Bijna zeven miljard kilometer. Zoveel verplaatsten Nederlanders zich te voet buitenshuis in 2023, het meest recente meetjaar van het Centraal Bureau voor Statistiek. Daarmee liepen ze bijna een derde meer dan in ‘pre-coronajaar’ 2019. Iets meer dan 35 procent daarvan had als doel om „te toeren of te wandelen”. Lopen als op zichzelf staande activiteit kortom, in plaats van als middel om van A naar B te komen. Ook uit allerhande wetenschappelijk onderzoek blijkt dat wandelen de laatste jaren populair is geworden.
Maar niet alléén in de laatste jaren. Ruim een eeuw geleden was er in Nederland eveneens sprake van een wandelhype, ontdekte socioloog Jaco Berveling. Geen ommetjes over de hei of stedelijke flaneersessies, maar verder, de grens over, Europa door. Honderden, zo niet duizenden jongemannen (en een enkele vrouw) vertrokken uit Nederland om te ‘wereldwandelen’.
„Het waren vaak jongens van simpele komaf, zonder rijke familieleden. Om in hun levensonderhoud te voorzien verkochten de wandelende mannen kaarten met hun eigen foto erop”, vertelt Berveling thuis in Rotterdam. „De brutaalsten stapten bij een krantenredactie binnen om hun verhaal te verkopen, maar er zijn er ongetwijfeld ook een heleboel geweest van wie de avonturen niet zijn vastgelegd.”
Drieëneenhalf jaar doorzocht hij krantenarchieven en bladerde door talloze bakken met ansichtkaarten. Afgelopen najaar verscheen zijn boek: Wereldwandelen! De Nederlandse globetrottermanie, 1905-1935. In de map voor hem op tafel liggen honderden zwart-witte ansichtkaarten van de wandelaars. Sommigen in Volendammer kostuum, op klompen. Anderen met attributen (stelten, een ton om voort te rollen, een blok dat aan een been wordt meegesleept). „Alles om maar op te vallen, om zich te onderscheiden van de rest.”
Hoe beter het verhaal, des te meer ansichtkaarten ze konden verkopen
Wat drijft de wereldwandelaar?
„Eén drijfveer hebben ze met elkaar gemeen: nieuwsgierigheid. Maar er zijn ook andere motieven. Zo heb je de idealisten die hun boodschap willen uitdragen. Geheelonthouder Jan de Groot, een 35-jarige ‘vroolijke, levenslustige jongeman’, geeft in 1913 een kroeg in Deventer een rondje melk in plaats van bier. En vegetariër Jacobus Kortrijk begint in 1923, op zijn 28ste verjaardag, aan een vijfjarige wandelreis waarbij hij ‘hoofdzakelijk van vruchten’ zal leven.
„Maar daarnaast heb je ook nog de amateur-antropologen, de avonturiers, de klaplopers die de wereld intrekken om maar geen serieuze baan te hoeven zoeken en de probleemontlopers die uit handen van justitie willen blijven. Niet iedereen wandelde overigens echt de hele wereld over. In mijn onderzoek ben ik in die zin coulant geweest: ook wie een maandenlange voettocht door Nederland of Europa maakte, heb ik meegeteld.”

Hoe was die wandelhype ontstaan?
„In 1873 was De reis om de wereld in tachtig dagen van Jules Verne verschenen. Dat was zó succesvol dat het concept niet alleen navolging kreeg in andere boeken, maar ook in het echt. Zo raakten de Amerikaanse journalistes Nellie Bly en Elizabeth Bisland in 1889 met elkaar in een race rond de wereld verwikkeld, waarbij Bly het record brak met 72 dagen, 6 uur en 11 minuten.
„Maar lang niet iedereen kon zo’n dure reis per trein en stoomschip betalen. Lopen was aan het begin van de 20ste eeuw de meest vanzelfsprekende manier om je voort te bewegen. Vrijwel niemand had een auto en ook de fiets was een luxebezit. Dus lag globetrotten in de meest letterlijke zin – de aarde bewandelen – voor de hand voor wie toch op avontuur wilde. Je ziet trouwens ook dat de wereldwandelaars zich door Verne lieten inspireren. Ze vertelden bijvoorbeeld vaak dat ze meededen aan een weddenschap, al was dat lang niet altijd waar. Maar ja, hoe beter het verhaal, des te meer ansichtkaarten ze konden verkopen.”
Overigens was ook Nescio, schrijver én fervent wandelaar, begaan met wereldwandelaars
Konden ze goed rondkomen van de kaartverkoop?
„Zeker in steden was het geen slechte inkomstenbron. Twee Rotterdammers, Bertus Thijs en Simon Bosman, verkochten tijdens een zeven maanden lange voettocht door Nederland duizenden kaarten. Alleen al in Enschede deden ze in één dag vijfhonderd kaarten van de hand, voor 15 cent per stuk. Die twee waren ook zakelijk ingesteld. In de Nieuwe Rotterdamsche Courant hadden ze een advertentie gezet als ‘twee energieke jongelui’ op zoek naar ‘meerdere groote Firma’s voor welke zij reclame Wenschen te verspreiden’. Zo adverteerden ze uiteindelijk voor wandelschoenen van hun sponsor Bata, inclusief lofdicht: ‘Bata-schoenen zijn de beste / Bata-schoenen up-to-date / ’k Wed, dat iedereen ten leste / ’t Merk van onze schoenen weet!’
„Overigens was ook Nescio, schrijver én fervent wandelaar, begaan met wereldwandelaars. In 1904 ontmoette hij er een uit Parijs, Fernand Consigny. Voor een halve mark kocht hij Consigny’s kaart en stuurde die naar zijn verloofde.
„Maar niet iedereen kon leven van de kaartverkoop. Een van de weinige vrouwelijke wandelaars, de Britse Lizzie Humphries, moest rondkomen van het geven van lezingen nadat haar man er met hun gezamenlijk bijeengewandelde geld vandoor was gegaan.”
Wie is je favoriete wereldwandelaar?
„Ik heb wel een zwak voor Roode Karel, de Amsterdammer ‘met een fellen roode kop’ en een stem ‘die het behangsel van een kamer doet schudden’ die voor een weddenschap naar Parijs loopt, met een 12 kilo zwaar houten blok aan zijn been.
„Maar mijn favoriet is toch Charles Takkenberg, de ‘duikelaar’. Een acrobaat die in 1923 al koppeltjeduikelend in vijftien maanden 1.500 kilometer naar Marseille aflegde, in een dikke leren jas met gevoerde capuchon en kniebeschermers. In elke gemeente liet hij zijn vorderingen vastleggen in een controleboek.”
Waarom eindigde de trend?
„Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog werd het natuurlijk steeds moeizamer om door Europa te reizen. Bovendien was de nieuwigheid er wel een beetje vanaf. Al is wereldwandelen natuurlijk nooit meer écht verdwenen. Kijk maar naar langeafstandswandelaars die bijvoorbeeld naar Santiago de Compostela lopen.”
