N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Modern voetbal Voetbalclubs zijn vaak verlieslatend. Nu drie grootmachten te koop staan, rijst de vraag: waarom worden die clubs toch steeds duurder? „Je merkt aan alles: voetbal is hot.”
Sinds Peter Joosten een kleine twee jaar geleden commissaris werd bij VVV-Venlo, valt hem op dat zijn profiel op LinkedIn veel wordt bekeken. Niet zozeer door headhunters, collega-commissarissen of voetbalfans die meer van hem willen weten. Joosten, bankier gespecialiseerd in fusies en overnames, trekt de aandacht van internationale partijen die op zoek zijn naar voetbalclubs om in te investeren. „Je merkt aan alles: voetbal is hot.”
Hoe hot, bleek de voorbije maanden vooral in de top van de voetbalpiramide, ver van de bescheiden verdieping waarop VVV actief is. Drie van de grootste clubs ter wereld, Manchester United, Liverpool FC en Paris Saint-Germain, zijn op zoek naar een koper of een partij die een deel van de aandelen wil overnemen. De bedragen die daarbij genoemd worden zijn indrukwekkend, zeker afgezet tegen de prijzen die de huidige eigenaren eerder hebben betaald om de clubs in handen te krijgen.
QSI, het Qatarese staatsinvesteringsfonds achter PSG, kocht de Parijse club in 2011 voor 70 miljoen euro. Nu vragen de Qatarezen minimaal 600 miljoen euro voor een belang van vijftien procent. Dat waardeert Paris Saint-Germain op vier miljard euro, bijna 60 keer de oorspronkelijke koopsom. Premier League-clubs Liverpool en Manchester United, door Amerikaanse investeerders gekocht voor respectievelijk 400 en 900 miljoen euro, zouden een vergelijkbaar bedrag of zelfs nog meer moeten opbrengen dan PSG.
Het is waanzinnig duur om mee te draaien in de top
Kieran Maguire voetbaleconoom
Super League
Dat roept de vraag op wat die explosief gestegen waarderingen rechtvaardigt. Maar ook: waarom willen de huidige eigenaren juist nu van (een deel van) hun bezit af? Motieven verschillen. De Glazer-familie, eigenaar van Manchester United, is gebrouilleerd met de fans en staat voor grote maar noodzakelijke investeringen in stadion en trainingscomplex. Ook frustratie over het falen van de Super League kan meespelen. Dat was het door fans getorpedeerde plan van twaalf Europese topclubs, waaronder zes uit Engeland, om een gesloten elitecompetitie te beginnen. Zowel de Glazers als Liverpool-eigenaar Fenway Sports Group waren belangrijke aanjagers van dat project.
De Qatarezen achter PSG, juist tegenstander van een Super League, benadrukken dat ze slechts op zoek zijn naar een partner om de club samen mee uit te bouwen.
Wat voor allemaal geldt, denkt voetbaleconoom Kieran Maguire (Universiteit van Liverpool), is dat Chelsea een belangrijke katalysator is geweest. Nog geen jaar geleden werd de Londense club onder grote tijdsdruk verkocht, nadat sancties waren ingesteld tegen de voormalige eigenaar Roman Abramovitsj vanwege zijn banden met de Russische president Vladimir Poetin. Een gedwongen verkoop drukt de prijs, normaal gesproken. Daar bleek niets van in de praktijk.
Lees ook: over het online ‘trollenleger’ van Paris Saint-Germain, waar imago boven alles gaat
De belangstelling was overweldigend. Een consortium geleid door de Amerikaanse durfinvesteerder Todd Boehly, mede-eigenaar van onder meer honkbalclub Los Angeles Dodgers, was uiteindelijk bereid zo’n drie miljard euro te betalen voor Chelsea. Maguire: „Dit is blijkbaar een goed moment om te verkopen, moeten andere clubeigenaren toen hebben gedacht.”
Er zijn redenen te bedenken waarom clubs als Chelsea miljarden waard zijn. Kijk naar de omzetten. Die zijn het afgelopen decennium hard gestegen door toenemende tv-inkomsten, sponsordeals en ‘merchandising’. Liverpool zag zijn omzet grofweg verdrievoudigen, tot zo’n 550 miljoen euro. Bij PSG (omzet 2021: 556 miljoen euro) gingen de inkomsten zelfs keer zes. Toch is Maguire sceptisch. Want de kosten zijn óók geëxplodeerd, door hogere transferbedragen en -spelerssalarissen. Resultaat: veel voetbalclubs, zelfs – of juist – bovenin de piramide, zijn nog altijd verlieslatend.
Testosteron
„Het is waanzinnig duur om mee te draaien in de top,” zegt Maguire, die berekende dat Chelsea, dat een relatief klein stadion heeft, onder Abramovitsj een miljoen euro per week verloor. Niemand verwacht dat de kosten omlaag gaan, al was het maar omdat je als topclub moet concurreren met Manchester City, Paris Saint-Germain en Newcastle United, allemaal eigendom van steenrijke staatsinvesteringsfondsen uit de Golfregio. Maguire: „Ik heb geprobeerd de financiële logica te ontdekken achter de Chelsea-deal. Ik kwam er niet uit. Testosteron moet het gewonnen hebben van gezond verstand.”
Om toch structureel winstgevend te worden, moeten de inkomsten verder omhoog. Door met een alternatief voor de Super League te komen, bijvoorbeeld, en tv-rechten per club te verkopen in plaats van deals voor een hele competitie. Door manieren te vinden om meer geld te verdienen aan de honderden miljoenen fans (Manchester United claimt wereldwijd zelfs meer dan een miljard fans te hebben). Door voor veel geld wedstrijden te spelen in verre landen als de VS, Saoedi-Arabië of China. Allemaal plannen die kunnen botsen met de belangen van supporters en kleinere clubs.
Maar ook: door het voorbeeld te volgen van Manchester City. Of preciezer, de City Football Group. Zo heet het voetbalconglomeraat van inmiddels elf clubs op vier continenten dat eigenaar sjeik Mansour bin Zayed Al Nahyan, lid van de koninklijke familie van Abu Dhabi, heeft opgebouwd. Zie het als een handelshuis en talentenfabriek ineen, met filialen over de hele wereld. Boehly liet vorig jaar al doorschemeren gecharmeerd te zijn van dit model, datzelfde lijkt te gelden voor de eigenaren van PSG.
VVV is ook wel eens benaderd door een buitenlandse investeerder die al andere clubs bezat, vertelt commissaris Joosten. Het werd niks. „Die zou de historie van de club hebben verkwanseld,” zegt hij.