‘Leuke dingen doen wil elk dier wel. Maar achterna gezeten worden door roofdieren?’

Bart Gremmen: „Boeren denken nog heel erg vanuit hun verdienmodel, maar tegelijk geven ze echt om hun dieren.”


Foto Merlijn Doomernik

Interview

Bart Gremmen | ethicus Bart Gremmen zoekt een ethisch kompas voor de veehouderij. „Als iedereen stopt met vlees eten, zijn we van het probleem af.”

Is de veehouderij moreel te verantwoorden? Toekomstige generaties, schrijft de Britse moraalfilosoof Miranda Fricker, zullen vol walging terugkijken op het kweken en eten van dieren, zoals wij op de slavernij. Als schuldbewuste vleeseter hoopt ze dat haar morele halfhartigheid haar dan maar zal worden vergeven.

Bart Gremmen (66) zal dat graag doen. De Wageningse hoogleraar ethiek in levenswetenschappen schreef een boek over de beste ethische basis voor de veehouderij, zolang die nog bestaat. „Tachtig procent van de mensen zegt nu nog producten van de veehouderij te willen gebruiken. Dat is een feit waar ook ethici niet omheen kunnen.”

In Dierethiek & veehouderij. Van een moreel kompas naar een ethisch kompas (Noordboek), dat verschijnt drie maanden voor zijn pensioen, brengt Gremmen verschillende morele theorieën samen in een ‘ethisch kompas’ voor de veehouderij.

Aanleiding was de wens zijn werk te bundelen, maar ook ervaringen met studenten: „Ik werd na colleges ethiek vaak verbaasd aangesproken door studenten met een boerenachtergrond. Die zeiden: wat u zegt over de veehouderij is flauwekul. Het gaat gewoon goed, waarom moeten we het anders gaan doen? Die voelden zich enorm aangevallen.”

Dat kwam, vermoedde hij, omdat zij zijn opgevoed in de contractethiek. „Daarin zijn dieren in de eerste plaats een product en een verdienmodel.” Eventuele welzijnsproblemen kunnen technisch worden verholpen. „Ik legde dan uit dat we een emancipatie hebben meegemaakt van slaafgemaakten en van vrouwen. Ja, dat snapten ze. Maar zodra het om dieren ging konden ze die stap niet maken.”

Je kunt een leeuw niet aanspreken op de plicht om een jong prooidier niet te laten lijden. Die wordt heus geen vegetariër

U wel?

„Ja. Sinds Darwin weten we dat het verschil tussen mensen en dieren gradueel is. Dat is een wetenschappelijk inzicht, geen moreel oordeel. Maar het betekent wel dat onze verhouding tot andere dieren verandert, die moeten we herzien.”

Niet dat Gremmen de dierenrechtenethiek aanhangt, die niet-menselijke dieren de status van subject toekent. Integendeel. „Dieren hebben geen rechten, ze hebben ook geen plichten. Je kunt een leeuw niet aanspreken op de plicht om een jong prooidier niet te laten lijden of op te eten. Die wordt heus geen vegetariër.” Hooguit op een zwakkere manier kun je spreken van rechten voor dieren, vindt hij, analoog aan baby’s of comapatiënten. „We kennen ze rechten toe via een vertegenwoordiger, een voogd. Ja, dat kan.”

Hoe ver gaan die dan? In zijn boek bespreekt Gremmen vier morele theorieën, die hij tekort vindt schieten: de contracttheorie (het dier als middel), welzijnsethiek (maximale zorg voor dieren), dierenrechtenethiek (het dier als subject met rechten) en de eco-ethiek (het ecosysteem als hoogste waarde). Probleem voor de veehouderij: in drie van de vier theorieën wordt die bedrijfstak in principe onmogelijk omdat dieren er nu eenmaal lijden, hun rechten worden geschonden of het ecosysteem erdoor wordt geschaad. En in de contracttheorie doet het dier er op zichzelf niet toe, ook onwenselijk.

Wat dan? Gremmen komt uit bij een zorgethiek (ethics of care) die nadrukkelijk het menselijke belang voorop plaatst, met optimaal dierenwelzijn. „Als morgen iedereen stopt met vlees eten, zijn we van het probleem af, maar zo ver is het niet. En dan kom je er niet uit met een van die vier bestaande morele visies.”

Varkens staan nog steeds veel te dicht op elkaar. Hun welzijn zou leidend moeten zijn

Een voorbeeld, zegt Gremmen, is het idee dat dieren recht hebben op ‘natuurlijk gedrag’. „Leuke dingen doen wil elk dier wel. Maar ook pijn lijden en achterna gezeten worden door roofdieren? Waarschijnlijk net zo min wij. Daarom zie je activisten soms opschuiven van rechtenethiek, die doden van dieren verbiedt, naar eco-ethiek, waarin dat onderdeel is van het ecologische systeem.”

Zulke combinaties van morele benaderingen ziet hij ook elders. „Boeren denken nog heel erg vanuit hun verdienmodel, maar tegelijk geven ze vaak echt om hun dieren. Of neem de dierenbescherming. Die wil lijden van dieren tegengaan, maar staat toch toe dat wij thuis kanaries in een klein kooitje houden. Of honden in hun eentje, terwijl die voor hun welzijn een roedel nodig hebben. Je komt altijd in de problemen als je één ethische theorie tot het uiterste drijft. Vandaar mijn zorgethiek, die elementen heeft van allemaal.”

Wat zou die in de praktijk uitmaken? We mogen dieren dus doden?

„Naar mijn idee is dat een biologisch gegeven. Mensen zijn omnivoren, net als chimpansees. Het hóéft niet, daar komt je moraal bij kijken. Maar vooralsnog neemt de vraag naar vlees wereldwijd toe.”

Wat is dan een ‘goede’ dood voor een dier, vanuit uw zorgethiek?

„Snel, efficiënt en zo pijnloos mogelijk is nu al het doel. De regels zijn goed en helder, de handhaving is dat niet. Het zegt toch wel iets dat er continu filmpjes kunnen opduiken uit de slachterijen. Daar ligt een taak voor de inspectie.”

Hoe zou zorgethiek het lot van varkens verbeteren?

„Varkens staan nog steeds veel te dicht op elkaar. Hun welzijn zou leidend moeten zijn bij de inrichting van de stal. Ja, boeren zijn bang dat hun product dan te duur wordt. Maar vlees zou ook echt veel duurder moeten zijn. Ook om ervoor te zorgen dat boeren een fatsoenlijke boterham kunnen blijven verdienen.”

Dierenartsen hebben heel lang hun verantwoordelijkheid niet genomen, omdat ze rijk werden van de antibiotica

Kunnen megastallen nog?

„Als het varken genoeg de ruimte krijgt, doet de grootte van de stal er op zich niet toe. Er is hier ook ooit een lasergame bedacht voor varkens, zodat ze zich in de stal niet meer zo hoeven te vervelen. Met hun snuit kunnen ze een laserpunt op een muur aandrukken; die wordt bewogen door iemand achter een computer. Als het varken wint, krijgt hij een beloning. Het zijn intelligente sociale dieren, die in de stal nu aan hun lot worden overgelaten.”

Maar ook innovatie kan op morele bezwaren stuiten. „Mensen die in een experimentele nieuwe stal kwamen kijken, met biggen in ruime plastic bakken boven elkaar, vonden het veel te fabrieksmatig. Met dat concept ga je het dus niet redden.”

Mogen we melk stelen van koeien?

„Na zes jaar maximaal melk geven is een koe op. Ik vind dat nog geen dierenmishandeling, maar het zit er dicht tegenaan. Boeren moeten daarop toezien, maar ook dierenartsen. Die hebben heel lang hun verantwoordelijkheid niet genomen, omdat ze rijk werden van de antibiotica voor dieren in de veehouderij.”

Komen we ooit af van de intensieve veehouderij?

„Ja, als we allemaal kweekvlees gaan eten, of meer plantaardige eiwitten. Ik sluit dat niet uit, de techniek gaat heel snel. Natuurlijk is het ook een culturele kwestie. Kijk wat er gebeurd is met het roken, of nu met alcoholgebruik. Zoiets kan jaren duren, maar er is nu al een generatie opgegroeid voor wie vlees eten, zeker dagelijks, helemaal niet meer vanzelf spreekt. Ik eet zelf vlees, dat is ook hoe je bent opgevoed. Maar niet meer elke dag en geen kiloknallers uit de supermarkt.”