Kost de energietransitie echt zoveel geld als gevreesd?

Investeringen: honderden miljarden

Nieuwe banen: honderdduizenden.

Vraag naar lithium en grafiet: een toename met een factor tien in 2030.

Dat de energietransitie geld kost, de werkgelegenheid beïnvloedt, extra grondstoffen vergt en vermoedelijk de inflatie versterkt, weten economen al lang. Maar het effect zal vermoedelijk minder ernstig zijn dan vaak wordt geroepen, concluderen macro-econoom Maartje Wijffelaars en energietransitie-analist José Serrano. Want door de energietransitie ontstaan verschillende economische dynamieken, waarvan sommige juist tot deflatie leiden.

Energietransitie-analist José Serrano en macro-econoom Maartje Wijffelaars.

Foto’s: Rabobank

In het grote glimmende hoofdkantoor van de Rabobank vlak naast Utrecht Centraal rekenden zij maandenlang aan de volgende vraag: wat als de energietransitie hard genoeg gaat om in 2030 de doelstelling van de Europese renewable energy directive te halen, namelijk dat in dat jaar 42,5 procent van de gebruikte energie uit hernieuwbare energie bestaat? Wat zou dat betekenen voor de Europese inflatie tot 2030? Een vandaag verschenen Rabobank-rapport vat het onderzoek van hen en vijf collega’s samen. Een concreet inflatiepercentage noemen ze niet, want daarvoor zijn er te veel onzekerheden: snel veranderende markten, regels, geopolitieke verhoudingen en zich snel ontwikkelende technieken.

Wel beschrijven ze vier terreinen waar de invloed van energietransitie op de inflatie in Europa een rol kan spelen, en op welke manier. Ze vertellen erover in een drukke kantine in het Rabobank-gebouw.


1Investeringen

Illustratie Barbara Lateur

Dat de vereiste uitgaven veel invloed zullen hebben op de inflatie, ligt wellicht het meest voor de hand. Om de Europese doelstellingen te halen, moet de EU volgens de onderzoekers tot 2030 1.200 miljard euro per jaar uitgeven aan bijvoorbeeld het aanleggen van infrastructuur om meer groene elektriciteit te vervoeren, van waar die wordt opgewekt naar de gebruikers. Dat is 477 miljard euro extra per jaar ten opzichte van wat de EU tot 2020 gemiddeld per jaar heeft gedaan. Alleen al in Nederland moet beheerder van het hoogspanningsnet Tennet 1.350 kilometer aan extra kabels aanleggen.

„Dat soort investeringen leiden tot een prijsshock, die ook bij de consumenten terechtkomt”, zegt José Serrano. „Dat heeft een inflatoir effect. Maar het effect van investeringen op inflatie is vaak minder ernstig dan het in eerste instantie lijkt. We weten dat technologie zich over het algemeen snel ontwikkelt, waardoor een bepaalde investering op korte termijn al veel goedkoper kan uitvallen dan we nu voorzien.

„Neem de batterijen in elektrische auto’s. Naarmate onder meer de technologie is verbeterd, zijn de prijzen van batterijen jaarlijks gemiddeld met zestien procent gedaald.

Alles wijst erop dat door technologische ontwikkelingen elektrische auto’s de komende jaren goedkoper worden dan auto’s met een klassieke verbrandingsmotor

„En wat dacht je wat er gebeurt met alle elektrische busjes van bedrijven als PostNL en Albert Heijn”, vult Maartje Wijffelaars aan. „Als die lagere prijzen worden doorgerekend aan de consument, heeft dat mogelijk een deflatoir effect. Maar dit soort effecten is lastig mee te nemen in de economische modellen van de Europese Centrale Bank.”

Het effect van technologische ontwikkeling op prijs kan ook (tijdelijk) de andere kant opgaan. „Kijk maar naar wat er tijdens de energiecrisis kortstondig gebeurde met zonnepanelen”, vervolgt Wijffelaars. „De technologie was goedkoper geworden, de gasprijzen schoten omhoog en daarom legde Nederland massaal zonnepanelen op het dak om de pijn van de energiecrisis minder te voelen. Maar door die sterk toegenomen vraag schoot de prijs van zonnepanelen juist weer even omhoog, ondanks dat de technologie zelf goedkoper was geworden. Nu zijn de prijzen weer gedaald.”

Serrano: „De investeringen die nodig zijn voor de energietransitie zullen volgens ons onderzoek wel bijdragen aan de inflatie tot 2030, maar dat zal de komende jaren getemperd worden door allerlei prijsdrukkende effecten.”


2.Werkgelegenheid

Illustratie Barbara Lateur

Om de geplande energietransitie mogelijk te maken, verwachten de auteurs van het Rabobank-onderzoek dat er in Europa tot 2030 204.000 meer banen bijkomen dan dat er door de transitie verdwijnen. „En dat terwijl er door vergrijzing zes miljoen minder werkende mensen zullen zijn”, zegt Serrano. „Een deel kan worden ingevuld door werknemers die hun baan verliezen in de gas- en olie-industrie, maar in geen enkel Europees land zal de beroepsbevolking hard genoeg groeien om aan de toegenomen arbeidsvraag te voldoen.”

Waarschijnlijk zullen werknemers in de energiesector hogere salarissen gaan vragen, met hogere energierekeningen als gevolg

„Die krapte, die spanning, is in het voordeel van de toekomstige werknemers”, gaat hij verder. „Waarschijnlijk zullen zij hogere salarissen vragen, met hogere productiekosten als gevolg. Het is een effect dat we nu nog niet echt zien, maar uit ons onderzoek blijkt wel dat dit de komende jaren de inflatie kan versterken.”


3.Energie

Illustratie Barbara Lateur

„We zien nu al: hoe groter het aandeel duurzame energie in de energiemix, hoe lager de energierekening”, zegt Serrano. „De noodzakelijke investeringen hebben natuurlijk een ongunstig effect op de energierekening, maar over het algemeen is duurzamere energie uit wind en zon goedkoper dan gas of olie. Het effect van allerlei mogelijke belastingen op brandstoffen hebben we hierbij niet meegerekend.”

De Spaanse bank becijferde dat elektriciteit in Spanje 40 procent goedkoper was in 2024 dan in 2019, doordat het aandeel duurzame bronnen in de mix in die periode toenam, noteert het Rabobank-onderzoek. In 2019 kwam 26 procent uit de mix uit duurzame bronnen. In 2024 was dat 40 procent in Spanje.

Hoe groter het aandeel duurzame energie in de energiemix, hoe lager de energierekening

„Dat ‘Drill, baby drill’ van Trump is slechts een catchphrase”, zegt Wijffelaars. „Het aandeel olie- en gas in de mix zal daar niet zomaar door toenemen.” Serrano: „Pas als de prijs van een vat ruwe olie een bepaalde hoogte heeft bereikt, gaan oliebedrijven boren. Anders is het economisch gewoon niet aantrekkelijk. En als je meer aanbod creëert, wat Trump dus wil, dan zou de prijs per vat naar beneden kunnen gaan. Dus Trump kan roepen wat hij wil, maar het zal geen impuls geven om meer te boren.”

„Tenzij hij met subsidies gaat smijten”, vult Wijffelaars aan. „Dan wel.”


4. Grondstoffen

Illustratie Barbara Lateur

En dan zijn er voor de energietransitie, naast investeringen en banen, ook nog grondstoffen nodig zoals lithium, kobalt en neodymium. De vraag naar grafiet en lithium (nodig voor batterijen), zal met een factor tien toenemen, aldus de economen. Voor veel cruciale grondstoffen is Europa vrijwel volledig afhankelijk van landen als China en Nigeria. En van sommige, de zogeheten kritieke grondstoffen, is niet zeker of er genoeg voorraden van zijn op het moment dat ze nodig zijn.

„Het klassieke idee is dat de toegenomen vraag de prijs van de grondstoffen laat stijgen, wat de inflatie opstuwt”, zegt Wijffelaars. „Maar dat hoeft echt niet zo te zijn. Want als de verwachting is dat de vraag omhoog gaat, zullen landen proberen de productie ook op te schroeven. En dat kan weer leiden tot een mismatch: als de vraag tóch lager uitvalt dan verwacht, kan er plots meer aanbod zijn dan er vraag is en zullen de prijzen zakken.”

Dat gebeurde bij kobalt en lithium. „Eerst werd verwacht dat door een toegenomen vraag naar elektrische auto’s de vraag naar die grondstoffen enorm zou stijgen”, zegt Serrano. „Indonesië en de Democratische Republiek Congo gingen daarom volop kobalt produceren en China lithium. Maar uiteindelijk viel de vraag naar elektrische auto’s tegen, en toen zaten die landen met een teveel aan kobalt en lithium.

„En dus ging de prijs juist naar beneden. De prijzen van lithium vielen van 80.000 Amerikaanse dollar [77.000 euro] per ton in 2022 naar minder dan 20.000 dollar per ton. De prijs van koper ging door een mismatch in vraag en aanbod juist wel omhoog in diezelfde periode: van 5.000 dollar naar 9.500 dollar per ton.”

Als de VS straks een importtaks invoeren op grondstoffen uit China, probeert China zijn grondstoffen misschien wel goedkoop te dumpen in Europa

„Wat het voorspellen van de prijsveranderingen, en dus de inflatieveranderingen, door de run op grondstoffen ook zo lastig maakt, is dat China de prijzen van zijn grondstoffen gebruikt om de markt te beïnvloeden”, zegt Wijffelaars. „Willen andere landen mijnen openen, waardoor de monopoliepositie van China in gevaar komt, dan kunnen ze de prijs van hun grondstof naar beneden drukken door zelf meer te produceren, zodat het openen van mijnen niet meer aantrekkelijk is. Willen ze meer geld per ton ontvangen, dan produceren ze even wat minder. En als Amerika straks een importtaks op grondstoffen uit China invoert, zal China zijn grondstoffen misschien wel goedkoop proberen te dumpen in Europa. We weten niet wat China van plan is.

„Het kan ook zijn dat Europa straks meer geld kwijt is aan grondstoffen en andere benodigde producten voor de energietransitie”, gaat ze verder, „omdat Europa onafhankelijker wil worden van China en dus zelf wil gaan produceren, in plaats van goedkoop te importeren uit China.”

„En als het goed is gaat Europa meer recyclen”, zegt Serrano. „De doelstelling van de EU is om in 2030 minimaal 25 procent van de kritische grondstoffen te recyclen, zoals afgesproken in de Europese Critical Raw Materials act. Wat gaat dat doen met de prijs?”

„Het effect van grondstoffenprijzen op de inflatie zal twee kanten opgaan, waardoor wij concluderen dat het effect op de inflatie tot 2030 grofweg neutraal zal zijn”, zegt Wijffelaars. „Maar de prijzen voor grondstoffen kunnen wel heel wispelturig zijn, door tijdelijke mismatches in vraag en aanbod en door de snel veranderende geopolitieke situaties. Dat dan weer wel.”

Al met al zal de energietransitie tot 2030 „milde inflatie” veroorzaken, concluderen de economen. „Om dit in perspectief te plaatsen moet je je ook afvragen wat de inflatie zou zijn als we geen energietransitie hebben”, zegt Wijffelaars, „als we gewoon doorgaan met het verbranden van fossiele brandstoffen en de wereld verder opwarmen.”

In 2030 zou bijvoorbeeld alleen al de voedselinflatie door klimaatverandering 0,9 tot 3,23 procent hoger zijn, volgens de ECB . Hoewel ze er geen getal aan koppelen, durven de onderzoekers wel te stellen dat de inflatie veroorzaakt door de energietransitie beperkt lijkt vergeleken met de inflatie veroorzaakt door klimaatopwarming.

„En hoe dan ook”, zegt Wijffelaars, „zal de Europese Centrale Bank met hogere rentes proberen de opgestuwde inflatie te verzachten”. „En dat heeft weer consequenties voor de energietransitie”, voegt Serrano toe. „Hogere rentes zullen de energietransitie kunnen vertragen, want de nodige investeringen zijn rentegevoelig. Het is een heel nauw verweven dynamiek. Dat maakt het zo interessant.”