Luc Hoogenstein vond dik 1.000 soorten in (en om) zijn Utrechtse tuin. Dit zijn er 10

Luc Hoogenstein in zijn tuin: „In mei zat er opeens een boommarter op ons balkon.” Voor de nestelende koolmezen pakte dat minder leuk uit.


Foto Lars van den Brink

Interview

Luc Hoogenstein | bioloog In Mijn 1000 soortentuin beschrijft Luc Hoogenstein alle leven dat hij aantrof bij zijn huis. Het was veel meer dan hij verwachtte.

1518 soorten. Zóveel had bioloog Luc Hoogenstein (1970) zelf ook niet verwacht, toen hij zich voornam om in 2021 één kalenderjaar lang alle wilde dieren- en plantensoorten in en rond zijn tuin te tellen. „Ik had het wel de werktitel ‘Mijn 1000-soortentuin’ gegeven, maar eigenlijk zag ik het helemaal niet zo optimistisch in”, zegt hij aan de eettafel van zijn rijtjeshuis in de Utrechtse wijk Lunetten.

„Ik had in Excel alle soortgroepen op een rijtje gezet – dus bijvoorbeeld nachtvlinders, wespen, bladluizen – en per groep geschat wat ik zou kunnen tegenkomen. Zo kwam ik op maximaal 940 soorten uit. Achteraf bleken die schattingen dus gewoon veel te laag… 150 nachtvlindersoorten leek me al heel wat. Dat werden er uiteindelijk 402!”

We zitten op de eerste verdieping, met uitzicht op de tuin waar het op 1 januari 2021 begon. Klimop, een pruimenboom, een kippenhok met een paar wyandotte-krielen. Groen en divers, maar niet uitzonderlijk groot – zelfs niet inclusief het balkon en het gemeentelijke grasveldje voor zijn huis, dat Hoogenstein ook bij zijn onderzoek betrok. „In totaal ongeveer tweehonderd vierkante meter groen, in een nieuwbouwwijk.”

Wat hij maar zeggen wil: iederéén kan op een succesvolle safari gaan in eigen tuin, als je maar weet waar en hoe je moet kijken. Met die insteek schreef hij ook Mijn 1000-soortentuin. Daarin doet hij niet alleen verslag van zijn eigen zoektocht, maar geeft hij ook tips. „Zeker met wat extra hulpmiddelen, zoals een wit laken en een felle lamp om nachtvlinders te lokken, of een ingegraven potje voor bodemdieren, kom je een heel eind.”

Eén favoriete soort van de 1.518 heeft Hoogenstein niet. Maar tijdens ons gesprek passeren diverse dieren en planten de revue die een diepe indruk op hem maakten.

Een ander wespje dat ik aantrof is mogelijk zelfs een geheel nieuwe soort voor de wetenschap

1 Grauwe gans

„Dat was de eerste soort die ik zag: op 1 januari, kort na middernacht, vloog er een groepje over. In principe telde ik passerende dieren die ik vanuit de tuin kon zien ook mee, ik heb zo’n vijftig soorten overvliegende vogels geteld. Het moest wel om wilde dieren gaan, niet om honden of katten. In de tuin heb ik me ook beperkt tot dieren en planten die daar op eigen houtje zijn beland, dus niet de ingezaaide korenbloem of de krielkippen. Toch hielpen die kippen mee om de tuin diverser te maken, want doordat zij er waren dachten andere vogels: ha, het is daar veilig! En hun voer heeft misschien ook soorten aangetrokken.”

2 Sluipwespje

„Op een avond in april stond ik op het punt een pizzadoos weg te gooien, toen ik hem eens in de klimophaag stak om te zien of er beestjes in zouden vallen. Luizen, dwergcicaden en iets dat op een bontgekleurd fruitvliegje leek. Ik maakte een foto en zag bij het inzoomen dat de antennes heel lang waren: eerder een sluipwesp dan een fruitvlieg. Via Facebook kwam ik in contact met wespenexperts, en zij vertelden me dat het een sluipwespsoort was die nog niet eerder in Nederland was waargenomen: Microterys seyon. Dat gaf wel een kick. Een ander wespje dat ik aantrof is mogelijk zelfs een geheel nieuwe soort voor de wetenschap, maar dat ligt nog in Finland te wachten op een dna-test. Dat is trouwens een van de weinige beestjes die ik heb gedood. Ik ving hem in een reageerbuisje om hem te fotograferen. Toen bleek dat het om een onbekende soort ging, kreeg ik het verzoek om hem in alcohol te bewaren.”

3 Donkergroene kalkstippelkorst

„Elke gefotografeerde soort plaatste ik op waarneming.nl. Ik probeerde alles op naam te brengen met veldgidsen, maar het handige aan die website is dat hij een algoritme heeft dat soorten herkent. Dat werkte niet altijd, en dus raadpleegde ik soms experts. Op een bloempot zat bijvoorbeeld een zeldzaam korstmos dat ik alleen met hun hulp kon identificeren: de donkergroene kalkstippelkorst. Vervolgens kwamen er allerlei korstmosliefhebbers naar mijn tuin, ontzettend leuk.”

Zo heb ik waarschijnlijk een keer zaden van de kleine ratelaar onder mijn schoenzolen meegenomen

4 Boommarter

„In mei zat er opeens een boommarter op ons balkon. Zo’n bijzondere soort in je achtertuin, dat voelt als een cadeautje. Al was het voor de vogels minder leuk: hij trok twee koolmezen uit de nestkast, hun zes piepkleine jonkies bleven levenloos achter.”

5 Vliegenzombieschimmel

„Op het raam zat een vlieg met witte ringen op het achterlijf. Ze vloog niet weg toen ik haar probeerde te fotograferen, dat was al merkwaardig. Later bleek dat ze ten prooi was gevallen aan een vliegendodende schimmel, Entomophthora muscae – die witte ringen waren de sporenlichamen. De schimmel neemt het brein van de vlieg over en bestuurt haar in feite. Dat vliegen gaat houterig, ze botst overal tegenop, maar uiteindelijk landt ze op een hoge plek, spreidt haar vleugels en richt haar achterste op, om een mannetje te lokken dat vervolgens ook wordt besmet. Een vliegen-soa, in feite.”

6 Kleine ratelaar

„Toen ik het boek schreef, werkte ik nog als boswachter voor Natuurmonumenten bij het Naardermeer. Zo heb ik waarschijnlijk een keer zaden van de kleine ratelaar onder mijn schoenzolen meegenomen, want die plantensoort vind je normaal echt niet in de stad. En nu groeide hij opeens op het grasveldje voor ons huis, wat ik in beheer had gekregen van de gemeente. Wat trouwens ook leuk was aan dit project is dat de buren steeds enthousiaster werden, en ook aan het werk gingen in hun eigen tuin.”

7 Aardappelstengelboorder

„Dit was de duizendste soort die ik zag, in augustus al. Een nachtvlinder waarvan de rupsen leven in stengels en wortels van onder andere aardappelen.”

Voor ik met dit project begon wist ik vrijwel niets van bladluizen, maar ze zijn zó mooi

8 Dwarsbandkakkerlak

„Toen mijn dochter deze soort in haar kamer zag, ging ze meteen alles grondig uitmesten. Dwarsbandkakkerlakken zijn tuinbewoners en deze was waarschijnlijk door het open raam binnengevlogen, maar dat heb ik haar heel strategisch niet direct verteld.”

9 Scheefbloemwitje

„Deze Zuid-Europese vlindersoort stond al jaren op mijn verlanglijst, en in augustus landde hij opeens op een muntplantje op ons balkon. Drie weken achtereen kwam hij vervolgens buurten rond 12.00 uur, dan stond ik al voor het raam te wachten – het voelde echt als een trouwe vriend.”

10 Bladluizen

„Voor ik met dit project begon wist ik vrijwel niets van bladluizen, maar ze zijn zó mooi als je de tijd neemt om ze te bekijken. Op paardenbloemen zitten prachtige bordeauxrode exemplaren verscholen. Toen ik die zag, voelde ik dezelfde verwondering als op mijn elfde, toen ik voor het eerst op eigen houtje een vogel determineerde met behulp van een bibliotheekboek: een mannetjessijs, in de tuin van mijn ouders. Dat nieuwsgierige jongetje zit nog steeds in me.”