Kamerleden rekenen zichzelf zwaar aan dat zij het tij in Groningen niet konden keren

Parlementaire enquête Groningen De Tweede Kamer heeft gefaald in het gasdossier, vindt de Kamer zelf. Kamerleden waren vaak „niet meer dan jaknikkers”. In een debat namen ze drie zwakke punten onder de loep.

Leden van de parlementaire enquetecommissie aardgaswinning Groningen, met staand voorzitter Tom van der Lee (GroenLinks), voor het Kamerdebat donderdag over het rapport ‘Groningers boven gas’.
Leden van de parlementaire enquetecommissie aardgaswinning Groningen, met staand voorzitter Tom van der Lee (GroenLinks), voor het Kamerdebat donderdag over het rapport ‘Groningers boven gas’. Foto Bart Maat

„De Tweede Kamer heeft in zestig jaar relatief weinig kunnen betekenen voor de Groningers”, schreef de parlementaire enquêtecommissie in februari in haar rapport over de gaswinning in Groningen. Een pijnlijke constatering die de Kamer dwingt tot zelfreflectie, bleek woensdag en donderdag bij de bespreking van het rapport in de Kamer. Het kabinet was niet aanwezig, de enquêtecommissie zat in ‘vak K’, waar normaal de bewindslieden zitten. Over de rol van premier Rutte en zijn kabinetten zal na het meireces worden gedebatteerd, nadat het kabinet met een reactie op het rapport is gekomen.

„Laten we het zeggen zoals het is: de Tweede Kamer heeft gefaald”, zei Sandra Beckerman (SP), een van de Kamerleden die zich de afgelopen jaren het meest inspanden voor Groningen. Het was aan haar te zien dat ze het moeilijk had met dit besef. „Je probeert alles te geven, maar het is niet genoeg.” Ook andere Kamerleden leken het vertrouwen in de eigen rol kwijt te zijn. De SGP vond dat de Kamerleden heel vaak „niet meer dan jaknikkers” zijn geweest.

Een van de aanbevelingen in het rapport is dat de positie van de Kamer moet worden versterkt. Maar hoe? Drie zwakke punten die de Kamer zelf onder de loep nam.

1 | Een probleem van niemand

De enquêtecommissie schrijft in haar rapport dat in het Groningen-dossier sprake is geweest van „systeemfalen” waarvan burgers het slachtoffer werden. Caroline van der Plas (BBB) waarschuwde voor een gevaar van deze conclusie: „Een probleem van velen is een probleem van niemand”. Nico Drost (ChristenUnie) leek de juistheid van haar woorden ongewild te bevestigen toen hij zei dat „niet alleen de Tweede Kamer, niet alleen de regering, maar eigenlijk heel Nederland” blaam treft.

Volgens Van der Plas is het probleem dat de overheid, ook de Kamer, zich niet verantwoordelijk voelt voor álle burgers van Nederland. Ze haalde een van de gedupeerden uit Groningen aan, die tijdens de verhoren zei: „Ik ben geen arme Groninger. Ik ben gewoon Nederlands staatsburger en ik heb er recht op dat de overheid mij beschermt.” Volgens Beckerman wordt een groep mensen door de politiek „afgedankt”, wat tot gevolg heeft dat ze afhaken en niet meer stemmen. En dat heeft weer tot gevolg dat „hun belangen ook veel minder op tafel liggen bij de coalitie”.

Het besef dat een grote groep burgers zich niet vertegenwoordigd voelt, leeft ook bij de coalitie. Maar geen van de partijen had concrete voorstellen die daar iets aan kunnen veranderen. Faissal Boulakjar (D66) wil „die kloof verkleinen”, maar een „silver bullet” had hij niet. Volgens Jeroen van Wijngaarden (VVD) moet er een „bezinningsproces” op gang komen over de rol van de Kamer. Daarnaast vindt hij dat de Kamer vaker met „de ontvangende kant”, de mensen zelf, moet praten. „Dat is een van de lessen van dit dossier.”

2 | Kamer had niet alle informatie

Volgens de enquêtecommissie is de Kamer keer op keer „onzorgvuldig, onvolledig of onjuist” geïnformeerd door het kabinet over de gaswinning in Groningen. Een politieke doodzonde, vonden verschillende leden van de oppositie, die al zinspeelden op een motie van wantrouwen bij het komende gasdebat met het kabinet.

Boulakjar denkt dat de Kamer „nu veel verder is en dat soort situaties nooit meer zal laten voorkomen”. De oppositie heeft daar minder vertrouwen in. „Er zijn Kamerleden geweest die door de jaren heen aan die boom hebben geschud om informatie los te krijgen. Maar wij stonden alleen”, zei Suzanne Kröger (GroenLinks). De coalitie werkte volgens haar tegen.

Pieter Omtzigt (Groep Omtzigt) deed voorstellen om het informatierecht van de Kamer te versterken. Hij stelde onder meer voor de Grondwet aan te passen, zodat de regering het parlement minder makkelijk informatie kan onthouden vanwege het „staatsbelang”. Sneller uitvoerbaar lijkt zijn voorstel om het Reglement van Orde van de Kamer te wijzigen, zodat inspecties rechtstreeks met de Kamer kunnen praten als het kabinet niet naar hen wil luisteren. Dat overkwam in 2012 het Staatstoezicht op de Mijnen.

Lees ook: Opstappen om de gasenquête? Naast de misstand telt ook de politieke realiteit

3 | Coalitiebelang ging voor

In het rapport staat dat de Kamer er op cruciale momenten niet in slaagde „door de coalitiebelangen heen te komen”. Beckerman riep in herinnering dat de oppositie talloze voorstellen had gedaan om de situatie in Groningen te verbeteren, maar dat die vaak werden weggestemd omdat de coalitie één blok vormde. De defensieve reactie van Kamerleden van de coalitie hierop liet zien hoe gevoelig dit onderwerp ligt. Drost zei dat zijn partij, de CU, elke motie op de inhoud beoordeelt. Ook Boulakjar zei dat hij nooit iets merkt van coalitiedwang. Omtzigt zette de kwestie op scherp door te vertellen over de druk die hij had ervaren toen hij nog CDA-Kamerlid was.

Het ongemak werd nog groter toen hij de enquêtecommissie vroeg of zij die druk ook had gevoeld bij het opstellen van het rapport. Boulakjar maakte bezwaar tegen de „zweem” die hij zo over de commissie legde. Maar ook andere Kamerleden wilden weten waarom de commissie geen politiek oordeel velt over premier Mark Rutte. Hij heeft volgens de commissie de situatie in Groningen „lange tijd onderschat” en „niet het verschil” gemaakt voor de Groningers. Betekende dat niet gewoon dat hij en zijn kabinet moeten „wegwezen”, wilde Alexander Kops (PVV) weten.

Enquêtevoorzitter Tom van der Lee (GroenLinks) benadrukte dat de commissie „zonder last” aan „waarheidsvinding” had kunnen doen. Maar het was niet haar taak om politieke oordelen te vellen. Of het kabinet wordt weggestuurd, mag de Kamer straks zelf bepalen, zo maakte hij duidelijk.