N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Necrologie
Meindert Fennema Hij noemde zich een „intellectuele hooligan”. Afkeer van de elite was de rode draad in de loopbaan van politicoloog Fennema.
Vaak grapte de maandagavond overleden politicoloog Meindert Fennema dat hij pas op latere leeftijd democraat is geworden. Dat was, zoals veel dingen die hij zei, natuurlijk in de eerste plaats provocerend bedoeld. Maar er zat, in het licht van zijn particuliere ideologische levenswandel, ook een kern van waarheid in.
Na een jeugd in een Fries arbeidersgezin in Zeist schreef Fennema zich in bij het, zeker in die jaren 60 nog, zeer elitaire Utrechtse studentencorps. Daar leerde hij wat ‘klassenhaat’ was, zou hij er later over zeggen. Eenmaal overgestapt naar Amsterdam, naar de roerige ‘zevende faculteit’ van Hans Daudt aan de UvA, werd hij lid van de Communistische Partij Nederland. „Ik realiseerde me dat de elite eigenlijk alleen maar bang was voor de CPN”, zei hij daarover in 2012.
Die afkeer van de elite werd een rode draad in zijn loopbaan én onderzoek. Een „intellectuele hooligan”, noemde hij zich weleens. Als wetenschapper en populair docent politieke theorie was de bestaande democratie hem juist niet democratisch genoeg. Wie de vrijheid van meningsuiting niet maximaal oprekte, zou schade toebrengen aan de democratie, redeneerde hij. Ook mensen met onwelgevallige opvattingen, desnoods racist, hadden het recht zich uit te spreken.
Hans Janmaat
Dat punt maakte hij het duidelijkst toen Kamerlid Hans Janmaat van de radicaal-rechtse Centrumdemocraten in 1997 gedagvaard werd omdat hij op een bijeenkomst gezegd had dat hij de multiculturele samenleving wilde afschaffen. Fennema nam het in een opiniestuk voor hem op: „In een democratie moeten […] alle opvattingen en posities aan de orde kunnen komen en horen politieke debatten niet door de rechter te worden beslecht.”
Janmaat kende Fennema uit zijn eigen studietijd en hij zei zich ervoor te schamen hoe hij hem lang had gemeden omdat je nu eenmaal niet met hem gezien wilde worden. Uiteindelijk bleven ze contact houden. Enkele jaren voor zijn overlijden doneerde Janmaat het hele ongeordende partijarchief in tientallen verhuisdozen aan Fennema, die het weer overdroeg aan het eigenlijk in de arbeidersbeweging gespecialiseerde Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam.
Op vergelijkbare gronden nam Fennema het later op voor politici als Pim Fortuyn en Geert Wilders, over wie hij een boek schreef waarin hij zich, ietwat ongebruikelijk, in het hoofd van de politicus verplaatste. In hun aanhang, zei hij, zag hij die ‘klassenhaat’ weer terug.