Vorige week was het zoveelste ophefmoment van asielminister Marjolein Faber, omdat ze geen lintjes wilde uitdelen aan vrijwilligers die asielzoekers helpen. Voor politiek redacteur Wafa Al Ali is ‘lintjesgate’ exemplarisch voor de PVV-minister. Volgens haar functioneert Faber vooral als megafoon van partijleider Geert Wilders.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via podcast@nrc.nl
Zeker twintig toeristen zijn dinsdag om het leven gekomen nadat gewapende mannen het vuur openden op een groep toeristen die een populaire toeristische trekpleister bezochten in een door India bestuurd deel van de regio Kashmir. Dat meldt persbureau Reuters. Mogelijk loopt het dodental nog verder op: een bron sprak tegen het persbureau van twintig doden, terwijl een tweede het aantal op 24 stelde en een derde op 26. NRC kan die informatie niet verifiëren.
De aanval vond plaats in Pahalgam, een stadje in de Himalaya dat vaak wordt omschreven als het ‘Zwitserland van India’. Het is de dodelijkste aanval in het gebied in bijna een jaar. Ook zouden minstens acht mensen gewond zijn geraakt.
„Het dodental wordt nog vastgesteld, dus ik wil daar nog geen uitspraken over doen”, schreef de hoogste bestuurder van de deelstaat Jammu en Kashmir, Omar Abdullah, dinsdag op X. „Het moge duidelijk zijn dat deze aanval veel groter is dan alles wat we de afgelopen jaren tegen burgers hebben gezien.”
Een weinig bekende militante groepering genaamd ‘Kashmir Resistance’ heeft dinsdag de verantwoordelijkheid voor de aanval opgeëist via sociale media. Volgens persbureau Reuters uitte de groep in een verklaring zijn ongenoegen over „buitenstaanders” die zich in de regio zouden hebben gevestigd, waardoor een „demografische verandering” is ontstaan. „Als gevolg daarvan zal het geweld gericht worden op degenen die zich illegaal proberen te vestigen”, aldus de groepering.
De lokale regering van de deelstaat Jammu en Kashmir, waar Pahalgam ligt, berichtte eerder deze maand dat bijna 84.000 mensen van buiten de regio zich in het gebied hebben gevestigd. Deze mensen zijn vooral afkomstig uit andere delen van India.
„Zij die verantwoordelijk zijn voor deze gruweldaad zullen ter verantwoording worden geroepen. Ze zullen niet worden gespaard!” schreef de Indiase premier Narendra Modi na de aanval op X. „Hun kwaadaardige agenda zal nooit slagen. Onze vastberadenheid om het terrorisme te bestrijden zal alleen maar sterker worden.”
Verhoudingen op spanning
De regio Kashmir is een bron van conflict tussen India en Pakistan, die er allebei aanspraak op maken, en wordt vaker opgeschrikt door gewapende aanvallen en militair geweld. Beide landen besturen delen van het gebied. Sinds het begin van een anti-Indiase opstand in 1989 zijn tienduizenden mensen om het leven gekomen.
De afgelopen jaren nam het geweld juist af. Aanslagen op toeristen in Kashmir waren zeldzaam. De laatste grote aanval op bezoekers vond plaats in juni vorig jaar, toen minstens negen mensen omkwamen nadat een bus met hindoe-pelgrims door een militante aanval in een ravijn stortte.
Aanvallen in de regio Kashmir vielen in het verleden meermaals samen met bezoeken van prominente buitenlandse functionarissen aan India. Volgens de Indiase veiligheidsdiensten kan dat zijn om aandacht te trekken voor de situatie in Kashmir. De aanval van dinsdag vond plaats tijdens het vierdaagse bezoek van de Amerikaanse vicepresident JD Vance aan India.
De Rotterdamse gemeenteraadsfractie van de Partij voor de Dieren zegt het partijlidmaatschap op. Dat laat de gemeentelijke fractievoorzitter Ruud van der Velden dinsdag weten aan NRC.
De Rotterdamse fractie wordt gevormd door Van der Velden en Sabrina van de Peppel. Het tweetal breekt met de landelijke partij omdat de Tweede Kamerfractie, die onder leiding staat van Esther Ouwehand, een koerswijziging heeft ingezet door het Europese bewapeningsplan te steunen, zonder daarover de leden te raadplegen.
De Rotterdamse PvdD-raadsleden stellen dat het standpunt van de partij altijd was dat „wapens conflicten niet oplossen maar verergeren” en een „wapenwedloop alleen in het belang is van de wapenindustrie”. Voorheen pleitte de landelijke partij dan ook voor vredesonderhandelingen in plaats van defensie-uitgaven, maar nu kiezen zij „voor escalerende stappen in termen van extra bewapening”, aldus het tweetal.
Daar zijn de twee Rotterdamse raadsleden het niet mee eens. „Sinds de nieuwe fractie zichzelf als ‘links’ omschrijft en meegaat in de oorlogsretoriek die ook andere linkse partijen inmiddels kenmerkt, is de Partij voor de Dieren zichzelf niet meer. Het overstijgend belang van dieren, natuur en milieu staat niet meer op één”, aldus het tweetal.
Midden-Oosten
Europese landen zouden al voldoende wapens hebben om zichzelf te beschermen, stelt de Rotterdamse tak. Ook wijst de lokale afdeling op de dramatische gevolgen van de oorlog in Oekraïne voor mens, dier, natuur, klimaat en milieu en vinden ze dat aandacht voor bijvoorbeeld de situatie in het Midden-Oosten ten koste gaat van deze kernthema’s.
Ook vindt de Rotterdamse fractie dat de Tweede Kamerfractie treuzelt met het indienen van een wetsvoorstel om het slachten van dieren zonder verdoving te verbieden. Verder zou de landelijke fractie „totaal” onzichtbaar zijn tijdens debatten over stikstof en dierenwelzijn, aldus de Rotterdammers.
Eerder uitten oud-partijleider Marianne Thieme en de jongerenpartij PINK! al kritiek op de nieuwe partijlijn. “De militaristische draai die de fractie heeft gemaakt grenst aan kiezersbedrog”, zei Thieme in Trouw. “Vrede door wapens is als vleeseten voor dierenwelzijn”, stelde de jongerenclub.
Eerder conflict
PvdD-leider Ouwehand raakte in het verleden ook al in conflict met partijgenoten. In september 2023 besloot het toenmalige bestuur, waar Van der Velden destijds voorzitter van was, om Ouwehand terug te trekken als lijsttrekker. Een klokkenluider had mails gelekt van Ouwehands politiek adviseur, waarin strategieën stonden om het oude bestuur onder druk te zetten en bestuurssecretaris Elze Boshart uit het bestuur te zetten. Een maand later stelde het nieuwe bestuur dat Ouwehand zich niet schuldig had gemaakt aan integriteitsschendingen. Volgens Van der Velden staat de beslissing om het lidmaatschap op te zeggen los van het eerdere partijconflict.
Voor hem op tafel ligt een plakboek met krantenknipsels, zijn ogen zijn roodomrand. De wielerherinneringen van zestig, zeventig jaar geleden zijn Ab Geldermans eventjes te veel geworden, al voordat ik het huis heb betreden. „Ik ben vrij soepel met janken”, zegt hij verontschuldigend.
In oktober 2024 ben ik op bezoek bij Ab Geldermans, dan 89 jaar oud, thuis in Beverwijk. Hij is de oudste nog levende geletruidrager uit Nederland en de eerste Nederlandse winnaar van de voorjaarsklassieker Luik-Bastenaken-Luik. En bovenal was hij de ploegleider van Jan Janssen, toen die in 1968 de Tour de France op zijn naam schreef.
„Ik hoop dat het goed gaat”, had zijn vrouw Ilse gezegd toen we een afspraak maakten. Aan de keukentafel in Beverwijk blijkt waarom: het geheugen begint Ab Geldermans in de steek te laten, en daarmee ook de namen en gebeurtenissen uit zijn wielerbestaan. Met hulp van Ilse lukt het, een terugblik op zijn carrière – nog nèt.
Hij werd geboren een paar honderd meter hier vandaan, in 1935, als jongste van negen kinderen. Zijn vader was boer en tuinder: aardbeien, koeien, geiten. Op een geleende damesfiets maakte hij zijn eerste ritje. „Zijn vrienden reden op racefietsen”, zegt Ilse. „Die zeiden op een gegeven moment tegen elkaar: waar is Ab nou? Stond ie verderop al een kwartier te wachten.”
Van tuinderij naar koers
Geldermans ging wedstrijden rijden. Bij de nieuwelingen, en later bij de amateurs. Fietsenhandelaar Jan Groot uit Alkmaar gaf hem zijn eerste fiets, een Super Vittorio, plus vijf gulden per gewonnen koers. Hij won. En won. En won. Ilse: „Na een paar weken zei Jan: Ab, ik kan je niet meer betalen. Ik doe een rijksdaalder per wedstrijd.”
Abs vader vond het maar niets, dat wielrennen. Er ging te veel tijd in zitten, Ab moest helpen in de tuinderij. „Mijn vader zei: opsodemieteren. Toen ben ik weggelopen, naar een gezin in Brabant dat ik kende.” Bij zijn gastgezin ging Geldermans door met koersen. „Er was een klassement van negen wedstrijden, waarvan ik er acht won. Ik reed ze allemaal in puin. Toen mocht ik terugkomen van mijn vader. Mijn broers en zussen werkten wel een uurtje langer in de tuinderij, zodat ik kon blijven trainen en koersen.”
Ilse: „Als Ab de koeien ging melken, haalde hij het krukje weg om zo, op z’n hurken, beenspieroefeningen te doen.”
Ab: „We moesten op onze knieën liggen bij het werk in de tuinderij. Maar dat deed ik niet, met die koude grond. Slecht voor mijn benen. Ik ging alleen schoffelen.”
Ilse: „Ab de Schoffelaar noemden ze hem. Maar hij was ook bang voor kikkers, hoor.”
Meesterknecht
In 1959 ging Geldermans rijden bij de Franse ploeg Saint-Raphaël, voor vijftig gulden in de week. Hij was behoorlijk goed bergop en kon uitstekend tijdrijden. Als meesterknecht hielp hij de grote kampioen Jacques Anquetil aan vier van diens vijf zeges in de Tour de France. „Ik bracht hem overal waar hij heen moest in het peloton. Een lieve jongen was het en een geweldige coureur.”
Het Nederlandse wielrennen zat eind jaren vijftig, begin jaren zestig in een dal: de grote successen van Wout Wagtmans, Jan Nolten en Wim van Est waren achter de rug, de zegereeks van Jan Janssen moest nog beginnen. In dat intermezzo bezorgde Geldermans de Nederlandse wielerfans welkome overwinningen. Hij won een etappe in de Spaanse Vuelta (finish in het Bernabeu-stadion), schreef de Vierdaagse van Duinkerken op zijn naam en triomfeerde in inmiddels verdwenen koersen als Menton-Roma.
Ab Geldermans in 1957. In 1962 werd Geldermans Nederlands kampioen op de weg.
Foto Nationaal Archief/J.D. Noske/Anefo, foto Eric Koch / Anefo
In de Tour de France van 1962 veroverde Geldermans de gele trui, in de zesde etappe van Dinard naar Brest. Twee dagen reed hij erin rond, bij thuiskomst in Beverwijk werd hij gehuldigd. Op de gevel van zijn rijtjeshuis staat nog altijd, in sierlijke stalen letters: maillot jaune, gele trui. Gelast door een zwager die bij de Hoogovens werkte.
„In die tijd trainde ik alle dagen. ’s Ochtends op en neer van Beverwijk naar Den Helder. Honderdtwintig kilometer. En ’s middags ging ik nog een keer, dan reed zij…” – Geldermans wijst op zijn vrouw Ilse – „…op de brommer voor me uit. Tempo maken.”
Ilse: „Ik stopte een keer langs het Noordhollandsch kanaal voor een vogeltje. Reed hij bijna de berm in. Toen kréég ik me er toch van langs. Heb ik die brommer helemaal opengegooid, op een gegeven moment reed ik zestig. Kon-ie me nog bijhouden ook.”
Luik-Bastenaken-Luik
De mooiste zege uit zijn carrière behaalde Geldermans in 1960: als eerste Nederlander ooit won hij Luik-Bastenaken-Luik, het wielermonument dat komend weekend voor de 112e keer op de agenda staat. „Aan de start in Luik wees een Belgische renner naar mij en riep heel hard: Allez, mannen, hier staat de winnaar!” Geldermans kijkt weer in zijn fotoalbum. „Een paar dagen eerder had ik de Ronde van Duitsland gewonnen, dus ik was de favoriet.”
Ilse: „In de koers zat je aanvankelijk een beetje achteraan, te praten en te rommelen in het peloton. Toen kwam Géminiani naast je rijden.”
Raphaël Géminiani was Geldermans’ ploegleider, een voormalige renner wiens opvliegende karakter hem de bijnaam Le Grand Fusil (‘het grote geweer’) had opgeleverd.
Ab: „Oh ja, Géminiani. Die begon tegen me te schreeuwen: ‘Bertus, viens ici! Als je niet vóór de volgende verzorging bij de kopgroep bent, breek ik je fiets in tweeën.’ Ik dacht: wat overkomt me nú? Ik ging meteen rijden, zo bang was ik. Er was een groepje van een man of veertien weg. Ik reed naar ze toe…” Geldermans begint te trillen, zijn stem slaat over.
Ilse: „Je wordt er nog altijd zenuwachtig van.”
Ab: „Toen ik het groepje had bereikt, kwam Géminiani opnieuw naast me rijden en zei: Formidable, jij gaat winnen vandaag. Met nog twaalf kilometer te gaan ben ik weggereden. Ik had zoveel moraal, ik vloog. Ongelooflijk.” Zijn ogen worden weer nat. „Sorry hoor, dat ik dit eventjes krijg.”
In de Belgische plaats Theux leek het nog even mis te gaan voor Geldermans: hij moest wachten voor een gesloten spoorwegovergang. Het peloton sloot weer aan. „Ik kende regels: na de trein mocht ik drieënhalve minuut eerder vertrekken dan het peloton. Maar ik werd toch zenuwachtig.”
Met drieënhalve minuut voorsprong reed Geldermans over de finish in Luik, één arm bescheiden in de lucht. Na afloop ging zijn salaris bij Saint-Raphaël omhoog van 50 naar 75 gulden in de week.
Ploegleider in de Tour
Zijn allergrootste succes beleefde Geldermans in de Tour de France van 1968 – niet als renner maar als ploegleider. Twee jaar eerder had hij zijn wielercarrière moeten beëindigen, 31 jaar oud pas, door een scheur in zijn meniscus. Die had hij opgelopen bij een auto-ongeluk, op de weg terug van een wedstrijd van Ajax.
De Tour werd in dat jaar verreden met landenteams – voor de belangrijkste wedstrijd van het seizoen moesten de merkenploegen hun renners afstaan aan de nationale bond. Geldermans had de leiding over dat bij elkaar geraapte zooitje, met als kopman: Jan Janssen, de beste Nederlandse renner van dat moment. „Ik had veel met hem gekoerst. Jan was zó goed, hij had inzicht en courage. En hij luisterde goed naar me.”
Ab Geldermans schrijft een brief tijdens de Tour de France van 1960. Foto ANP
Ilse: „Als het een beetje regende, kwam Ab in de ploegleiderswagen naast hem rijden en zei: geef me je bril, Jan. Dan gaf-ie de reservebril aan, die Jan een paar seconden vasthield. Ondertussen gaf Ab een beetje extra gas, zodat Jan een zetje kreeg.”
Ab: „Ik weet nog dat ik Luik-Bastenaken-Luik won…”
Ilse: „Appie, de Tour de France!”
Parcoursverkenning
Vooraf was er weinig hoop op een zege van Janssen. Kees Pellenaars, een legendarische ploegleider uit de jaren vijftig, zei op de radio: „Als Jan Janssen de Tour kan winnen, kan mijn schoonmoeder dat ook.”
De eerste twee weken voorspelden inderdaad weinig goeds. Na de Pyreneëen waren zes van de tien renners uit de Nederlandse ploeg afgestapt, vooral vanwege een gebrek aan motivatie. Toch bleef Geldermans geloven in zijn kopman Janssen.
Drie dagen voor de ontknoping van de Tour kreeg Geldermans een telefoontje: zijn vrouw was thuis in Beverwijk aangereden door een auto. Ilse: „Het gebeurde hier in de straat. Die meneer had klompen aan en ik kwam van rechts. Ik raakte bewusteloos en kwam weer bij in het ziekenhuis. Ab belde me of ie terug moest komen uit Frankrijk, maar dat wilde ik niet.”
Op zondag 21 juli 1968 volgde de ontknoping in de Tour. Jan Janssen had voorafgaande aan de slottijdrit van Melun naar Parijs een achterstand van zestien seconden op de Belgische geletruidrager Herman Vanspringel. Het was erop of eronder.
Een paar uur voor de start ging Geldermans langs bij Janssen op zijn hotelkamer. Die lag op bed te rusten. „We gaan even het parcours verkennen”, zei Geldermans.
„Nee”, zei Janssen. „Ik blijf slapen.”
Ab: „Toen heb ik hem de auto ingetrokken. ‘Hup, meekomen jij.’ Jan heeft me uitgescholden maar is wel meegegaan.” De passagiersstoel van zijn ploegleiderswagen had Geldermans bedekt met kussens, zodat Janssen kon blijven rusten. „Onderweg zagen we dat er een stevig klimmetje in het parcours zat. Dat begon meteen na een bocht, waardoor je het niet zag. Jan zei: formidabel dat je dit gedaan hebt, goed dat ik het weet.”
De verkenning betaalde zich uit: Janssen won de slottijdrit met bijna een minuut voorsprong op Vanspringel en veroverde de gele trui. Op zaterdag middag 21 juli 1968 werd hij op de wielerbaan van Vincennes in Parijs gehuldigd als eerste Nederlandse winnaar van de Tour de France. Op foto’s is te zien hoe Geldermans zijn kopman geëmotioneerd om de hals vliegt.
Het eerste wat hij op de maandag na de Tour deed, was naar Ilse rijden in het ziekenhuis. Jan Janssen ging mee – daar stond hij op.
Ingelijste gele trui
Het is tijd om te gaan. De over elkaar duikelende herinneringen hebben Geldermans uitgeput. Het fotoboek wordt terzijde geschoven, het bezoek uitgezwaaid.
Ik ga nog even langs bij Ab Geldermans Sport aan de Zeestraat in Beverwijk, de winkel die hij na zijn wielercarrière opende en waarvan hij bijna 45 jaar eigenaar was. Er moest brood op de plank: Geldermans koerste in een tijd waarin alleen grote kampioenen als Anquetil goed verdienden.
Achter de toonbank staat Ab Geldermans, zijn oudste zoon, nu eigenaar van de zaak. Hij wijst op zijn vaders gele trui uit de Tour van 1962, die ingelijst aan de muur hangt – met mottengaten en al.
„Mooi dat je bij mijn vader langs bent geweest”, zegt Ab junior . „Ik denk wel dat je laatste journalist bent die hij heeft gesproken. Tegen de volgende die belt, ga ik zeggen: het gaat niet meer.”
Ab Geldermans (r) tijdens de Tour de France van 1961.Foto Nationaal Archief/Fotocollectie Anefo