijn beschermd is niet met zekerheid te zeggen. Uit eerder onderzoek staat in ieder geval vast dat ook bdelloidea een eigen arsenaal aan reparatiemechanismen hebben na stralingsschade.
De auteurs van het huidige Science-artikel noemen de stralingsweerstand van beerdiertjes en andere extremofielen een schatkamer van „onontdekte moleculaire mechanismen” in reactie op stress. Ze hebben goede hoop dat de bestudering van stralingstolerantie op celniveau uiteindelijk ook de menselijke gezondheid ten goede zal komen: bijvoorbeeld die van astronauten na een ruimtereis.
Horizontale genoverdracht
Karine Van Doninck, hoogleraar evolutionaire biologie aan de Franstalige Université Libre de Bruxelles en expert op het gebied van bdelloidea, noemt het artikel in Science interessant. „Al langer is er debat over horizontale genenoverdracht bij beerdiertjes. Op het eerste gezicht lijkt dat bij die soorten keiveel plaats te vinden, maar het kan ook contaminatie zijn. In deze studie is die overdracht dus wel degelijk aangetoond.”
Ook bij bdelloidea is horizontale genoverdracht een van de mechanismen die zorgen voor een hogere stralingsbestendigheid, ontdekten Van Doninck en haar team al in 2023. „Maar daar zijn wel andere genen bij betrokken dan bij de beerdiertjes. En ook bijvoorbeeld antioxidanten spelen bij bdelloidea een belangrijke beschermende rol. Het zou interessant zijn om uit te zoeken of dat bij beerdiertjes eveneens het geval is. Juist omdat beide groepen in dezelfde omgeving leven en zowel goed tegen straling als tegen uitdroging kunnen, kunnen we als onderzoekers van elkaar leren.”
Het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA) heeft een uitnodiging voor de omstreden documentaire Russians at War ingetrokken. Volgens critici geeft de film te eenzijdig het Russische perspectief van de oorlog in Oekraïne weer. In de ruim twee uur durende film volgt de Russisch-Canadese regisseur Anastasia Trofimova Russische militairen bij het front in Oost-Oekraïne. Het beeld is ontluisterend: aan het front in de Donbas zoeken soldaten naar een antwoord op de vraag waarom ze daar zijn. Alcohol, kameraadschap en cynisme houden de soldaten op de been.
De geplande wereldpremière op het filmfestival van Venetië in september leidde tot een storm van protest. De film echoot Russische staatspropaganda en ‘vermenselijkt’ de Russische militairen, luidde de kritiek onder meer. Een week later domineerde de rel rond Russians at War het filmfestival van Toronto, waar de film na uitstel twee dagen na het festival alsnog werd vertoond. Kleinere festivals in Zürich en Athene hebben vertoning van de film daarna geannuleerd, mede onder druk van Oekraïense autoriteiten. In alle gevallen was sprake van bedreigingen en vreesden de festivals veiligheidsrisico’s voor het publiek.
Vertoning op IDFA, het grootste filmfestival voor documentaires ter wereld, is belangrijk voor filmmakers. In Amsterdam kunnen ze hun werk presenteren aan de internationale documentaire-gemeenschap. De 37ste editie vindt nu plaats en duurt tot en met zondag. Het team van Russians at War was half augustus dan zeer verheugd met de uitnodiging om deel te nemen aan de competitie, zegt Sean Farnel, die als consulting producer het contact met festivals onderhoudt. Farnel: „We hadden een wereldpremière in Venetië, daarna de Noord-Amerikaanse première in Toronto. We wilden de festivaltour afsluiten in Amsterdam, dat was perfect.”
Kort na de problemen in Toronto, op 20 september, spraken de filmmakers anderhalf uur via Zoom met Orwa Nyrabia, artistiek directeur van IDFA. Nyrabia: „Ik heb ze voorgesteld om op een of andere manier tegemoet te komen aan de kritiek dat de film te eenzijdig is. Bijvoorbeeld met een verklaring in beeld vooraf.” Een week later volgde een mail waarin Nyrabia de uitnodiging voor IDFA introk. De controverse rond de film is nu te gepolariseerd om ruimte te bieden aan een constructief debat, aldus Nyrabia. „We denken dat we geen constructieve atmosfeer voor de film kunnen garanderen.”
Zeven maanden aan het front
Filmmaker Trofimova bracht naar eigen zeggen in totaal zeven maanden door aan het front, zonder toestemming van de legertop. Ze trok op met één bataljon, onder meer met een medisch team dat doden en gewonden van het slagveld ophaalt.
NRC kreeg exclusief inzage in de film om de kritiek te beoordelen. Trofimova hanteert de techniek van cinéma vérité. Vastleggen wat mensen doen en zeggen, zonder ingrijpen en met zo min mogelijk commentaar. Trofimova licht telefonisch toe: „Ik wil horen wat iemand zelf zegt. Documentaire gaat om luisteren en jezelf dingen afvragen. Je realiseren dat het complex is, en luisteren naar iemand die niet zeker is van waar hij staat.” De filmmaker ziet dit als het tegenovergestelde van propaganda. „Propaganda wil een zwart-wit onderscheid. Ik hou ervan als films niet proberen om mij voor te schrijven wat ik moet denken.”
Die aanpak wringt: in Russians at War lijkt de oorlog tegen Oekraïne bijna een burgeroorlog. Slaven die vechten tegen Slaven, zo stellen meerdere sprekers.
Ook uit de regisseuse in de film haar verbazing over de inval in Oekraïne, omdat ze ervan overtuigd was dat Rusland oorlogsgeweld sinds de 20ste eeuw achter zich had gelaten. Ze verzuimt daarmee de vele andere Russische oorlogen in de afgelopen twintig jaar te noemen.
In Oekraïne heeft de geheime dienst een strafzaak tegen Trofimova geopend. In de aanklacht wordt Trofimova verdacht van het illegaal oversteken van de grens, en het verspreiden van materiaal dat de agressie van de Russische Federatie tegen Oekraïne, „rechtvaardigt en erkent als legaal”. Ook zou ze „de gewapende agressie tegen Oekraïne ontkennen” en „de deelnemers ervan verheerlijken”.
Trofimova wordt binnen en buiten Oekraïne gewantrouwd omdat zij vanaf 2014 tot 2020 voor staatsplatform RTDoc heeft gewerkt. Voor Russia Today maakte zij documentaires in het Midden-Oosten, met name over de slachtoffers van IS in Syrië en Irak. Ze vertrok al in 2020, ruim voor de invasie, om in Amsterdam een masterstudie Internationale Betrekkingen te doen.
Oorlogsmisdaden
De makers stellen expliciet dat Russians at War een anti-oorlogsfilm is. Trofimova’s controversiële standpunt: „Als u een kant kiest in de oorlog, bent u pro-oorlog. […] Ik ben voor vrede.”
Gevraagd wie de agressor is, antwoordt Trofimova: „Ik zie natuurlijk dat Rusland de troepen binnenstuurde. Dat is een niet te ontkennen feit. En ik denk niet dat dit de juiste beslissing was. De redenen voor de invasie worden wereldwijd bediscussieerd.” Al in september schreef ze in een verklaring: „Ik ben ondubbelzinnig van mening dat de Russische invasie van Oekraïne ongerechtvaardigd en illegaal is en ik erken de geldigheid van de onderzoeken van het ICC naar oorlogsmisdaden in Oekraïne.”
Maar deze dingen staan niet centraal in de documentaire. Trofimova: „Ik ben meer geïnteresseerd in hoe mensen het voor zichzelf uitleggen. Ik ben geïnteresseerd in de mensen.”
In Russians at War twijfelen Russische militairen hardop: is het goed dat ze daar zijn? Ze stellen: „De staatsverhalen over de oorlog zijn leugens” en „Als ik dit alles had geweten had ik dit contract nooit ondertekend.” Ze merken dat de propaganda aan het front weinig soelaas biedt. „Ik kwam vanwege patriottisme”, stelt een soldaat. „Oh ja?” schampert een ander. „En heb je dat gevonden?”
Wie wil begrijpen waarom de Russische mannen naar het front komen, vindt in de film een antwoord. Geld voor thuis, vaderlandsliefde, militaire steun voor de Donbassers, gemeenschapsgevoel, plichtsbesef. „Ze kunnen niet weigeren de strijd in te gaan. Wie een bevel weigert, verraadt niet de staat, die is ver weg, je verraadt degenen naast wie je geslapen hebt en naast wie je je kommetje leegat.”
Nieuwsgierig publiek
Sean Farnel is teleurgesteld over de koerswijziging van IDFA. „Ik begrijp dat ze dit besluit niet lichtvaardig hebben genomen maar het verbaast me wel. Ik ken het IDFA-publiek, dat is nieuwsgierig, betrokken en ervaren als het gaat om documentaires. Het debat zou constructief zijn geweest. Vertoning op IDFA had onterechte verwijten kunnen corrigeren, die kans is ons ontnomen.”
De film waar zoveel over te doen is, is nu nog maar zes keer aan het publiek vertoond. Voorlopig zijn er geen nieuwe vertoningen gepland. De Oekraïense makers van de documentaire Intercepted, ook te zien op IDFA, trokken hun film terug van een festival in het Canadese Windsor toen Russians at War daar werd vertoond. De co-producent van Intercepted, Daria Bassel, was in Venetië een van de felste tegenstanders van vertoning van Russians at War.
Farnel begrijpt de druk van collega-filmmakers op festivaldirecties. Hij heeft meer moeite met de rol van Oekraïense autoriteiten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en diverse Oekraïense ambassades keerden zich op sociale media tegen vertoning van de film. De Oekraïense consul in Toronto organiseerde een demonstratie om verwijdering van de film te eisen. Farnel: „Ze oefenen politieke druk uit op culturele instellingen in een ander land, dat vind ik verontrustend. Festivals moeten een plek voor debat kunnen blijven.”
Rel over Gaza-positie
IDFA-directeur Nyrabia is het daarmee eens. Vorig jaar werd hij geconfronteerd met een flinke rel over de positie inzake Gaza van het festival, met verwijten van Israëlische en Palestijnse filmmakers. Nyrabia: „Ik ben niet bang voor controverse. Maar in dit geval voorzag ik een enorme shitstorm die het debat sluit in plaats van opent. Alle partijen trekken zich terug in hun eigen loopgraaf. Daar schiet niemand iets mee op.”
Volgens Nyrabia gaven inhoudelijke redenen de doorslag om Russians at War na de eerdere uitnodiging toch niet te selecteren. Uit zichzelf wilde hij daar niet over spreken, om de kans op andere festivalvertoningen niet verder te verkleinen. „Mijn grootste bezwaar is het feit dat het Oekraïense leed volledig wordt genegeerd. Zeker, het is een anti-oorlogsfilm, maar Trofimova is alleen geïnteresseerd in de veiligheid van de Russische soldaten.”
„Ik vind dat een vreemd verwijt”, zegt Trofimova. „Je kunt alleen de kant laten zien waar je zelf staat. Zouden ze bij iedere Oekraïense film vragen om de Russische pijn te laten zien? Of de pijn van de burgers in Oost-Oekraïne?” Niet dat ze het Oekraïense lijden ontkent: „De Oekraïense zijde lijdt, 100 procent. En er zijn films nodig om dat te laten zien. Maar er zijn geen films die de Russische zijde documenteren.”
Er is meer waar Nyrabia moeite mee heeft, zoals de wijze waarop muziek wordt gebruikt. „Daarmee romantiseer je het onderwerp. Al met al was ik niet 100 procent zeker van de juiste intentie. De politieke positie van de maker is niet helder. Die helderheid heb ik wel nodig als directeur.”
Blijft de vraag waarom Russians at War aanvankelijk, voordat alle heibel uitbrak, wel werd geselecteerd door IDFA. Dat was „naïviteit”, zegt Nyrabia. „Zoiets kan gebeuren, het gebeurt ook elk jaar bij één of twee films. We moeten luisteren en onszelf durven corrigeren. Dat hebben we in dit geval gedaan.”
De Amerikaanse techgigant Google wacht volgend jaar een cruciale rechtszaak. Het Amerikaanse ministerie van Justitie wil dat Google zijn populaire browser Chrome verkoopt, om een einde te maken aan een ‘illegaal monopolie’ rondom ’s werelds meest gebruikte zoekmachine.
De verkoop is een van de voorgestelde maatregelen om de macht van Google te breken. Het bedrijf zou daarnaast zoekindexgegevens moeten licenseren aan concurrenten en inzage geven hoe het de prijzen bepaalt voor advertenties. De aanklagers houden nadrukkelijk de optie open dat Google ook Android moet afstoten. Dat besturingssysteem draait op drie miljard telefoons.
Aan dit voorstel ging een onderzoek vooraf naar Googles dominante positie in de advertentiemarkt. Die is gebaseerd op het marktaandeel van de zoekmachine, zo’n 90 procent. Een federale rechtbank in Washington oordeelde eerder dat het bedrijf in de VS een illegaal monopolie creëerde door miljarden te betalen voor een voorkeurspositie in de veelgebruikte Safari-browser op de iPhone. Ook stelt het zijn eigen zoekmachine in als de standaard zoekfunctie in Google-producten als Chrome en Android.
In de EU werd Google al gedwongen om Android-gebruikers een keuzescherm te tonen als ze voor het eerst de browser of de zoekfunctie gebruiken. In de VS is dat nog niet het geval. Ook in Europa gingen tien jaar geleden stemmen op om Google op te splitsen, maar de EU deed nooit een poging om dat daadwerkelijk af te dwingen.
Verbijsterd
Google reageert verbijsterd op de voorstellen. Volgens Kent Walker, hoofd juridische zaken brengen de voorgestelde ingrepen de privacy van Amerikaanse gebruikers in gevaar en ondermijnen ze de kwaliteit van Chrome en Android. Ook zou de overheid zich met micromanaging bezighouden.
„Een eis is dat we een gebruiker niet één, maar twee keuzeschermen tonen, voordat-ie kan googlen op een Pixel-telefoon van Google. We zouden willen dat we dit verzinnen.”
Google heeft tot nu toe alle beschuldigen aangevochten en komt binnen een maand met eigen voorstellen.
De jaaromzet van Googles moederbedrijf Alphabet bedroeg in 2023 omgerekend 290 miljard euro. Advertenties vormen de grootste inkomstenbron. Er is groeiende concurrentie van AI-ontwikkelaars als OpenAI en Perplexity, die zelf antwoorden formuleren op basis van actuele data van het web. Google is ook bezig om bij een zoekopdracht zulke AI-antwoorden aan het rijtje resultaten toe te voegen.
Chrome is de meest gebruikte webbrowser ter wereld met een marktaandeel van bijna 70 procent. Door Chrome af te stoten komt er een einde aan Googles controle over dit cruciale ‘zoektoegangspunt’, stellen de aanklagers. Maar de openbare code waarop Chrome is gebouwd, is ook de basis van concurrerende browsers van Mozilla, Opera, Samsung en Microsoft.
De rechtszaak tegen Google dient begin april, als de nieuwe regering-Trump aan de macht is. Het was de eerste regering-Trump die Big Tech wilde aanpakken en het onderzoek naar Googles machtsmisbruik inzette, toen nog onder minister van Justitie William Barr.
Het Nederlandse klimaatbeleid houdt een fossiel systeem in stand, verloopt te traag en brengt de rechtsstaat in gevaar. Dat schrijven honderden ambtenaren donderdag in een brandbrief aan de Tweede Kamer en het kabinet Schoof.
Vorig jaar ondertekenden uiteindelijk zo’n 4500 ambtenaren een vergelijkbare brandbrief waarin zij concludeerden dat de Nederlandse overheid haar „zorgplicht niet waarmaakt”.
In de nieuwste brief stellen de ambtenaren dat Nederland zowel haar eigen wetgeving als internationale afspraken over mensenrechten schendt wanneer klimaatdoelen niet worden gehaald. Ze zien dat als „een schending van onze ambtseed” waarvoor een groot deel hun werkgevers „verantwoordelijk houdt”.
In de brief waarschuwen de ondertekenaars voor nieuwe rechtszaken en wijzen ze erop dat „de financiële gevolgen van vertragen en uitstellen op de langere termijn onhoudbaar” zijn.
Oplossingen
De ondertekenaars werken bij verschillende ministeries, gemeenten en provincies, maar ook bij uitvoeringsorganisaties zoals het CBS, de GGD, Staatsbosbeheer, RIVM en Rijkswaterstaat.
In de brief worden oplossingen voorgedragen die volgens hen wel kunnen leiden tot een effectief klimaatbeleid. Zo stellen de schrijvers dat de overheid de resterende kolencentrales moet sluiten, fossiele bedrijven moet verplichten hun directe én indirecte uitstoot te verminderen, en de energie-intensieve industrie, zoals staalproductie, moet afbouwen.
Volgens de ambtenaren loopt de huidige klimaataanpak vast omdat Nederland zowel „het oude fossiele systeem” in stand wil houden als „parallel daaraan een duurzaam energiesysteem” opbouwt. Dat is onhoudbaar, aldus de brief. „Het zorgt voor dubbele kosten, dubbele arbeidsbehoeften en een dubbele energievraag.”
Lees ook
Alles wat je moet weten om het klimaatdebat te doorgronden
Het kabinet benadrukt juist dat het bedrijven niet over de grenzen wil duwen als dat betekent dat Nederland daarmee afhankelijk wordt van vervuilendere bedrijven elders. „Die redenering gaat er vanuit dat vervuilende bedrijven daarvoor in de plaats komen”, zegt Daniël Koelikamp, ambtenaar bij de provincie Groningen. Volgens hem kan Nederland beter Europese afspraken maken over gezamenlijke industrie, zoals duurzame staal. „Nu wordt er niet gekozen.”
Ook willen de ondertekenaars dat het kabinet klimaatmaatregelen uitvoert die „er al liggen” maar zijn ingetrokken. Te denken valt dan aan: rekeningrijden of de gebiedsgerichte aanpak om regio’s te laten voldoen aan water-, bodem- en natuurkwaliteit (het Nationaal Programma Landelijk Gebied).
De laatste tijd roeren ambtenaren zich steeds nadrukkelijker in het publieke domein. Sommige ambtenaren zijn sceptisch over het beleid van het kabinet Schoof, zoals onlangs bleek uit onderzoek van Ipsos I&O. Ook geeft een gewijzigde ambtseed – die het algemeen belang van ambtenaren benadrukt – mogelijk ruimte.
„Het is een legitieme manier om je te uiten”, vindt Koelikamp. „Activistisch vind ik geen goede term. Dit hoort bij ons werk. Als je een probleem ziet, ben je als ambtenaar verplicht om aan de bel te trekken. En sommigen komen er niet doorheen bij hun werkgever. Die treden dan naar buiten.”