Met heffingen maakt Trump een einde aan de koopjes van Temu en Shein. Kan dat ook in Europa?

Met een pennenstreek onder een van zijn vele presidentiële decreten maakte Donald Trump een einde aan het bedrijfsmodel van Chinese webwinkels als Temu en Shein. Sinds deze vrijdag is een uitzonderingsregel geschrapt waardoor voortaan over webwinkelpakketjes invoerheffingen moeten worden betaald, oplopend tot wel 145 procent. Eerder waren zendingen met een waarde tot 800 dollar juist helemaal vrijgesteld van importheffingen.

Ook Europa wil de gigantische toestroom van spullen van Chinese webwinkels aan banden leggen – vorig jaar kwamen er dagelijks zo’n 12 miljoen pakketjes per dag de EU binnen, een hoeveelheid die sinds 2022 ieder jaar is verdubbeld. Ook in de EU geldt een uitzondering op importheffingen voor webwinkelpakketjes, hoewel de grens daarvan met 150 euro wel een stuk lager ligt. En ook in Brussel zijn plannen om de uitzondering te schrappen.

Temu en Shein hebben hun succes grotendeels op die zogeheten de-minimisregeling gebouwd: hun producten die vanuit China rechtstreeks naar consumenten gaan, konden zo goedkoop zijn omdat er in de regel geen invoerbelasting op werd geheven. Lokale winkeliers die dezelfde producten vanuit China importeren, doen dat in bulkhoeveelheden en kwamen daardoor niet in aanmerking voor de uitzondering.

Hoe ziet Chinees webshoppen eruit als daar invoerheffingen over gerekend worden?

Mega Sale

Op de Amerikaanse homepage van Temu regent het nog als vanouds aanbiedingen en kortingsbonnen. ‘Mega Sale’ staat er bij veel producten van het Chinese koopjesplatform, terwijl de prijzen al in aanloop naar het vervallen van de uitzonderingsregeling flink waren verhoogd.

Bij veel producten wordt een ‘local’-label getoond. Dat betekent dat het artikel vanuit een distributiecentrum in de VS naar de klant wordt verzonden. De consument hoeft zich dan geen zorgen te maken over invoerheffingen.

Zo is er voor iets meer dan 11 dollar (9,73 euro) een T-shirt te koop met een opdruk van een zeer gespierde adelaar die zijn vleugels spreidt voor een Amerikaanse vlag. „No import charges”, belooft de productpagina. Het land van herkomst van het patriottische shirt is volgens de website de VS, maar de verkoper zelf blijkt in Hongkong gevestigd te zijn.

Met lokaal verzonden producten zonder importheffingen en nationalistische artikelen vol Amerikaanse vlaggen probeert Temu zijn klanten in de VS te behouden. Toch zijn de gevolgen van de handelsoorlog zichtbaar wanneer de Amerikaanse versie van de webwinkel wordt vergeleken met de Europese. Het adelaarshirt is ook hier te koop. Voor slechts 4,25 euro wordt het vanuit China naar Nederland verzonden.

Bij producten zonder ‘local’-stickertje waren de verschillen eerder deze week nog groter. Zo kost een wasbaar buitentafelkleed op de Amerikaanse site 10,30 dollar. Pas helemaal aan het einde van het bestelproces wordt duidelijk dat daar ook nog 13,31 dollar aan importheffingen bij komt. Op de Nederlandse versie van Temu kost het kleed 4,96 euro. Vrijdag besloot Temu in de VS alleen nog maar lokale producten te verkopen.

337 procent duurder

Ook de meer op kleding gerichte concurrent Shein heeft de prijzen verhoogd, volgens persbureau Bloomberg met tot wel 377 procent. Waar Temu de precieze heffingsbedragen toont, kiest Shein ervoor om de prijs van de producten zelf te verhogen zonder uit te leggen welk deel daarvan uit importbelasting bestaat.

Het lijkt erop dat Shein de kosten van de heffingen uitsmeert over zijn klanten wereldwijd. Een steekproef van verschillende producten laat zien dat de prijs in de VS en in Nederland niet bijzonder veel verschilt. Zo kost een spijkerbroek die voor Nederlanders 25 euro kost in de VS 38 dollar (33,62 euro). Dat is meer, maar geen 120 procent meer. Voorbeelden waarbij producten in de VS juist goedkoper zijn, zijn er ook: voor een T-shirt met tie-dyeprint vraagt Shein in de VS iets minder dan 9 dollar en in Nederland 11,69 euro (13,21 dollar).

Volgens de Financial Times onderzoekt Shein of het zijn productie deels naar landen buiten China kan verplaatsen.

Kan Europa een voorbeeld nemen aan de VS? De enorme prijsstijgingen hebben vooral met de torenhoge invoerheffingen te maken, nuanceert Europarlementariër Dirk Gotink (NSC). Toch is het belangrijk om de uitzonderingsregeling voor pakketjes met een waarde onder de 150 euro ook hier te schrappen.

„Die regeling komt uit een tijdperk waarin gedacht werd dat spullen die niet zoveel waard zijn, ook niet zoveel impact kunnen hebben”, zegt Gotink. „Maar we hebben nooit gerekend op de schaal waarop China kan produceren en de hoeveelheid producten die niet aan Europese regels voldoen waarmee onze markt wordt overspoeld.”

Gotink voert namens het Europees Parlement de onderhandelingen om de douane-unie te hervormen. Ook de Europese Commissie wil dat de vrijstelling geschrapt wordt, het wachten is nog op de Europese Raad waarin de regeringen van lidstaten vertegenwoordigd zijn. Maar op een continent waar niet per decreet geregeerd wordt, gaat dat een stuk langzamer: naar verwachting kan de de-minimisregeling pas in 2027 geschrapt worden.

Tussenperiode

Dat levert een tussenperiode op van zo’n anderhalf jaar waarin de VS als markt ontoegankelijk zijn geworden voor Chinese webwinkels, terwijl ze in de EU nog altijd terecht kunnen. Gotink: „China moet van zijn productie af, want die fabrieken moeten doordraaien. En omdat wij niet de capaciteit hebben om die handelsstromen te controleren, is de Europese markt de makkelijkste om op te dumpen.”

De Europese markt is de makkelijkste om op te dumpen

Dirk Gotink
europarlementariër NSC

Cijfers van de Chinese douane laten sinds begin dit jaar een scherpe daling in de waarde van webwinkelpakketjes zien richting de VS, hoewel ze in maart weer iets opkrabbelden – veel Amerikanen deden toen nog een laatste Temu-bestelling om de heffingen voor te zijn. Ook richting de EU daalde de waarde, maar voor het eerst is Europa een grotere afzetmarkt dan de VS. In februari kwam er voor 1,8 miljard dollar aan pakketjes naar de EU, tegenover 1,6 miljard naar de VS.

Shein en Temu zijn in de VS vrijwel volledig gestopt met adverteren, in Europa zijn hun advertenties nog volop te zien op Google, YouTube, Instagram, Facebook en TikTok. De Franse regering riep deze week al op om zelf maar een pakjestaks in te voeren. Nederland staat daar positief tegenover, laat een woordvoerder van Douane-staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen weten. „We zijn aan het verkennen hoe zo’n maatregel ook voor Nederland ingevoerd zou kunnen worden en wat de gevolgen zouden zijn voor de douane.”

Waterbedeffect

Europarlementariër Gotink heeft minder vertrouwen in dat soort landelijke plannen. „Op het moment dat Frankrijk zo’n heffing invoert, gaat alle handel via andere vliegvelden lopen.” Europese samenwerking is essentieel, vindt hij. „Er is een onmiddellijk waterbedeffect. Als er op Schiphol vandaag intensieve controles van Temu-pakketjes komen, vliegen ze morgen op Leipzig of Charles de Gaulle.” Zonder onderlinge afstemming „is het dweilen met de kraan open”.

Om dat tegen te gaan, moeten douanediensten gegevens kunnen delen. Die samenwerking regelen kost tijd. „De 27 douanes [van EU-lidstaten] hebben nu bijna tweehonderd verschillende IT-systemen. Die moeten vervangen worden door één systeem, of minstens aan elkaar gekoppeld worden.”

Zeker omdat het schrappen van de uitzonderingsregeling betekent dat er ineens veel meer zendingen gecontroleerd moeten worden. De de-minimisregeling is ooit juist ingevoerd omdat de opbrengst van de heffingen niet zou opwegen tegen de kosten van het controleren van al die pakketjes. „Je hebt data-analyses nodig om te weten welke container je moet controleren.” Alles controleren is geen optie, zegt Gotink: „Dan zou heel Nederland voor de douane moeten werken.”


Lees ook

Lees ook: Nieuwe importheffingen? De douane heeft zich voorbereid

Drie werknemers van het Douane Landelijk Tactisch Centrum in Rotterdam.