Mark Wotte werkt bij de Syrische voetbalbond: ‘Een van mijn spitsen is aan de dood ontsnapt’

Mark Wotte (midden) werkt bij de Syrische voetbalbond als technisch directeur.


Foto Syrian FA

Interview

Voetbal in Syrië Mark Wotte (62) is technisch directeur bij de Syrische voetbalbond. Spelers smeken hem om het trainingsprogramma te annuleren. „We hebben geen kleren en geen geld.”

Als zijn bed plotseling begint te bewegen, schrikt Mark Wotte in de nacht van zondag op maandag wakker. De lampen boven hem aan het plafond zwaaien heen en weer. Op weg naar buiten begint de grond onder zijn voeten te deinen. Alsof hij op een schommelende boot loopt. Wotte begrijpt direct dat Syrië op 6 februari wordt getroffen door een aardbeving. Maar op dat moment heeft de Nederlander nog geen idee van de omvang van de ramp. „De gevolgen zijn nog steeds moeilijk te overzien”, stelt Wotte een paar dagen later vanuit Damascus. „Veel van mijn spelers slapen uit angst al dagen buiten in de kou.”

Wotte staat na de eerste beving zelf enkele uren buiten op straat en keert dan terug naar zijn huis in de Syrische hoofdstad. Daar is hij sinds augustus vorig jaar actief als technisch directeur van de voetbalbond en als coach verantwoordelijk voor de nationale elftallen onder 23 jaar en onder 20 jaar. Wotte is daar met steun van de overkoepelende Aziatische voetbalbond AFC aangesteld om het voetbal in het land stapje voor stapje op te bouwen. Wotte is vooralsnog van plan door te gaan in het land dat negentigste staat op de ranglijst van wereldvoetbalbond FIFA. Het Syrische nationale elftal kwalificeerde zich nog nooit voor een wereldkampioenschap.

Het epicentrum van de eerste grote aardbeving met een kracht van 7,8 lag op ongeveer 33 kilometer ten noordwesten van de Turkse stad Gaziantep, nabij de grens met Syrië. Het dodental in beide landen is inmiddels gestegen tot 17.000. Er wordt gevreesd dat er nog veel meer slachtoffers onder het puin liggen. Een groot deel van het getroffen Syrische gebied is handen van diverse rebellengroepen.

„Veel van mijn stafleden en spelers komen uit zwaarder getroffen steden als Aleppo, Latakia en Homs. Daar is soms wel de helft van de gebouwen weggevaagd”, vertelt Wotte. „Een van mijn spitsen is maandag in Aleppo aan de dood ontsnapt toen hij naar buiten rende terwijl het gebouw waar hij woonde instortte.” Wotte krijgt tal van berichten en foto’s doorgestuurd van talentvolle voetballers met wie hij net een trainigsstage in Dubai had doorgebracht. Daar verbleven ze in een hotel met vijf sterren. „Ze zijn van de hemel in de hel terecht gekomen”, zegt Wotte, die via zijn telefoon foto’s stuurt van de voetbalclub Tishreen uit Latakia. Daar slapen 350 mensen omdat ze bang zijn voor naschokken.

Smekende spelers

Wotte zou deze week op trainingskamp gaan met de selectie van onder-20 om zich voor te bereiden op de Aziatische kampioenschappen, eind deze maand in Oezbekistan. De 62-jarige Nederlandse trainer, die eerder betrokken was bij de nationale opleidingen van Nederland, Schotland en Marokko, krijgt berichtjes van spelers die hem smeken het trainingsprogramma te annuleren. „We hebben geen kleren en geen geld. Mensen slapen in het park of in hun auto”, zo schrijft een speler van achttien jaar.

Wotte hoeft vooralsnog zelf geen actie te ondernemen, want al het voetbal in Syrië ligt sowieso voorlopig stil. Van week tot week wordt bekeken hoe het verder gaat. Als het aan Wotte ligt, krijgen alle spelers een extra week vrij om hun families te steunen, maar hij wil daarna weer aan de slag. „Het zoeken naar slachtoffers in de getroffen gebieden heeft uiteraard alle prioriteit. Toch zullen we snel weer gaan voetballen als dat kan. Hoe moeilijk het ook is, maar ook hier zeggen ze: ‘Life goes on’.”

Wotte heeft het afgelopen half jaar met eigen ogen gezien dat er, ondanks vele beperkingen, geloof in de toekomst is. Het Nationale Voetbal Project in Syrië wordt gefinancierd door middel van bevroren gelden, die sinds de burgeroorlog in 2011 uitbrak niet zijn uitgekeerd door de AFC. Met dit geld moet het voetbal in Syrië naar een hoger plan worden getild. Maar volgens Wotte gaat dat, mede door de internationale sancties, heel langzaam. Zo was er voor de ramp al beperkte elektriciteit en een gebrek aan brandstof voor auto’s. Wotte: „Het zal veel inspanningen kosten om alle slachtoffers te bergen en de gebouwen en woningen weer te herstellen of te vervangen. De economische situatie is zeer slecht.”

Gecompliceerde hulpverlening

Wotte heeft de indruk dat de internationale hulp aan Syrië moeizaam tot stand komt. De Europese Unie was aanvankelijk terughoudend met het sturen van reddingsteams vanwege de sancties die in 2011 tegen de regering van president Bashar al-Assad zijn opgelegd. Het Nederlandse kabinet maakt 10 miljoen euro vrij voor noodhulp aan Syrische aardbevingsslachtoffers. De hulpverlening in Syrië is gecompliceerd omdat hulpverleners zelf ook getroffen zijn en Nederland de diplomatieke banden met Syrië heeft verbroken vanwege de burgeroorlog.

Wotte merkt in Damascus zelf weinig van de politieke onrust in het land. „Voetbal en politiek zijn hier gescheiden. Het dagelijkse leven in Damascus, een mooie oude historische stad, is vrij rustig. Er is hier in de hoofdstad niet veel te zien van de burgeroorlog. Alleen in sommige wijken zie je nog wel de resten van de bombardementen en beschietingen van een aantal jaren geleden”, vertelt Wotte. „En nu dan weer de puinhopen van de aardbeving. ‘Dit kan er ook nog wel bij’, hoor je sommige mensen cynisch zeggen. Het land zal zich ondanks deze ramp weer oprichten. De Syriërs zijn door alle ellende weerbaarder geworden.”