Cannabis associëren veel mensen meteen met marihuana, ook wel bekend als wiet: de populaire softdrug die recreatieve gebruikers in coffeeshops kopen. Maar de oudste toepassing van de plant Cannabis sativa is medicinaal, in het oude China. Rond 500 voor Christus brachten de Scythen de plant naar Europa. Vooral de bloemtoppen bevatten stoffen met een pijnstillende en rustgevende werking.
Tegenwoordig gebruiken zo’n 130.000 Nederlanders cannabis voor medicinale doeleinden, vooral tegen chronische pijn, spasmen bij multiple sclerose, misselijkheid bij chemotherapie, migraine, epilepsie en slaapstoornissen. Ze inhaleren de actieve stoffen via een verdamper of gebruiken een extract in de vorm van thee, olie of zalf. Eén op de twintig gebruikers verkrijgt de cannabis op doktersrecept, de rest koopt het in de coffeeshop of kweekt het – illegaal – zelf.
„Nederland loopt wereldwijd voorop als het gaat om het legaliseren en reguleren van medicinaal cannabisgebruik”, vertelt Mexx Holweg (1996), onderzoeker bij de vakgroep tuinbouw en productfysiologie van Wageningen UR. Op 11 juli promoveerde hij op een proefschrift over de groeiomstandigheden van medicinale cannabis. „Medicinale cannabis is legaal sinds 2003, via een strak gereguleerd overheidsprogramma. De productie moet voldoen aan strenge eisen voor de teelt en de verwerking. Maar het probleem is dat de samenstelling kan variëren. Binnen de plant, maar ook binnen en tussen de verschillende teelten in een jaar.”
Waarom slikken mensen niet gewoon een pilletje met die actieve stoffen?
„Dat kan wel. Je hebt ook farmaceutische cannabis – in tabletvorm of als olie – met daarin de belangrijkste actieve stoffen. Een paar van die producten zijn goedgekeurd door de Europese en Amerikaanse medicijnautoriteiten, maar dat zijn er niet veel, en niet voor alle aandoeningen. Bovendien zitten er in de cannabisplant veel méér actieve stoffen. Iedere patiënt reageert daar anders op. Verschillende delen van de plant bevatten die stoffen in verschillende verhoudingen, en je kunt cannabis dan ook in allerlei varianten kopen. Je kunt de behandeling dus afstemmen op de specifieke patiënt.”
Waarover ging jouw onderzoek?
„Ik heb gekeken hoe de groeiomstandigheden van de planten zich vertalen in de hoeveelheden van de actieve stoffen, en de verhoudingen daartussen. Factoren als temperatuur, licht, water en koolstofdioxide hebben daar allemaal invloed op, en ook de timing: wannéér je water geeft, licht toedient, oogst, etcetera. Ik richtte me vooral op de fotobiologie: het effect van licht op de groei. De hoeveelheid licht, maar ook de samenstelling ervan, wat betreft de golflengten.”
Je wilt dat een medicinaal product altijd dezelfde samenstelling heeft
En het doel was dus om de aanmaak van die stoffen te optimaliseren?
„Ja, of eigenlijk: te standaardiseren. Je wilt dat een medicinaal product altijd dezelfde samenstelling heeft. En een ander doel was de teelt efficiënter te maken, vooral om energie te besparen. De teelt van cannabis vergt zo’n twee tot drie keer zo hoge lichtniveaus als die van bijvoorbeeld sla en tomaat. Als je zoveel energie erin steekt, dan wil je ook dat de plant die optimaal gebruikt.”
Wat kwam er uit je onderzoek?
„In een van de experimenten heb ik de planten meer licht gegeven. Het idee was dat dan ook de onderste bloemen meer actieve stoffen zouden gaan maken. Maar het bleek dat de planten die extra energie liever staken in meer groei van de bladeren, stengels en álle bloemmassa. De totale opbrengst neemt dan wel iets toe, doordat de planten meer bloemen maken. Maar het probleem van die ongelijke verdeling van stoffen over de bovenste en onderste bloemen is dan nog niet opgelost.”
Heeft de golflengte ook een effect op de opbrengst?
„Niet in directe zin. We zagen wel dat je met het lichtspectrum de hele architectuur van de planten kunt sturen. Je kunt bijvoorbeeld een meer open gewas kweken. Dat kan meer licht opvangen, wat de groei bevordert. En je kunt kleinere planten kweken. Daarin lijken de actieve stoffen beter verdeeld te zijn tussen de bovenste en onderste bloemen. Je hebt dan weliswaar per plant minder bloemopbrengst, maar kunt wel meer planten telen per vierkante meter.”
Kunnen telers hier al wat mee?
„Jazeker, dit zijn resultaten die je direct kunt vertalen naar de praktijk. Dat is voor mij ook de belangrijkste waarde van mijn onderzoek. Ik ga naar conferenties en praat met telers en toeleveranciers om mijn bevindingen te delen. Die zijn daar al mee aan de slag. Ze stemmen hun ledlampen nu bijvoorbeeld precies af op de spectra die uit ons onderzoek kwamen. Ze zijn er heel blij mee: er was nog nauwelijks iets over dit soort dingen bekend. Andersom zijn wij als onderzoekers heel blij met die vragen uit de praktijk.”
Ga jij nu verder met dit onderzoek?
„Ik heb overwogen om in de academische wereld te blijven, en misschien ga ik dat later alsnog doen. Maar ik ga nu eerst aan de slag bij een bedrijf dat lichtarmaturen produceert voor de teelt van groente- en sierteeltgewassen – en medicinale cannabis.”
Hoe kwam je eigenlijk in dit onderzoek terecht?
„Ik ben begonnen met een hbo-opleiding toegepaste biologie. Dat beviel me wel: ik ben praktisch ingesteld en steek graag de handen uit de mouwen. Ik heb toen de plantenkant gekozen, omdat ik al wist dat ik me wilde focussen op medicinale cannabis. Mijn moeder gebruikte al meer dan twintig jaar pijnstillers. In die tijd werd duidelijk dat de combinatie van opioïden met cannabis een gunstiger effect had dan gewoon méér opioïden gebruiken. Maar er werd nog nauwelijks gekeken naar standaardisering. Na de legalisering van medicinale cannabis kwam er steeds meer onderzoek. Ik zag die trend opkomen en wilde daar heel graag een bijdrage aan leveren.”
We moeten het natuurlijk toch even vragen: heb je zelf cannabisplanten op zolder?
„Nee, daar heb ik geen ruimte voor.” Hij lacht hartelijk. „Ik woon in een piepklein appartement. Ik had één plant op mijn balkon, maar dat vond de huisbaas toch niet zo leuk. Die cannabis had ik niet om te gebruiken, nee. Gewoon omdat ik het een mooie plant vind. Het is ook een siergewas, wist je dat? Ik heb liever cannabis dan een geranium.”

