Medewerkers van sociale werkplaatsen zijn het zat ‘altijd achteraan te moeten aansluiten’

Groot applaus klinkt door de volgepakte touringcar die vanaf Texel naar Den Haag trekt. „We gaan ons laten zien, want als ze ons niet zien, denkt de politiek: ze kunnen het wel lijen”, zegt Jan Duinmaijer door de microfoon. In de bus zitten werknemers van sociale werkplaatsen (tegenwoordig ook sociale ontwikkelbedrijvenwerk genoemd) uit Noord-Holland. Duinmaijer is werkbegeleider bij de groenvoorziening op zo’n bedrijf in Hoorn.

In Den Haag demonstreerden ze dinsdag met zo’n tweeduizend collega’s uit het hele land tegen de behandeling van het kabinet-Schoof van deze bedrijven. Vakbond FNV, organisator van het protest, wil koopkrachtverbetering voor werknemers van sociale werkplaatsen en een regering die niet langer „wegkijkt” van hun situatie. „We zijn het zat dat er geen geld is, en zat dat we als tweederangsburgers altijd achteraan moeten aansluiten”, roept FNV-bestuurder Joost Kaper vanaf het podium.

In sociale werkplaatsen kunnen mensen die niet zelfstandig aan de slag komen, werken met ondersteuning. Ze doen dat bijvoorbeeld in de plantsoenendienst, de postbezorging of voeren eenvoudige productiewerkzaamheden uit. Sinds de invoering van de Participatiewet in 2015 werken er niet alleen mensen die bij een reguliere werkgever niet aan de slag komen, maar ook mensen die naar een ‘gewone’ werkgever geholpen moeten worden. Voor sommigen bieden de bedrijven een springplank naar een andere baan, voor anderen een vangnet om een eigen inkomen te verwerven.

Het kabinet lijkt te vergeten dat er ook mensen zijn die niet fulltime kúnnen werken

Rob Kolner
FNV-bestuurder

Volgens de demonstranten krijgen de sociale werkplaatsen te weinig middelen. Er is nog een belangrijke aanleiding voor het protest: de daling van het toch al karige loon waar veel medewerkers van die bedrijven dit jaar plotseling mee te maken kregen. Die daling is het gevolg van een combinatie van belastingmaatregelen die het kabinet-Schoof per 1 januari dit jaar heeft doorgevoerd.

Extra belastingschijf

Het kabinet kwam met een extra belastingschijf die mensen met een laag inkomen juist moest helpen. Maar die nieuwe schijf levert voor mensen met een netto jaarinkomen tussen 12.000 en 25.000 euro, onder wie veel parttimers, niet voldoende op om andere fiscale veranderingen te compenseren. Tegelijkertijd sleutelde het kabinet namelijk aan twee belastingvoordelen voor werkenden: de algemene heffingskorting en de arbeidskorting gingen omlaag.

Onderaan de streep gaan mensen met een kleine beurs er daardoor tot een paar tientjes per maand op achteruit. „Als je al weinig hebt, is dat echt heel veel”, zegt begeleider Jan Duinmaijer. De FNV heeft het fenomeen „de buffelboete” gedoopt: mensen die tegen lage salarissen ‘doorbuffelen’, worden niet beloond maar juist benadeeld. Tweede Kamerleden Jimmy Dijk (SP) en Esmah Lahlah (GroenLinks-PvdA), die bij de protestactie aanwezig zijn, steken gloedvolle speeches af tegen de gebroken beloftes over bestaanszekerheid van het kabinet.

FNV-bestuurder Rob Kolner vindt het beleid onbegrijpelijk. „Ik denk niet dat het kabinet die mensen bewust heeft willen pakken”, zegt hij. „Ze willen parttime werken niet stimuleren, maar lijken te vergeten dat er ook mensen zijn die niet fulltime kúnnen werken.” Meer werken is voor veel mensen door allerlei beperkingen niet vanzelfsprekend, benadrukken verschillende sprekers bij het protest.

Inkomensval

Verantwoordelijk staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie, VVD) stelt zich ten doel zoveel mogelijk mensen te „verleiden” om aan het werk te gaan of om meer te werken. De regering draagt constant uit dat „werken moet lonen”. „Dit is nogal tegenstrijdig met z’n eigen beleidsdoelen”, merkt Kolner op.

Nobel liet in antwoord op Kamervragen weten dat hij de situatie „zorgelijk” vindt, maar zegt geen geld te hebben om de situatie op te lossen. Hij wijst naar de gemeenten en de sociale werkplaatsen zelf om de ‘inkomensval’ via cao-onderhandelingen te repareren. Maar gemeenten, die de werkplaatsen via subsidies financieren, zeggen dat ze daar te weinig geld voor krijgen van het ministerie. Zo wijzen alle partijen naar elkaar.

Applausje

Niemand komt voor ons op en we worden niet gehoord – dat is de teneur onder de demonstranten. Maar als het programma op het podium erop zit en iedereen naar het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid trekt om daar nog eens goed lawaai te maken („boehoe” klink het uit vele kelen), begroeten verschillende voorbijgangers de stoet met een applausje. Als de actievoerders in de bus naar huis stappen, weten ze in elk geval een ding zeker: ze zijn gezien en gehoord.