Met een beetje geluk is ze in het voorjaar van 2027 weer te zien: de lazuurblauwe Isjtarpoort in het Pergamonmuseum in Berlijn. Het museum is vanwege verbouwing voor langere tijd gesloten. Dat nadeel heeft als voordeel dat de poort in alle rust van nieuwe uitlegbordjes kan worden voorzien.
Daarop kan de kennis over haar bouwgeschiedenis worden bijgewerkt, want een team van Italiaanse, Duitse en Amerikaanse onderzoekers publiceerde daar vorige week een artikel over in het wetenschappelijke tijdschrift Plos One. Ze hebben met behulp van het magnetisch veld van de aarde de constructie van de poort nauwkeuriger in kaart gebracht.
Liefde, seks én oorlog
De Isjtarpoort werd gebouwd in de stad Babylon tijdens de heerschappij van koning Nebukadnezar II, in de zesde eeuw voor Christus. Dat weten we onder meer omdat zijn naam op sommige stenen staat. De poort is vernoemd naar de godin Isjtar, die ging over liefde, seks, vruchtbaarheid én oorlog. Duitse archeologen groeven het bouwwerk aan het begin van de twintigste eeuw op in Irak en verscheepten het naar Berlijn.
De auteurs van het artikel in Plos One mochten van vijf bakstenen uit de poort een monster nemen om in het laboratorium te onderzoeken. Het ging om piepkleine snippers gebakken klei, van 2 tot 10 millimeter groot. Bij de opgraving was duidelijk geworden dat de poort in drie verschillende fases was gebouwd. Doel van het onderzoek was om vast te stellen hoe dicht die fases op elkaar zaten – allemaal tijdens het leven van Nebukadnezar, of niet?
De onderzoekers gebruikten daarvoor het magnetische veld van de aarde. Dat verandert permanent en laat zijn sporen na in materialen die gevoelig zijn voor magnetisme, zoals klei. Als klei wordt gebakken, wordt het magnetisch veld op dat moment gefixeerd. Dit zorgt voor een ‘handtekening’ die het mogelijk maakt te dateren wanneer de klei in de oven ging.
Chronologische gaten
Dat kan omdat de afgelopen jaren een database is opgebouwd met magnetische waarden uit het westelijk deel van het Midden-Oosten (de Levant) van de afgelopen drie millennia. Als de gemeten waarde van de Isjtarpoort op deze curve wordt uitgezet, komt die te staan bij het jaar 569 voor Christus, aan het eind van de regeerperiode van Nebukadnezar. Uit statistische analyse van de gegevens blijkt verder dat er „geen significante chronologische gaten” zitten tussen de stenen uit de diverse bouwfases. Daarom concluderen de auteurs dat de tweede en derde bouwfase onderdeel waren van het oorspronkelijke ontwerp van de poort, en geen latere toevoegingen.
Omdat de fluctuaties van het magnetisch veld van de Levant bekend zijn, kunnen de onderzoekers de bouw van de Isjtarpoort koppelen aan een belangrijke historische gebeurtenis: de vernietiging van Jeruzalem door Nebukadnezar in 587 voor Christus. Toen de Babyloniërs de hoofdstad van het koninkrijk Juda in brand staken, is de archeomagnetische signatuur door de hitte vastgelegd in opnieuw gebakken bakstenen. Het signaal uit Jeruzalem verschilt aanzienlijk van dat van de Babylonische bakstenen. Daarom stellen de auteurs dat er sprake moet zijn van „een zeker chronologisch gat” tussen de val van Jeruzalem en de bouw van de poort.
Lees ook
Misdaad Babylonische brandstichters na 2.500 jaar in kaart gebracht
De onderzoekers zijn verheugd dat ze nu een belangrijk punt hebben toegevoegd aan de database van archeomagnetische waarden. Deze verzameling is goed gevuld met cijfers uit de Levant, maar die uit Mesopotamië zijn een stuk zeldzamer. Verder is de datering met behulp van het aardmagnetisch veld nuttig, schrijven ze, omdat juist in deze periode – rond 2.500 jaar geleden – traditionele datering met de koolstof-14-methode niet goed functioneert en een foutmarge heeft van plus en min tweehonderd jaar.